ECLI:NL:RBZLY:2012:BZ2975

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
07.660115-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens belaging en bezit van kinderporno met terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 3 maart 2011 tot en met 21 juni 2012 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Dit gebeurde door herhaaldelijk contact met hen op te nemen, hen te volgen en bedreigende boodschappen te sturen. De rechtbank heeft de verdachte ook beschuldigd van mishandeling en vernieling van eigendommen van de slachtoffers. De verdachte werd vrijgesproken van enkele van de ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank achtte de belaging en de bedreiging wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van 122 kinderpornografische afbeeldingen, waarvan 76 toegankelijk waren zonder speciale software. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van de feiten lijdende was aan een psychische stoornis, wat leidde tot de conclusie dat hij sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de verdachte ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive. De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], hebben schadevergoeding gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand en heeft bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.660115-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [adres] te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Amsterdam Over-Amstel, Penitentiair Psychiatrisch Centrum.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 3 juli 2012 en 25 september 2012, waarbij verdachte telkens was verschenen, bijgestaan door respectievelijk mr. H. Gase en mr. K.N. Holtrop, beiden advocaat te respectievelijk Almere en Lelystad. Het onderzoek ter openbare terechtzitting is hervat op 13 november 2012 te Lelystad, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop, advocaat te Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.M. van der Burg en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is, gezien de nadere omschrijving tenlastelegging d.d. 25 september 2012, ten laste gelegd dat:
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.660115-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [adres] te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Amsterdam Over-Amstel, Penitentiair Psychiatrisch Centrum.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 3 juli 2012 en 25 september 2012, waarbij verdachte telkens was verschenen, bijgestaan door respectievelijk mr. H. Gase en mr. K.N. Holtrop, beiden advocaat te respectievelijk Almere en Lelystad. Het onderzoek ter openbare terechtzitting is hervat op 13 november 2012 te Lelystad, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop, advocaat te Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.M. van der Burg en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is, gezien de nadere omschrijving tenlastelegging d.d. 25 september 2012, ten laste gelegd dat:
1.A
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2011 tot en met 21 juni 2012 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval die ander(en) te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is/heeft verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal,
- naar de woning (gelegen aan de [adres]) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gegaan en/of
- die woning (gelegen aan [adres]) binnen gegaan en/of
- zich in de tuin en/of in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres]) opgehouden en/of
- gesproken tegen die [slachtoffer 1] (totdat die [slachtoffer 1] de mogelijkheid zag om in een bus te stappen) en/of
- die [slachtoffer 1] gevolgd en/of opgewacht en/of
- die [slachtoffer 1] achterna gerend en/of (vervolgens) in het nauw gedreven en/of
- (met kracht) die [slachtoffer 1] bij een/de hand(en) en/of elders bij het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, toe getrokken en/of tegen een deur en/of een hek(werk) gegooid en/of
- die [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of
- (met kracht) op het hoofd geslagen, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] laten geloven dat hij, verdachte een mes/wapen bij zich had (door langzaam zijn, verdachtes, jas open te doen) en/of
- die [slachtoffer 1] (tijdens de nachtelijke uren) gebeld en/of
- die [slachtoffer 1] een e-mailbericht en/of een sms-bericht en/of een Hyves-bericht gestuurd en/of
- een brief en/of een kaart in de brievenbus van die woning (gelegen aan [adres]) gestopt en/of
- een brief (geschreven door iemand anders) verstuurd en/of laten versturen naar die woning (gelegen aan [adres]) en/of een naastgelegen woning van die woning (gelegen aan [adres]) en/of
- een (bak)steen en/of een boomstronk en/of een stuk hout en/of een ander voorwerp (tijdens de nachtelijke uren) gegooid op/tegen en/of in de richting van
* het keukenraam en/of het slaapkamerraam (van die [slachtoffer 1]) en/of een ander raam van die woning (gelegen aan [adres]) en/of
* een bewakingscamera hangende bij die woning (gelegen aan [adres]) en/of
* de gevel van die woning (gelegen aan [adres]) en/of
- een hortensia in de tuin bij die woning (gelegen aan [adres]) vernield en/of
- de woorden: “Fuck Hoer” op een auto (merk: Citroën, [gekentekend]) van die [slachtoffer 2] (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- (rode) verf over de auto (merk: Citroën, [gekentekend]) van die [slachtoffer 2] gegooid en/of
- de woorden: “Kankerhoer” en/of “Fuck you” en/of Kankerhoer sterf” en/of “Kutwijf” op de (voor)gevel en/of de straatstenen en/of een schutting van die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- een buitenlamp en/of het naambordje horende bij die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) (over)geschilderd en/of
- de woorden: “Hier hoer op nummer […]” op een elektro(station)huis (in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres])) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- het woord: “Kankerhoer” op een auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) welke geparkeerd stond tegenover de woning (gelegen aan [adres]) (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden (persoonlijk en/of via de telefoon en/of via een brief en/of een kaart en/of een sms-bericht en/of een Hyvesbericht en/of een e-mailbericht) toegevoegd:
* “Ik vermoord je, kijk maar uit”. en/of
* “Je was bang en je dacht zeker dat ik een wapen had.” en/of
* “Je doet raar, je bent heel iemand anders.” en/of
* “Ik wil e-mailcontact.” en/of
* “Slet” en/of
* “Bied je excuses aan je ex voor wat je hem hebt aangedaan. Alsjeblieft doe het voordat het te laat is. Volgens mij denkt ie dattie een bom is. Ik ga ontploffen!!!” en/of
* “Je gaat nu je kankerexcuses aanbieden.”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd:
* “Ik wil afscheid nemen van [slachtoffer 1].” en/of
* “Ik ben incompetent/impotent en mijn geslachtsdeel krimpt. Als ik [slachtoffer 1] uit haar woning haal, dan laat ik haar zien dat ik dat niet ben.” en/of
* “Ik stop pas als ze haar excuses aanbiedt.” althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking
en/of
1.B
Hij op of omstreeks 3 maart 2011 in de gemeente Almere [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (langzaam) zijn, verdachtes, jas open gedaan (waardoor de indruk werd gewekt dat hij, verdachte, een wapen bij zich had) en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: “Ik vermoord je, kijk maar uit.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
1.C
Hij op of omstreeks 3 maart 2011 en/of 3 mei 2011 en/of 28 maart 2012 in de gemeente Almere (telkens) opzettelijk mishandeld een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (telkens) meermalen, in iedere geval éénmaal, (met kracht) respectievelijk
- bij een/de hand(en) en/of elders bij het lichaam en/of kleding heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, heeft toe getrokken en/of tegen een deur heeft gegooid en/of bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft dichtgeknepen en/of
- bij een/de hand(en) en/of elders bij het lichaam en/of de kleding heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, heeft toe getrokken en/of tegen een hek(werk) heeft gegooid en/of
- op het hoofd heeft gestompt/geslagen (waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen),
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
1.D
Hij in of omstreeks de periode van 4 november 2011 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Almere (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- in/om/van/bij de woning gelegen aan [adres]
* de voorgevel en/of
* de bestrating in de voortuin en/of
* een schutting en/of
* een buitenlamp en/of
* een naambordje en/of
* een raam/ruit en/of
* een hortensia en/of
* gevelsteen en/of
* een (raam)kozijn en/of
- een (personen)auto (merk: Citroën, [gekentekend]) en/of
- een (personen)auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) en/of
- een electro(station)huis,
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of energie/netwerkbedrijf “[slachtoffer 4]”, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /of zijn/haar mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 april 2012 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) (een) afbeelding(en), te weten 122 films en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een computer en/of harddisk heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) (telkens) onder andere bestond(en) uit het meermalen, in ieder geval éénmaal,
- oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of een/de hand(en) en/of een/de vinger(s) en/of een voorwerp en/of een tong,) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel en/of een/de bil(len) van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis en/of een/de hand(en) en/of een/de vinger(s) en/of
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met een/de hand(en) en/of een/de vinger(s))
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd – zoals vervat is in het op schrift gesteld requisitoir – dat verdachte ter zake van al hetgeen ten laste is gelegd, zal worden veroordeeld.
Zij heeft daartoe voor het onder 1 ten laste gelegde gewezen op de diverse aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], mutatierapporten, processen-verbaal van bevindingen, de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [slachtoffer 3], [getuige 4], [getuige 5], [getuige 6] en de op de computer van verdachte aangetroffen foto’s.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gewezen op de diverse processen-verbaal waaruit blijkt dat er in de ten laste gelegde periode 94 films op de computer van verdachte stonden die zijn gekwalificeerd als kinderpornografisch.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 1 A eerste cumulatief/alternatief.
De raadsvrouw heeft bepleit de ten laste gelegde periode te beperken. Uit het dossier blijkt dat er voornamelijk in het voorjaar van 2011 incidenten hebben plaatsgevonden en daarna vanaf november 2011. In de beginperiode is er geen sprake van stelselmatig lastigvallen. Zij heeft voorts bepleit dat er per gedachtenstreepje voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dient te zijn.
Feit 1B tweede cumulatief/alternatief.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, aangezien er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Enkel aangeefster heeft verklaard dat zij is bedreigd.
Feit 1 C derde cumulatief/alternatief.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot een bewezenverklaring van de mishandeling gepleegd op 3 maart 2011. Ten aanzien van de overige mishandelingen heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, aangezien er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft bepleit dat bewijsuitsluiting dient te volgen, aangezien verdachte geen toestemming heeft gegeven voor het in beslag nemen van zijn computer.
Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen sprake kan zijn van bewust bezit, aangezien verdachte psychotisch was in de periode waarin de afbeeldingen zijn gedownload.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 1 B tweede cumulatief/alternatief en C derde cumulatief/alternatief.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij met verdachte op 3 maart 2011 in de woning aan de [adres] te Almere was. Verdachte pakte aangeefster met beide handen bij haar kleren en gooide haar tegen de slaapkamerdeur, waarvan aangeefster pijn ondervond. Vervolgens liep verdachte naar beneden. Aangeefster volgde verdachte. Beneden greep verdachte de keel van aangeefster en kneep haar keel dicht. Nadat verdachte aangeefster los liet zei hij “ik vermoord je kijk maar uit”. Hierdoor voelde aangeefster zich bedreigd. Vervolgens deed verdachte een stap achteruit en deed langzaam zijn jas open. Nadat aangeefster de jas van verdachte opentrok zei verdachte “je was bang hé, je dacht zeker dat ik een mes bij mij had”.
De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat verdachte aangeefster bij de kleding vastpakte en haar tegen de slaapkamerdeur duwde. Verdachte stormde vervolgens naar beneden. Aangeefster rende achter verdachte aan. Aangeefster zei met geschrokken stem “Wat doe je? Wat doe je?”. Aangeefster rende naar verdachte en trok de jas van verdachte open. Verdachte lachte en zei: “Je was bang he? Je dacht dat ik een mes bij mij had?”.
Gelet op voorgaande verklaring van aangeefster en de verklaring van [getuige 5] die de verklaring van aangeefster op essentiële delen ondersteunt, acht de rechtbank de bedreiging als bedoeld in feit 1 B tweede cumulatief/alternatief en de mishandeling als bedoeld in feit 1 C derde cumulatief/alternatief (eerste gedachtenstreepje) wettig en overtuigend bewezen.
Voor de overige ten laste gelegde mishandelingen onder feit 1 C derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde zal de rechtbank verdachte (partieel) vrijspreken. Reeds op grond van het gegeven dat het belastend bewijsmateriaal louter bestaat uit de verklaringen van aangeefster en verder wat betreft hetgeen verdachte ten laste is gelegd geen steun vindt in de overige inhoud van het procesdossier, moet worden geoordeeld dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om (daargelaten de vraag naar de overtuiging) te komen tot een bewezenverklaring.
Feit 1 D vierde cumulatief/alternatief.
4 en 11 november 2011.
Van de vermeende vernielingen op 4 november 2011 en 11 november 2011 heeft de rechtbank geen aangiftes of andere bewijsmiddelen in het dossier aangetroffen. Derhalve zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging (partieel) vrijspreken.
23-25 december 2011.
Aangever [slachtoffer 2] doet aangifte van vernieling van zijn auto (merk: Citroën, [gekentekend]). In de periode tussen 23 december 2011 omstreeks 23.30 uur en 25 december 2012 omstreeks 8.30 uur is er op de motorkap van de auto in rood gekleurde letters “Fuck hoer” geschreven/gespoten/geschilderd.
26 december 2011.
Aangever [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van vernieling van zijn auto op 26 december 2011. Uit de camerabeelden blijkt dat twee personen rond de auto van aangever lopen. De rechtbank kan uit de camerabeelden geen betrokkenheid van verdachte als pleger dan wel als medepleger afleiden. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit deel van de tenlastelegging (partieel) vrijspreken.
29-30 januari 2012.
Op 1 februari 2012 doet [slachtoffer 2] aangifte van vernieling van zijn woning aan de [adres] te Almere gepleegd tussen 29 januari 2012 en 30 januari 2012. Bij deze vernieling zijn boomstammen en bakstenen gegooid en zijn een raamkozijn, een hortensia en een gevelsteen beschadigd, waarvan foto’s zijn genomen. In de verse sneeuw zijn voetafdrukken waargenomen en gefotografeerd. Het profiel van de schoenen van verdachte komen overeen met de voetafdrukken die in de sneeuw zijn gefotografeerd. De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4-5 februari 2012.
Op 8 februari 2012 doet [slachtoffer 3]aangifte van vernieling van zijn auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) tussen 4 februari 2012 en 5 februari 2012. Op 4 februari 2012 omstreeks 20.15 uur parkeerde hij zijn auto tegenover de woning aan de [adres] te Almere. Op 5 februari 2012 omstreeks 15.00 uur constateert aangever dat er “Kankerhoer” in rode letters op zijn auto stond.
7 februari 2012.
Op 7 februari 2012 doet [slachtoffer 2] aangifte van vernieling van het keukenraam van de woning aan de [adres] te Almere. [slachtoffer 1] heeft verdachte op de camerabeelden herkend als de dader. Daarbij komt dat [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat zij op de camerabeelden zag dat het postuur van de dader overeenkomt met het postuur van verdachte. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
10 februari 2012.
Aangever [getuige 4] doet namens het energie netwerkbedrijf [slachtoffer 4] aangifte van vernieling van een electrostation huisje gelegen nabij de woning aan de Blokfluitstraat 20 te Almere. Op het electrohuisje stond “Hier hoer op nummer ”. [Verbalisant] is op 10 februari 2012 ter plaatse gegaan en zag op een transformatorhuisje een tekst in witte verf “Hoer hier nr […]” met daarbij een pijl in de richting van de steeg welke uitkomt bij de achtertuin van de woning aan de [adres] te Almere.
[slachtoffer 2] doet op 10 februari 2012 aangifte van vernieling. De gevel, het tuinpad, de schutting, de buitenlamp en het naambordje van de woning aan de [adres] te Almere zijn voorzien van witte verf. Op de gevel, het tuinpad en de schutting waren teksten aangebracht.
Op 10 februari 2012 omstreeks 8.00 uur constateren [verbalisant 1 en 2] dat op de gevel van de woning aan de [adres] te Almere de tekst “kanker hoer” was aangebracht. Tevens was er op het tuinpad de tekst “Fuck you” aangebracht. Beide teksten hadden een witte kleur. Op de schutting bij voornoemde woning was de tekst “kanker hoer sterf” aangebracht. Op voornoemd tuinpad werd een identiteitskaart op naam van [getuige 7] aangetroffen. Op de camerabeelden is te zien dat de persoon die het tuinpad beklad iets op het tuinpad neerlegde ter hoogte van de plaats waar de identiteitskaart van [getuige 7] werd aangetroffen. [getuige 7] heeft aangifte gedaan van vermissing van zijn goederen, waaronder een identiteitskaart, uit een waardezak op 2 februari 2012. Op 6 februari 2012 is een mutatie aangemaakt waaruit blijkt dat op 2 februari 2012 arrestant [getuige 7] met een arrestantenbus naar de rechtbank Lelystad werd vervoerd. De waardezak van [getuige 7] was vermoedelijk meegegeven aan een andere arrestant, te weten verdachte. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij verdachte op de camerabeelden herkent aan zijn loopje. Voorts is op de schoenen van verdachte wit kleurige aanslag gelijkend op verf aangetroffen. Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 23 december tot en met 25 december 2011, tussen 29 en 30 januari 2012, tussen 4 en 5 februari 2012, op 7 februari 2012 en op 10 februari 2012 genoemde vernielingen dan wel beschadigingen heeft gepleegd.
Voor de vernielingen van 29-30 januari 2012, 7 februari 2012 en 10 februari 2012 (met betrekking tot de woning aan de [adres] te Almere) is wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig, zoals hiervoor is overwogen.
Gelet op de bewoordingen, de wijze waarop de vernielingen/beschadigingen zijn aangebracht en de keuze voor het slachtoffer is er sprake van een grote overeenkomst tussen de vernielingen (met uitzondering van de vernielingen/beschadigingen waarvan de rechtbank expliciet heeft overwogen verdachte vrij te spreken).
De overeenkomsten tussen deze vernielingen/beschadigingen en de overige vernielingen (te weten 23-25 december 2011, 4-5 februari 2012 en het electrohuisje op 10 februari 2012) leveren een zodanig uniek patroon op dat het de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk voorkomt dat de hier bedoelde feiten door een ander of anderen dan verdachte zouden zijn begaan. Het dossier bevat overigens ook geen aanwijzingen voor de betrokkenheid van een derde of derden. Daarbij komt dat gelet op de wijze van tenlastelegging voor een bewezenverklaring van de gedachtenstreepjes niet vereist is dat er per gedachtenstreepje twee bewijsmiddelen vereist zijn.
Feit 1 A eerste cumulatief/alternatief.
Uit het door de officier van justitie opgemaakte proces-verbaal blijkt dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] ten overstaan van haar onmiskenbaar duidelijk blijk hebben gegeven dat zij de vervolging wensen van verdachte inzake belaging. De rechtbank is derhalve van oordeel dat is voldaan aan het klachtvereiste van artikel 285b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Zoals hiervoor onder feit 1 B tweede cumulatief/alternatief en C derde cumulatief/alternatief is overwogen acht de rechtbank de bedreiging en mishandeling van aangeefster op 3 maart 2011 te Almere wettig en overtuigend bewezen.
Zoals hiervoor onder feit 1 D vierde cumulatief/alternatief is overwogen acht de rechter diverse vernielingen in de periode van 4 november 2011 tot en met 10 februari 2012 te Almere wettig en overtuigend bewezen.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 28 maart 2012 te Almere onderweg naar de bushalte was toen verdachte haar op straat benaderde. Verdachte zei: “Je gaat nu je kankerexcuses aanbieden”. Na enige tijd heeft aangeefster op haar alarmknop (een Aware System genaamd Xmark) gedrukt.
De getuige [getuige 8] heeft verklaard dat zij aangeefster heeft zien lopen. Aangeefster was kennelijk overstuur en had een zwart apparaatje in haar handen. De getuige zag tevens een jongen wegrennen. Hoewel de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van de onder feit 1C derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde mishandeling, is de rechtbank wel van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 8] bevestigt dat aangeefster en verdachte elkaar op 28 maart 2012 hebben ontmoet op straat en dat aangeefster hierna emotioneel was.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij in april of mei 2011 in Almere was. Toen zij uit de bus stapte kwam verdachte aan fietsen. Aangeefster probeerde weg te komen, maar verdachte begon met gebaar en woord aangeefster over te halen om naar hem te luisteren. Aangeefster weet na enige tijd een sprint te trekken en in de bus te stappen. Toen aangeefster vervolgens nabij haar woning uit de bus stapte kwam verdachte wederom aan fietsen. Terwijl aangeefster naar huis loopt belt zij haar zusje. Verdachte heeft aangeefster laten gaan op het moment dat aangeefster heeft toegezegd e-mailcontact met verdachte te hebben. Verdachte zei tevens dat aangeefster raar deed en dat zij heel iemand anders was.
De getuige [getuige 5] bevestigt dat zij in april of mei 2011 telefonisch contact had met aangeefster. Aangeefster vertelde haar dat zij verdachte was tegengekomen. De getuige verklaart voorts dat aangeefster angstig was. Hoewel de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van de onder feit 1C derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde mishandeling, is de rechtbank wel van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 5] bevestigt dat aangeefster en verdachte elkaar in april/mei 2011 hebben ontmoet op straat en dat aangeefster hierna angstig was.
Uit een mutatie d.d. 9 april 2011 blijkt dat [getuige 6] melding maakt dat verdachte op weg is naar [slachtoffer 1] om haar iets aan te doen. Verdachte wordt hierop in de [adres] aangetroffen.
Uit mutaties blijkt tevens dat er op 9 en 11 december 2011 112-meldingen zijn gedaan dat respectievelijk een ontsnapte tbs-er naar de woning aan de [adres] op weg zou zijn en dat er twee mannen over de schutting van de woning aan de [adres] zijn geklommen. Telkens is gebeld met telefoonnummer […]. Dit telefoonnummer is (via zijn moeder) te herleiden naar verdachte.
Op 13 december 2011 wordt er een brief bij de woning aan de [adres] bezorgd. Uit de camerabeelden blijkt dat een man met een postuur gelijkend op het postuur van verdachte de brief post.
Op 23 december 2011 wordt eveneens een brief bij de woning aan de [adres] bezorgd. Hierin staat onder meer: “Bied je excuses aan je ex voor wat je hem hebt aangedaan. Alsjeblieft doe het voordat het te laat is. Volgens mij denkt ie dattie een bom is. Ik ga ontploffen!!!” Uit de camerabeelden blijkt dat een man met een postuur gelijkend op het postuur van verdachte de brief post.
Op 13 januari 2012 heeft [slachtoffer 1] een brief ontvangen welke afkomstig zou zijn van de politie. De brief zou echter niet afkomstig zijn van de politie.
Op 14 juni 2012 ontvangt [slachtoffer 1] een brief afkomstig van [getuige 1]. [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vroeg een brief te schrijven aan aangeefster om een relatie met haar op te bouwen, zodat hij informatie van aangeefster aan verdachte kon geven.
Tevens hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] brieven ontvangen afkomstig van verdachte.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar in maart 2011 vaak belde (met telefoonnummer […]). Verdachte belde één tot viermaal per dag. In mei 2011 belde verdachte aangeefster ’s nachts. Omstreeks 3 september 2011 stuurde verdachte aangeefster een sms-bericht met de tekst “slet”.
In april 2011 bevond verdachte zich op het fietspad naast de woning van [slachtoffer 2].
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 9 februari 2012 met [slachtoffer 1] in de [adres] te Almere liep. Daar kwamen zij verdachte tegen.
Verdachte heeft tevens verklaard dat hij een aantal keer naar het huis van [slachtoffer 1] is gegaan en een Hyvesbericht heeft gestuurd.
Uit onderzoek naar de computer van verdachte zijn een aantal afbeeldingen van brieven en kaart aangetroffen die grote gelijkenis vertonen met de brieven en de kaart die aan aangeefster [slachtoffer 1] zijn gestuurd.
Voor het aannemen van wederrechtelijkheid in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dienen de gedragingen van de belager tezamen en in onderlinge samenhang te worden beoordeeld. Beslissend is of de belaagde de aard, intensiteit, duur en frequentie van de bewezen verklaarde handelingen objectief beschouwd als een aanmerkelijke inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer kon ervaren. Uit hetgeen hiervoor overwogen is blijkt dat verdachte onophoudelijk, veelvuldig en op allerlei manieren contact met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezocht. Dit is niet tot enkele incidenten beperkt gebleven, maar kreeg al snel een stelselmatig karakter. De rechtbank acht het onder 1A eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen gedurende de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [verbalisanten 3 en 4] op 3 april 2012 omstreeks 10.30 uur bij de woning van de moeder van verdachte, te weten [getuige 6], arriveren. Vervolgens geeft [getuige 6] toestemming om de woning te betreden.
[getuige 6] is diezelfde dag reeds telefonisch op de hoogte gebracht van het voorgenomen bezoek van verbalisanten om de computer van verdachte in beslag te nemen. De reden voor het in beslag nemen van de computer van verdachte is dat er mogelijk brieven op de computer staan welke bij de familie [van de slachtoffers] bezorgd zijn.
De rechtbank leidt uit voornoemd proces-verbaal af dat vanwege de verdenking van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht de computer in beslag is genomen. Op grond van artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering zijn opsporingsambtenaren bevoegd om in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen en daartoe elke plaats te betreden. Artikel 67, eerste lid, sub b, van het Wetboek van Strafvordering noemt artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Voor het binnentreden van de woning aan de Runmolenstraat 39 te Almere was geen machtiging vereist, aangezien met toestemming van de bewoner, te weten [getuige 6], is binnengetreden. Het vervolgens in beslag nemen van de computer en een harde schijf door verbalisanten acht de rechtbank toegestaan op grond van artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsvrouw tot bewijsuitsluiting.
De in beslag genomen gegevensdragers bevattende digitale gegevens werden voor nader onderzoek aangeboden. In totaal bevonden zich op de gegevensdragers 97.846 bestanden, welke door middel van de daarvoor bestemde software werden bekeken en beoordeeld op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal.
In totaal zijn 122 afbeeldingen (te weten films) geclassificeerd als zijnde kinderpornografisch materiaal. De films zijn aangetroffen op de computer (merk: Nexus) van verdachte.
De rechtbank oordeelt dat op deze wijze is vast komen te staan dat 122 films, welke zijn aangetroffen op de bij de verdachte in beslag genomen computer, voldoen aan de criteria voor overtreding van artikel 240b Wetboek van Strafrecht.
Uit bijlage III blijkt dat van de 122 films er 76 normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen zijn en zichtbaar zijn en dat 46 films zijn verwijderd op een manier dat de bestanden niet eenvoudig te benaderen zijn zonder daarvoor bestemde software.
De rechtbank stelt aan de hand van de hiervoor genoemde bijlage III vast dat niet alle 122 kinderpornografische afbeeldingen voor verdachte benaderbaar waren. Gelet op de bijlage III van deze niet benaderbare bestanden (te weten 46 films) kan niet gezegd worden dat verdachte deze kinderporno in bezit heeft gehad in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Onduidelijk is immers of verdachte beschikte over de daarvoor bestemde software waarmee hij de 46 verwijderde kinderpornografische films eenvoudig kon benaderen, aangezien dit niet uit enig proces-verbaal blijkt.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat er geen sprake kan zijn van bewust bezit van de bedoelde films, aangezien verdachte in een psychose verkeerde.
Een mogelijk bij verdachte aanwezige psychose sluit niet uit dat verdachte desondanks 76 kinderpornografische films bewust in zijn bezit heeft gehad. Immers, niet is gebleken dat bij verdachte ten tijde van het handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen heeft ontbroken
Gelet op voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.A
hij in de periode van 3 maart 2011 tot en met 21 juni 2012 in de gemeente Almere, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met het oogmerk die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is/heeft verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal,
- naar de woning (gelegen aan de [adres]) van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegaan en
- die woning (gelegen aan [adres]) binnen gegaan en
- zich in de tuin en/of in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres]) opgehouden en
- gesproken tegen die [slachtoffer 1] (totdat die [slachtoffer 1] de mogelijkheid zag om in een bus te stappen) en
- die [slachtoffer 1] gevolgd en/of opgewacht en
- die [slachtoffer 1] achterna gerend en (vervolgens) in het nauw gedreven en
- die [slachtoffer 1] bij de kleding vastgepakt en tegen een deur gegooid en
- die [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en (vervolgens) dichtgeknepen en
- die [slachtoffer 1] laten geloven dat hij, verdachte een mes/wapen bij zich had (door langzaam zijn, verdachtes, jas open te doen) en
- die [slachtoffer 1] (tijdens de nachtelijke uren) gebeld en
- die [slachtoffer 1] een sms-bericht en een Hyves-bericht gestuurd en
- een brief en een kaart in de brievenbus van die woning (gelegen aan [adres]) gestopt en
- een (bak)steen en een boomstronk en een stuk hout (tijdens de nachtelijke uren) gegooid op/tegen en/of in de richting van
* het keukenraam en/of het slaapkamerraam (van die [slachtoffer 1]) en/of een ander raam van die woning (gelegen aan [adres]) en
* een bewakingscamera hangende bij die woning (gelegen aan [adres]) en
* de gevel van die woning (gelegen aan [adres]) en
- een hortensia in de tuin bij die woning (gelegen aan [adres]) vernield en
- de woorden: “Fuck Hoer” op een auto (merk: Citroën, [gekentekend]) van die [slachtoffer 2] (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- de woorden: “Kankerhoer” en “Fuck you” en Kankerhoer sterf”op de (voor)gevel en de straatstenen en een schutting van die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- een buitenlamp en het naambordje horende bij die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) (over)geschilderd en
- de woorden: “Hier hoer op nummer […]” op een elektro(station)huis (in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres])) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- het woord: “Kankerhoer” op een auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) welke geparkeerd stond tegenover de woning (gelegen aan [adres]) (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- die [slachtoffer 1] de woorden (persoonlijk en/of via de telefoon en/of via een brief en/of een kaart en/of een sms-bericht en/of een Hyvesbericht) toegevoegd:
* “Ik vermoord je, kijk maar uit”. en
* “Je was bang en je dacht zeker dat ik een wapen had.” en
* “Je doet raar, je bent heel iemand anders.” en
* “Ik wil e-mailcontact.” en
* “Slet” en
* “Bied je excuses aan je ex voor wat je hem hebt aangedaan. Alsjeblieft doe het voordat het te laat is. Volgens mij denkt ie dattie een bom is. Ik ga ontploffen!!!” en
* “Je gaat nu je kankerexcuses aanbieden.”.
en
1.B
Hij op 3 maart 2011 in de gemeente Almere [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (langzaam) zijn, verdachtes, jas open gedaan (waardoor de indruk werd gewekt dat hij, verdachte, een wapen bij zich had) en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: “Ik vermoord je, kijk maar uit.”
en
1.C
Hij op 3 maart 2011 in de gemeente Almere opzettelijk mishandeld een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
- bij de kleding heeft vastgepakt en (vervolgens) naar tegen een deur heeft gegooid en bij de keel heeft vastgepakt en (vervolgens) heeft dichtgeknepen,
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
en
1.D
Hij in de periode van 23 december 2011 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Almere (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- in/om/van/bij de woning gelegen aan [adres]
* de voorgevel en
* de bestrating in de voortuin en
* een schutting en
* een buitenlamp en
* een naambordje en
* een raam/ruit en
* een hortensia en
* gevelsteen en
* een (raam)kozijn en
- een (personen)auto (merk: Citroën, [gekentekend]) en
- een (personen)auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) en
- een electro(station)huis,
toebehorende aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3]of energie/netwerkbedrijf “[slachtoffer 4]”, heeft vernield en/of beschadigd.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 april 2012 in de gemeente Almere, meermalen (telkens) afbeeldingen, te weten 76films, in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen onder andere bestonden uit het meermalen, in ieder geval éénmaal,
- oraal en vaginaal en anaal penetreren (met de penis en de hand en/of de vinger en een voorwerp en een tong,) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
- oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis en een hand en/of een vinger en/of
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met een hand en een vinger)
Van het onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 1D vierde cumulatief/alternatief en 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1A eerste cumulatief/alternatief:
Belaging.
Feit 1B tweede cumulatief/alternatief:
Mishandeling.
Feit 1C derde cumulatief/alternatief:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 1D vierde cumulatief/alternatief:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd.
Feit 2.
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
7 STRAFBAARHEID
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – op basis van de rapportages van de deskundigen – gevorderd verdachte minimaal sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde toerekeningsvatbaar te achten, aangezien de deskundigen geen uitspraak konden doen over de mate van toerekeningsvatbaarheid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te achten en derhalve verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank
Omtrent de persoon van de verdachte is een tweetal rapporten uitgebracht, te weten:
- een Pro Justitia Rapport d.d. 11 juli 2012 uitgebracht door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater;
- een Pro Justitia Rapport d.d. 29 juni 2012 uitgebracht door D. Breuker, forensisch psycholoog.
De psychiater Gerritsen heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de zin van een psychotische stoornis niet anderszins omschreven en een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was hiervan sprake. Verdachte voldoet aan onvoldoende criteria om te kunnen spreken van een schizofrene ontwikkeling, al moet hier echter wel rekening mee gehouden worden. Er bestaat een evidente relatie tussen het onder 1 ten laste gelegd en de psychopathologie. In de periode tussen maart 2011 en april 2012 heeft verdachte marginaal gefunctioneerd; op sommige momenten was hij psychotisch op andere momenten randpsychotisch. Verdachte heeft de breuk van de relatie tussen hem en [slachtoffer 1] niet kunnen verdragen, was erg boos en bleef aanhoudend pogingen doen om excuses van haar te krijgen voor wat zij hem in zijn ogen heeft aangedaan. Verdachte is hierin zeer sthenisch in gebleken en gebleven. Het gedrag van verdachte komt voort uit zijn psychotisch toestandsbeeld, maar hangt ook samen met de pervasieve ontwikkelingsstoornis.
De psychiater heeft geconcludeerd verdachte (voor zover bewezen) voor het onder 1 ten laste gelegde ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. Over het onder 2 ten laste gelegde kan de psychiater geen uitspraak doen.
De psycholoog Breuker heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een psychotische stoornis niet anderszins omschreven. De psychotische stoornis is zeer waarschijnlijk bij betrokkene aanwezig in het kader van een schizofrenie van het paranoïde en gedesorganiseerde type. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was de psychotische stoornis aanwezig.
Gezien de ernst van de aanwezige stoornis en de grote mate waarin die stoornis van invloed is op het denken en het gedrag bij verdachte wordt vermoed dat de doorwerking van de stoornis in het plegen van de feiten (indien bewezen) zeer groot, mogelijk volledig is geweest.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dan wel als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de psychiater en de psycholoog over en maakt dit oordeel van de deskundigen tot het hare.
Op grond van voormelde rapportage van de psychiater en de psycholoog is de rechtbank van oordeel dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het onder 1 ten laste gelegde feit. De rechtbank zal verdachte derhalve ontslaan van alle rechtsvervolging.
De psychiater heeft geen uitspraak kunnen doen over de toerekenbaarheid omtrent het onder 2 ten laste gelegde. De psycholoog heeft echter geconcludeerd dat het onder 2 ten laste gelegde (indien bewezen) gezien de ernst van de stoornis en de verwardheid ook voor een groot deel voortkomen vanuit de stoornis. Verdachte neemt zijn omgeving immers vanuit een zeer gestoorde realiteitszin waar. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dan wel als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog in zoverre over dat zij verdachte ten tijde van het plegen van het onder 2 ten laste gelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar acht. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
8 OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de terbeschikkingstelling van verdachte, met verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit te volstaan met de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Door de deskundigen is plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis overwogen. De deskundigen hebben daartoe echter niet geadviseerd, aangezien deze plaatsing enkel voor de duur van een jaar is. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de duur van de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis verlengd kan worden in een civielrechtelijk kader en de korte strafrechtelijke duur van de plaatsing niet in de weg staat aan oplegging van deze maatregel.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te downloaden en bezitten, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno bezitten.
De rechtbank houdt als aanknopingspunt voor de op te leggen straf voor dit feit eveneens rekening met de richtlijnen van het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (verder te noemen: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van kinderporno 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 240 uur vastgesteld. Daarbij gaat het om het in bezit hebben en/of verwerven van kinderporno waarbij de toegang tot kinderporno is verschaft door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst.
De rechtbank zal echter een beduidend lagere gevangenisstraf opleggen dan hetgeen volgt uit de richtlijnen, aangezien verdachte – zoals hiervoor onder 7 is overwogen – sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met een op verdachtes naam staand uittreksel justitiële documentatie d.d. 16 oktober 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij de oplegging van een straf en/of maatregel tevens rekening gehoudem met de hiervoor onder 7 genoemde Pro Justitia rapportages opgesteld door de psychiater Gerritsen en de psycholoog Breuker.
De psychiater Gerritsen heeft geconcludeerd dat de kans op herhaling groot is, indien er geen behandeling van verdachte plaatsvindt. Verdachte heeft geen enkel ziektebesef noch ziekte-inzicht. Verdachte staat niet open voor behandeling en weigert medicatie. Binnen een vrijwillig kader is niet te verwachten dat verdachte zich behandelbaar opstelt, zoals gebleken uit eerdere ervaringen. Een klinische behandeling in een gesloten setting (met een antipsychoticum) is noodzakelijk om het huidig psychotisch toestandsbeeld verder te doorbreken. De psychiater heeft een maatregel ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (te weten de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis) overwogen, maar geeft de rechtbank in overweging de terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Dit gelet op de grote recidivekans, het langzame herstel van de psychose tot nu toe, het niet hebben van ziektebesef en ziekte-inzicht en het zich voorheen onttrekken aan hulpverlening. Het is immers de vraag in hoeverre verdachte binnen de termijn van een jaar voldoende hersteld is van zijn psychose en achterliggende problematiek.
De psycholoog Breuker heeft eveneens geconcludeerd dat de kans op recidive groot is. Verdachte heeft geen geschikte woonplek, geen dagbesteding en er is geen passend behandelkader, mede omdat er diagnostisch onvoldoende duidelijk is op de problematiek en verdachte zich aan behandeling onttrok. Ook de psycholoog heeft de maatregel bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht overwogen. Er is echter grote twijfel in hoeverre betrokkene na het jaar kan worden gehouden aan zijn behandeling. De verwachting is dat verdachte in een jaar niet voldoende bereikt op het gebied van het ontwikkelen van zieke-inzicht. Het motiveren van verdachte om mee te werken aan een medicamenteuze behandeling zal daarnaast veel tijd gaan kosten. Derhalve wordt behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging nodig geacht, om behandeling voor een langere periode dan een jaar te kunnen garanderen om zo de kans op geweldsrecidive te kunnen verkleinen. In het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging is tevens verdere procesdiagnostiek mogelijk en kan een passend behandelkader worden opgezet.
De rechtbank neemt (wederom) genoemde conclusies van de psychiater en de psycholoog over en maakt dit oordeel van de deskundige tot het hare.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit is de enkele duur van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet de enige reden voor de deskundigen om deze maatregel niet als passend te achten. Zoals hiervoor uiteen is gezet is daarbij tevens het recidiverisico, verdere diagnostiek en het vinden van een passend behandelkader in ogenschouw genomen. De rechtbank ziet derhalve geen reden om de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis te gelasten. Gelet op de inhoud van de rapporten waarin verdachtes psychische problematiek is beschreven, de ernst van de feiten, de grote kans op recidive, is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en/of een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld dan wel het misdrijf is genoemd in artikel 37a, eerste lid, sub a, van het Wetboek van Strafrecht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, dwangverpleging noodzakelijk. De rechtbank stelt gelet op al het vorenstaande vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
9 BESLAG
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de teruggave aan verdachte gevorderd van de in beslag genomen voorwerpen met de nummers 3, 4 en 7. De officier van justitie heeft voorts de onttrekking aan het verkeer gevorderd de overige in beslag genomen voorwerpen (te weten nummers 1, 5, 6 en 8).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich onthouden van een standpunt met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, met uitzondering van het voorwerp met nummer 6, te weten een computer (merk: Nexus). Ten aanzien van de computer is er een raadkamerprocedure waarin de moeder van verdachte zal worden gehoord, aangezien zij de zich op de computer bevindende familiefoto’s terug wil. De raadsvrouw verzet zich derhalve tegen onttrekken aan het verkeer van de computer.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen met nummer 1, 5, 6 en 8 moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat met betrekking tot/ met behulp van deze voorwerpen het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit is begaan. Op de computer van verdachte zijn films aangetroffen die zijn beoordeeld als kinderpornografisch. De rechtbank is derhalve van oordeel dat deze computer niet kan worden teruggegeven aan de verdachte.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde voorwerpen met nummer 3, 4 en 7, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
10 DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting hebben respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van respectievelijk € 3.895,37 en € 2.116,22.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van beide benadeelde partijen integraal toe te wijzen met toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief en 1D vierde cumulatief/alternatief bewezen verklaarde feiten. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van respectievelijk € 3.895,37 en € 2.116,22, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
11 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 37a, 37b en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 1D vierde cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 1D vierde cumulatief/alternatief en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde feit 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief en 1D vierde cumulatief/alternatief niet strafbaar;
- ontslaat de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief en 1D vierde cumulatief/alternatief van alle rechtsvervolging;
- verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde feit onder 2 strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 16 oktober 2012 onder 1, 5, 6 en 8 vermelde voorwerpen, te weten een brief met kaart, een handgeschreven brief, een computer (merk: Nexus) en een brief;
- gelast de teruggave aan de verdachte van de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 16 oktober 2012 onder 3, 4 en 7 vermelde voorwerpen, te weten een telefoon (merk: Sony Ericsson), een simkaart en een harddisk (merk: Samsung);
Benadeelde partij
[slachtoffer 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Almere, van een bedrag van € 3.895,37 (zegge: drieduizend achthonderd en vijfennegentig euro en zevenendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 maart 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 3.895,37 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 48 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Almere, van een bedrag van € 2.116,22 (zegge: tweeduizend honderd en zestien euro en tweeëntwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 maart 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.116,22 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2012.
1.A
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2011 tot en met 21 juni 2012 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval die ander(en) te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is/heeft verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal,
- naar de woning (gelegen aan de [adres]) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gegaan en/of
- die woning (gelegen aan [adres]) binnen gegaan en/of
- zich in de tuin en/of in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres]) opgehouden en/of
- gesproken tegen die [slachtoffer 1] (totdat die [slachtoffer 1] de mogelijkheid zag om in een bus te stappen) en/of
- die [slachtoffer 1] gevolgd en/of opgewacht en/of
- die [slachtoffer 1] achterna gerend en/of (vervolgens) in het nauw gedreven en/of
- (met kracht) die [slachtoffer 1] bij een/de hand(en) en/of elders bij het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, toe getrokken en/of tegen een deur en/of een hek(werk) gegooid en/of
- die [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of
- (met kracht) op het hoofd geslagen, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] laten geloven dat hij, verdachte een mes/wapen bij zich had (door langzaam zijn, verdachtes, jas open te doen) en/of
- die [slachtoffer 1] (tijdens de nachtelijke uren) gebeld en/of
- die [slachtoffer 1] een e-mailbericht en/of een sms-bericht en/of een Hyves-bericht gestuurd en/of
- een brief en/of een kaart in de brievenbus van die woning (gelegen aan [adres]) gestopt en/of
- een brief (geschreven door iemand anders) verstuurd en/of laten versturen naar die woning (gelegen aan [adres]) en/of een naastgelegen woning van die woning (gelegen aan [adres]) en/of
- een (bak)steen en/of een boomstronk en/of een stuk hout en/of een ander voorwerp (tijdens de nachtelijke uren) gegooid op/tegen en/of in de richting van
* het keukenraam en/of het slaapkamerraam (van die [slachtoffer 1]) en/of een ander raam van die woning (gelegen aan [adres]) en/of
* een bewakingscamera hangende bij die woning (gelegen aan [adres]) en/of
* de gevel van die woning (gelegen aan [adres]) en/of
- een hortensia in de tuin bij die woning (gelegen aan [adres]) vernield en/of
- de woorden: “Fuck Hoer” op een auto (merk: Citroën, [gekentekend]) van die [slachtoffer 2] (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- (rode) verf over de auto (merk: Citroën, [gekentekend]) van die [slachtoffer 2] gegooid en/of
- de woorden: “Kankerhoer” en/of “Fuck you” en/of Kankerhoer sterf” en/of “Kutwijf” op de (voor)gevel en/of de straatstenen en/of een schutting van die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- een buitenlamp en/of het naambordje horende bij die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) (over)geschilderd en/of
- de woorden: “Hier hoer op nummer […]” op een elektro(station)huis (in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres])) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- het woord: “Kankerhoer” op een auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) welke geparkeerd stond tegenover de woning (gelegen aan [adres]) (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden (persoonlijk en/of via de telefoon en/of via een brief en/of een kaart en/of een sms-bericht en/of een Hyvesbericht en/of een e-mailbericht) toegevoegd:
