2.4. Bij brief van 17 mei 1984 hebben de gemeenten Westervoort en Duiven het navolgende aan de Dijkstoel voorgelegd.
"(…) Waterbeheersing verstedelijkt gebied
Geachte heren,
Door de steeds voortschrijdende bebouwing van gebied zowel in Duiven als in Westervoort doet zich een wijziging voor in de waterbeheersing van het onderhavige gebied.
De door u vastgestelde afvoeren vereisen kostbare voorzieningen, welke geheel door de gemeente dienen te worden aangelegd, zoals bergingsvijvers, debietbegrenzers, bemalingen etc.
De kosten voor deze voorzieningen moeten in zijn totaliteit verrekend worden in de uiteindelijke grondprijs van de uit te geven gronden.
Daarnaast wordt door het Polderdistrikt ten aanzien van het onderhoud van de eventueel aanwezige watergangen in de verstedelijkte gebieden eisen gesteld betreffende werkpaden, onderhoud, beplanting etc. De kosten betekenen voor de gemeenten minder armslag in haar stedebouwkundige ontwerpen en minder uit te geven gronden; derhalve minder inkomsten en een daaruit voortvloeiende extra verhoging van de grondprijs.
Tegenover de door de gemeenten uit te voeren kostbare voorzieningen staat geen enkele vorm van revenuen.
Daarentegen kan gesteld worden dat het Polderdistrikt, dat voorheen slechts polderlasten ontving, gebaseerd op de heffing voor agrarisch gebied, thans haar polderlasten kan baseren op de heffing bebouwd gebied. Dit geeft ons inziens voor het Polderdistrikt een extra verhoging van inkomsten, terwijl de kosten niet toenemen en in enkele gevallen zelfs afnemen.
Immers de waterafvoer van het verstedelijkt gebied is gebaseerd op de agrarische afvoer en vindt buiten dit gebied plaats via dezelfde watergangen als voorheen.
Wij zijn van mening, dat het treffen van voorzieningen in het kader van de waterhuishouding, alsmede het in stand houden c.q. onderhouden van deze voorzieningen, ook binnen de stedelijke gebieden een principiële taak van het Polderdistrikt is, zodat de kosten van aanleg van de waterstaatkundige werken ook volledig voor haar rekening moeten komen.
Dit in tegenstelling met het tot op heden gevoerde beleid.
Het vorenstaande is voor ons aanleiding tot herbezinning te komen betreffende de verdeling van kosten.
Aangezien de waterstaatkundige werken betreffende deze waterhuishouding nauw verweven zijn met het stedebouwkundige ontwerp is nader overleg noodzakelijk over:
1. verdeling van de kosten van aanleg;
(…)
5. verdeling van kosten inzake beheer en onderhoud.
Nader overleg terzake lijkt ons zeer gewenst; hiertoe zal binnenkort kontakt met u worden opgenomen.
Een afschrift van deze brief hebben wij ter kennisneming gezonden aan Gedeputeerde staten van Gelderland.(…)"