ECLI:NL:RBZUT:2003:AF8383
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit inzake WAZ-uitkering en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 mei 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te [plaats], en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen GUO. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin zijn aanvraag voor een WAZ-uitkering was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, voor zover aangevochten. De rechtbank bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit geheel in stand blijven en dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het griffierecht van € 29 aan eiser moet vergoeden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 322, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De zaak begon met een primair besluit van 28 juni 2001, waarin de aanvraag van eiser om een WAZ-uitkering werd afgewezen op de grond dat hij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. In het bestreden besluit van 7 oktober 2002 handhaafde verweerder de weigering van de WAZ-uitkering, maar nu op basis van de stelling dat eiser per einde wachttijd minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de proceskosten in bezwaar, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit, voor zover het de afwijzing van de proceskosten betreft, berustte op een ondeugdelijke motivering. De rechtbank stelde vast dat de Wet van 24 januari 2002, die wijzigingen aanbracht in de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing was op de zaak. De rechtbank concludeerde dat verweerder het verzoek van eiser tot vergoeding van de proceskosten ten onrechte had getoetst aan het nieuwe recht, terwijl het primaire besluit vóór de inwerkingtreding van de wet was genomen. De rechtbank oordeelde dat de kosten die eiser had gemaakt in verband met de bestuurlijke voorprocedure terecht voor zijn rekening waren gelaten, maar dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling op grond van de Awb.