* “Ik vermoord je, kijk maar uit”. en/of
* “Je was bang en je dacht zeker dat ik een wapen had.” en/of
* “Je doet raar, je bent heel iemand anders.” en/of
* “Ik wil e-mailcontact.” en/of
* “Slet” en/of
* “Bied je excuses aan je ex voor wat je hem hebt aangedaan. Alsjeblieft doe het voordat het te laat is. Volgens mij denkt ie dattie een bom is. Ik ga ontploffen!!!” en/of
* “Je gaat nu je kankerexcuses aanbieden.”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd:
* “Ik wil afscheid nemen van [slachtoffer 1].” en/of
* “Ik ben incompetent/impotent en mijn geslachtsdeel krimpt. Als ik [slachtoffer 1] uit haar woning haal, dan laat ik haar zien dat ik dat niet ben.” en/of
* “Ik stop pas als ze haar excuses aanbiedt.” althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking
en/of
1.B
Hij op of omstreeks 3 maart 2011 in de gemeente Almere [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (langzaam) zijn, verdachtes, jas open gedaan (waardoor de indruk werd gewekt dat hij, verdachte, een wapen bij zich had) en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: “Ik vermoord je, kijk maar uit.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
1.C
Hij op of omstreeks 3 maart 2011 en/of 3 mei 2011 en/of 28 maart 2012 in de gemeente Almere (telkens) opzettelijk mishandeld een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (telkens) meermalen, in iedere geval éénmaal, (met kracht) respectievelijk
- bij een/de hand(en) en/of elders bij het lichaam en/of kleding heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, heeft toe getrokken en/of tegen een deur heeft gegooid en/of bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft dichtgeknepen en/of
- bij een/de hand(en) en/of elders bij het lichaam en/of de kleding heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, heeft toe getrokken en/of tegen een hek(werk) heeft gegooid en/of
- op het hoofd heeft gestompt/geslagen (waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen),
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
1.D
Hij in of omstreeks de periode van 4 november 2011 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Almere (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- in/om/van/bij de woning gelegen aan [adres]
* de voorgevel en/of
* de bestrating in de voortuin en/of
* een schutting en/of
* een buitenlamp en/of
* een naambordje en/of
* een raam/ruit en/of
* een hortensia en/of
* gevelsteen en/of
* een (raam)kozijn en/of
- een (personen)auto (merk: Citroën, [gekentekend]) en/of
- een (personen)auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) en/of
- een electro(station)huis,
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of energie/netwerkbedrijf “[slachtoffer 4]”, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /of zijn/haar mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 april 2012 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) (een) afbeelding(en), te weten 122 films en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een computer en/of harddisk heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) (telkens) onder andere bestond(en) uit het meermalen, in ieder geval éénmaal,
- oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of een/de hand(en) en/of een/de vinger(s) en/of een voorwerp en/of een tong,) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel en/of een/de bil(len) van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis en/of een/de hand(en) en/of een/de vinger(s) en/of
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met een/de hand(en) en/of een/de vinger(s))
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd – zoals vervat is in het op schrift gesteld requisitoir – dat verdachte ter zake van al hetgeen ten laste is gelegd, zal worden veroordeeld.
Zij heeft daartoe voor het onder 1 ten laste gelegde gewezen op de diverse aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], mutatierapporten, processen-verbaal van bevindingen, de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [slachtoffer 3], [getuige 4], [getuige 5], [getuige 6] en de op de computer van verdachte aangetroffen foto’s.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gewezen op de diverse processen-verbaal waaruit blijkt dat er in de ten laste gelegde periode 94 films op de computer van verdachte stonden die zijn gekwalificeerd als kinderpornografisch.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 1 A eerste cumulatief/alternatief.
De raadsvrouw heeft bepleit de ten laste gelegde periode te beperken. Uit het dossier blijkt dat er voornamelijk in het voorjaar van 2011 incidenten hebben plaatsgevonden en daarna vanaf november 2011. In de beginperiode is er geen sprake van stelselmatig lastigvallen. Zij heeft voorts bepleit dat er per gedachtenstreepje voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dient te zijn.
Feit 1B tweede cumulatief/alternatief.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, aangezien er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Enkel aangeefster heeft verklaard dat zij is bedreigd.
Feit 1 C derde cumulatief/alternatief.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot een bewezenverklaring van de mishandeling gepleegd op 3 maart 2011. Ten aanzien van de overige mishandelingen heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, aangezien er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft bepleit dat bewijsuitsluiting dient te volgen, aangezien verdachte geen toestemming heeft gegeven voor het in beslag nemen van zijn computer.
Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen sprake kan zijn van bewust bezit, aangezien verdachte psychotisch was in de periode waarin de afbeeldingen zijn gedownload.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 1 B tweede cumulatief/alternatief en C derde cumulatief/alternatief.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij met verdachte op 3 maart 2011 in de woning aan de [adres] te Almere was. Verdachte pakte aangeefster met beide handen bij haar kleren en gooide haar tegen de slaapkamerdeur, waarvan aangeefster pijn ondervond. Vervolgens liep verdachte naar beneden. Aangeefster volgde verdachte. Beneden greep verdachte de keel van aangeefster en kneep haar keel dicht. Nadat verdachte aangeefster los liet zei hij “ik vermoord je kijk maar uit”. Hierdoor voelde aangeefster zich bedreigd. Vervolgens deed verdachte een stap achteruit en deed langzaam zijn jas open. Nadat aangeefster de jas van verdachte opentrok zei verdachte “je was bang hé, je dacht zeker dat ik een mes bij mij had”.
De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat verdachte aangeefster bij de kleding vastpakte en haar tegen de slaapkamerdeur duwde. Verdachte stormde vervolgens naar beneden. Aangeefster rende achter verdachte aan. Aangeefster zei met geschrokken stem “Wat doe je? Wat doe je?”. Aangeefster rende naar verdachte en trok de jas van verdachte open. Verdachte lachte en zei: “Je was bang he? Je dacht dat ik een mes bij mij had?”.
Gelet op voorgaande verklaring van aangeefster en de verklaring van [getuige 5] die de verklaring van aangeefster op essentiële delen ondersteunt, acht de rechtbank de bedreiging als bedoeld in feit 1 B tweede cumulatief/alternatief en de mishandeling als bedoeld in feit 1 C derde cumulatief/alternatief (eerste gedachtenstreepje) wettig en overtuigend bewezen.
Voor de overige ten laste gelegde mishandelingen onder feit 1 C derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde zal de rechtbank verdachte (partieel) vrijspreken. Reeds op grond van het gegeven dat het belastend bewijsmateriaal louter bestaat uit de verklaringen van aangeefster en verder wat betreft hetgeen verdachte ten laste is gelegd geen steun vindt in de overige inhoud van het procesdossier, moet worden geoordeeld dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om (daargelaten de vraag naar de overtuiging) te komen tot een bewezenverklaring.
Feit 1 D vierde cumulatief/alternatief.
4 en 11 november 2011.
Van de vermeende vernielingen op 4 november 2011 en 11 november 2011 heeft de rechtbank geen aangiftes of andere bewijsmiddelen in het dossier aangetroffen. Derhalve zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging (partieel) vrijspreken.
23-25 december 2011.
Aangever [slachtoffer 2] doet aangifte van vernieling van zijn auto (merk: Citroën, [gekentekend]). In de periode tussen 23 december 2011 omstreeks 23.30 uur en 25 december 2012 omstreeks 8.30 uur is er op de motorkap van de auto in rood gekleurde letters “Fuck hoer” geschreven/gespoten/geschilderd.
26 december 2011.
Aangever [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van vernieling van zijn auto op 26 december 2011. Uit de camerabeelden blijkt dat twee personen rond de auto van aangever lopen. De rechtbank kan uit de camerabeelden geen betrokkenheid van verdachte als pleger dan wel als medepleger afleiden. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit deel van de tenlastelegging (partieel) vrijspreken.
29-30 januari 2012.
