ECLI:NL:RBZUT:2003:AF9050

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/509 AW 58
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardering van de functie van ambulanceverpleegkundige en de toetsing van functiewaarderingssystemen

In deze zaak gaat het om de waardering van de functie van ambulanceverpleegkundige, die door de Regio Achterhoek is vastgesteld. Eiser, werkzaam als ambulanceverpleegkundige, heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve waardering van zijn functie, die door verweerder op 20 december 2000 is vastgesteld op IV-8. Eiser was van mening dat de score voor het gezichtspunt 'contact' te laag was, en heeft aangevoerd dat hij regelmatig te maken heeft met verbale en fysieke agressie van patiënten of omstanders. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 24 april 2003, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. C. van der Heijden, en verweerder werd vertegenwoordigd door R. Brokerhof en mr. J.M.M.B. Maes.

De rechtbank overweegt dat de rechterlijke toetsing van een besluit als het onderhavige terughoudend dient te zijn. Dit betekent dat de rechtbank zich moet beperken tot de vraag of de waardering op voldoende gronden berust. De rechtbank concludeert dat de door verweerder gegeven motivering voor de score 2 voor het gezichtspunt 'contact' de toets kan doorstaan. De rechtbank stelt vast dat, hoewel een ambulanceverpleegkundige soms met agressief gedrag te maken kan krijgen, dit niet inherent is aan de functie. De rechtbank oordeelt dat de score 2 voor contact niet onhoudbaar is en verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2003. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: 02/509 AW 58
UITSPRAAK
in het geding tussen:
[naam], wonende te [woonplaats], eiser,
en
het dagelijks bestuur van de Regio Achterhoek, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 7 februari 2002.
2. Feiten
Eiser is werkzaam als ambulanceverpleegkundige bij verweerder. Naar aanleiding van
wijzigingen in het voor verweerder van toepassing zijnde functiewaarderingssyteem heeft
verweerder de organieke functieplaatsbeschrijving van de door eiser uitgeoefende functie in
november 1999 opnieuw (voorlopig) vastgesteld. Aangezien geen bezwaar is ingesteld tegen
de voorlopige vaststelling van de organieke formatieplaatsbeschrijving, is deze uiteindelijk
definitief door verweerder vastgesteld.
Vervolgens is de definitieve formatieplaatsbeschrijving met behulp van het van toepassing
zijnde functiewaarderingssysteem gewogen, hetgeen op 5 juli 2000 heeft geleid tot een
voorlopig rangorde-advies met een totaalscore IV-8. Naar aanleiding van de tegen deze
voorlopige besluitvorming van verweerder ingebrachte bedenkingen heeft een interne
Bedenkingencommissie Functiewaardering aan verweerder geadviseerd de
Hoofdgroepindeling op IV, en de score op gezichtspunten op 8, te handhaven.
Bij besluit van 20 december 2000 heeft verweerder vervolgens de waardering voor eisers
functie definitief vastgesteld op IV-8, met de daarbij behorende functionele schaal 8.
Eiser heeft tegen het besluit van 20 december 2000 een bezwaarschrift ingediend. Bij het
bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
3. Procesverloop
Namens eiser heeft mr. M. C. van der Heijden, verbonden aan de CFO CNV-Bond voor
Overheid, Zorgsector en Verzelfstandigde overheidsinstellingen, tegen het bestreden besluit
een beroepschrift ingediend.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Namens verweerder heeft mr. J.M.M.B. Maes, als advocaat verbonden aan het juridisch adviesbureau Capra, een verweerschrift ingezonden. Vervolgens zijn namens eiser nog nadere stukken in geding gebracht.
Het beroep is, gevoegd met het geding onder registratienummer 02/510 AW, behandeld ter zitting van 24 april 2003, waar eiser is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Heijden voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R. Brokerhof, directeur GGD, bijgestaan door mr. Maes voornoemd. Tevens is verschenen N.A. Becht, extern
adviseur van verweerder.
4. Motivering
De rechtbank dient te beoordelen of de bij het bestreden besluit gehandhaafde waardering van de door eiser beklede organieke functie van ambulanceverpleegkundige in rechte kan standhouden.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat naar vaste jurisprudentie de rechterlijke toetsing van een besluit als het onderhavige terughoudend dient te zijn, in die zin dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht, dient te beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op
voldoende gronden berust. Dit brengt met zich dat eerst tot vernietiging van de omstreden waardering kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt.
Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat een andere, hogere, waardering op zichzelf denkbaar en verdedigbaar is.
Voorts is van belang dat het voor verweerder geldende systeem van functiewaardering een zogeheten organiek functiewaarderingssysteem betreft. Kenmerk van een dergelijk systeem is dat niet wordt uitgegaan van de werkzaamheden zoals die feitelijk door de medewerkers worden vervuld, maar van de functiestructuur van de betreffende organisatie en de daarop vastgestelde -in het onderhavige geval in rechte vaststaande- functiebeschrijvingen.
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt.
Eiser kan zich niet verenigen met de door verweerder toegekende score 2 voor het gezichtspunt ''contact''. Eiser heeft in dit verband aangevoerd dat hij in de dagelijkse praktijk regelmatig wordt geconfronteerd met verbale dan wel fysieke agressiviteit van patiënten of omstanders. Om die reden concludeert eiser dat een score 3 voor het gezichtspunt ''contact''
aan de orde is.
De rechtbank overweegt in dit verband dat in het door verweerder gehanteerde functiewaarderingssysteem een score 2 voor contact wordt toegekend indien aan de contactuele vaardigheden bijzondere eisen worden gesteld en het contact een essentieel onderdeel van de functie is, waarbij het onder meer gaat om het behulpzaam zijn en/of het
verkrijgen van begrip. Hoewel de belangen uiteenlopend kunnen zijn, is er -anders dan bij score 3- in de regel bij score 2 geen sprake van duidelijk tegengestelde belangen. Uit de toelichting bij het functiewaarderingssysteem blijkt dat een score 3 wordt toegekend indien er regelmatig dan wel structureel omgegaan moet worden met agressieve burgers en cliënten.
Hoewel de rechtbank geenszins wil uitsluiten dat een ambulanceverpleegkundige bij tijd en wijle in de uitoefening van zijn werkzaamheden met agressief gedrag zal worden geconfronteerd, is ter zitting niet aannemelijk geworden dat het ondervinden van agressie dermate inherent is aan de door eiser uitgeoefende functie, dat de toegekende score 2 in dit
verband onhoudbaar is te achten. Verweerder heeft er naar het oordeel van de rechtbank in dit verband terecht op gewezen dat een ambulanceverpleegkundige een dienstverlenende taak heeft, waarbij in de regel geen sprake zal zijn van duidelijk tegengestelde belangen in de uitoefening van de werkzaamheden.
Ter zitting heeft verweerder voorts gesteld dat op grond van de geldende richtlijnen en voorschriften een ambulance bij openbare orde-problemen eerst uitrukt indien het sein ''veilig'' is gegeven.
Resumerend is de rechtbank van oordeel dat de door verweerder gegeven motivering voor de score 2 voor het gezichtspunt ''contact'' de aan de rechtbank toekomende toets kan doorstaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
- verklaart het beroep ongegrond.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Aldus gegeven door mr. E.J.J.M. Weyers en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op: