ECLI:NL:RBZUT:2002:AE7965
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C. de Visser
- M.F.J.N. van Osch
- J.A.M. Strens-Meulemeester
- Rechtspraak.nl
Executie van een Zwitserse beschikking in Nederland onder het Verdrag van Lugano
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zutphen, ging het om de executie van een Zwitserse beschikking in Nederland, in het kader van het Verdrag van Lugano. De eiser, VEENEMAN BEHEER B.V., had een procedure aangespannen tegen de gedaagde partij, die woonachtig was in een onbekende woonplaats. De zaak begon met een dagvaarding op 23 augustus 2001, gevolgd door verschillende conclusies van eis, antwoord, repliek en dupliek. De kern van het geschil was de erkenning en het verlof tot tenuitvoerlegging van een beslissing van het Bezirksgericht te [adres], die de gedaagde had aangevraagd. De eiser vorderde vernietiging van het verlof tot tenuitvoerlegging dat eerder was verleend door de president van de rechtbank te Zutphen op 20 juli 2001.
De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de president van het Bezirksgericht te [adres] erkend moest worden zonder dat de juistheid van die beslissing werd getoetst, zoals bepaald in het Verdrag van Lugano. De eiser stelde dat hij niet gehoord was in de Zwitserse procedure en dat de kostenveroordeling in strijd was met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank verwierp deze argumenten en oordeelde dat de eiser voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunten naar voren te brengen in de Zwitserse procedure.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet van de eiser ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten, die uitvoerbaar bij voorraad werden verklaard. Dit vonnis werd uitgesproken op 13 juni 2002 door de meervoudige kamer voor burgerlijke zaken van de Rechtbank Zutphen.