Op 1 februari 2012 doet [slachtoffer 2] aangifte van vernieling van zijn woning aan de [adres] te Almere gepleegd tussen 29 januari 2012 en 30 januari 2012. Bij deze vernieling zijn boomstammen en bakstenen gegooid en zijn een raamkozijn, een hortensia en een gevelsteen beschadigd, waarvan foto’s zijn genomen. In de verse sneeuw zijn voetafdrukken waargenomen en gefotografeerd. Het profiel van de schoenen van verdachte komen overeen met de voetafdrukken die in de sneeuw zijn gefotografeerd. De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4-5 februari 2012.
Op 8 februari 2012 doet [slachtoffer 3]aangifte van vernieling van zijn auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) tussen 4 februari 2012 en 5 februari 2012. Op 4 februari 2012 omstreeks 20.15 uur parkeerde hij zijn auto tegenover de woning aan de [adres] te Almere. Op 5 februari 2012 omstreeks 15.00 uur constateert aangever dat er “Kankerhoer” in rode letters op zijn auto stond.
7 februari 2012.
Op 7 februari 2012 doet [slachtoffer 2] aangifte van vernieling van het keukenraam van de woning aan de [adres] te Almere. [slachtoffer 1] heeft verdachte op de camerabeelden herkend als de dader. Daarbij komt dat [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat zij op de camerabeelden zag dat het postuur van de dader overeenkomt met het postuur van verdachte. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
10 februari 2012.
Aangever [getuige 4] doet namens het energie netwerkbedrijf [slachtoffer 4] aangifte van vernieling van een electrostation huisje gelegen nabij de woning aan de Blokfluitstraat 20 te Almere. Op het electrohuisje stond “Hier hoer op nummer ”. [Verbalisant] is op 10 februari 2012 ter plaatse gegaan en zag op een transformatorhuisje een tekst in witte verf “Hoer hier nr […]” met daarbij een pijl in de richting van de steeg welke uitkomt bij de achtertuin van de woning aan de [adres] te Almere.
[slachtoffer 2] doet op 10 februari 2012 aangifte van vernieling. De gevel, het tuinpad, de schutting, de buitenlamp en het naambordje van de woning aan de [adres] te Almere zijn voorzien van witte verf. Op de gevel, het tuinpad en de schutting waren teksten aangebracht.
Op 10 februari 2012 omstreeks 8.00 uur constateren [verbalisant 1 en 2] dat op de gevel van de woning aan de [adres] te Almere de tekst “kanker hoer” was aangebracht. Tevens was er op het tuinpad de tekst “Fuck you” aangebracht. Beide teksten hadden een witte kleur. Op de schutting bij voornoemde woning was de tekst “kanker hoer sterf” aangebracht. Op voornoemd tuinpad werd een identiteitskaart op naam van [getuige 7] aangetroffen. Op de camerabeelden is te zien dat de persoon die het tuinpad beklad iets op het tuinpad neerlegde ter hoogte van de plaats waar de identiteitskaart van [getuige 7] werd aangetroffen. [getuige 7] heeft aangifte gedaan van vermissing van zijn goederen, waaronder een identiteitskaart, uit een waardezak op 2 februari 2012. Op 6 februari 2012 is een mutatie aangemaakt waaruit blijkt dat op 2 februari 2012 arrestant [getuige 7] met een arrestantenbus naar de rechtbank Lelystad werd vervoerd. De waardezak van [getuige 7] was vermoedelijk meegegeven aan een andere arrestant, te weten verdachte. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij verdachte op de camerabeelden herkent aan zijn loopje. Voorts is op de schoenen van verdachte wit kleurige aanslag gelijkend op verf aangetroffen. Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 23 december tot en met 25 december 2011, tussen 29 en 30 januari 2012, tussen 4 en 5 februari 2012, op 7 februari 2012 en op 10 februari 2012 genoemde vernielingen dan wel beschadigingen heeft gepleegd.
Voor de vernielingen van 29-30 januari 2012, 7 februari 2012 en 10 februari 2012 (met betrekking tot de woning aan de [adres] te Almere) is wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig, zoals hiervoor is overwogen.
Gelet op de bewoordingen, de wijze waarop de vernielingen/beschadigingen zijn aangebracht en de keuze voor het slachtoffer is er sprake van een grote overeenkomst tussen de vernielingen (met uitzondering van de vernielingen/beschadigingen waarvan de rechtbank expliciet heeft overwogen verdachte vrij te spreken).
De overeenkomsten tussen deze vernielingen/beschadigingen en de overige vernielingen (te weten 23-25 december 2011, 4-5 februari 2012 en het electrohuisje op 10 februari 2012) leveren een zodanig uniek patroon op dat het de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk voorkomt dat de hier bedoelde feiten door een ander of anderen dan verdachte zouden zijn begaan. Het dossier bevat overigens ook geen aanwijzingen voor de betrokkenheid van een derde of derden. Daarbij komt dat gelet op de wijze van tenlastelegging voor een bewezenverklaring van de gedachtenstreepjes niet vereist is dat er per gedachtenstreepje twee bewijsmiddelen vereist zijn.
Feit 1 A eerste cumulatief/alternatief.
Uit het door de officier van justitie opgemaakte proces-verbaal blijkt dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] ten overstaan van haar onmiskenbaar duidelijk blijk hebben gegeven dat zij de vervolging wensen van verdachte inzake belaging. De rechtbank is derhalve van oordeel dat is voldaan aan het klachtvereiste van artikel 285b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Zoals hiervoor onder feit 1 B tweede cumulatief/alternatief en C derde cumulatief/alternatief is overwogen acht de rechtbank de bedreiging en mishandeling van aangeefster op 3 maart 2011 te Almere wettig en overtuigend bewezen.
Zoals hiervoor onder feit 1 D vierde cumulatief/alternatief is overwogen acht de rechter diverse vernielingen in de periode van 4 november 2011 tot en met 10 februari 2012 te Almere wettig en overtuigend bewezen.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 28 maart 2012 te Almere onderweg naar de bushalte was toen verdachte haar op straat benaderde. Verdachte zei: “Je gaat nu je kankerexcuses aanbieden”. Na enige tijd heeft aangeefster op haar alarmknop (een Aware System genaamd Xmark) gedrukt.
De getuige [getuige 8] heeft verklaard dat zij aangeefster heeft zien lopen. Aangeefster was kennelijk overstuur en had een zwart apparaatje in haar handen. De getuige zag tevens een jongen wegrennen. Hoewel de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van de onder feit 1C derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde mishandeling, is de rechtbank wel van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 8] bevestigt dat aangeefster en verdachte elkaar op 28 maart 2012 hebben ontmoet op straat en dat aangeefster hierna emotioneel was.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij in april of mei 2011 in Almere was. Toen zij uit de bus stapte kwam verdachte aan fietsen. Aangeefster probeerde weg te komen, maar verdachte begon met gebaar en woord aangeefster over te halen om naar hem te luisteren. Aangeefster weet na enige tijd een sprint te trekken en in de bus te stappen. Toen aangeefster vervolgens nabij haar woning uit de bus stapte kwam verdachte wederom aan fietsen. Terwijl aangeefster naar huis loopt belt zij haar zusje. Verdachte heeft aangeefster laten gaan op het moment dat aangeefster heeft toegezegd e-mailcontact met verdachte te hebben. Verdachte zei tevens dat aangeefster raar deed en dat zij heel iemand anders was.
De getuige [getuige 5] bevestigt dat zij in april of mei 2011 telefonisch contact had met aangeefster. Aangeefster vertelde haar dat zij verdachte was tegengekomen. De getuige verklaart voorts dat aangeefster angstig was. Hoewel de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van de onder feit 1C derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde mishandeling, is de rechtbank wel van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 5] bevestigt dat aangeefster en verdachte elkaar in april/mei 2011 hebben ontmoet op straat en dat aangeefster hierna angstig was.
Uit een mutatie d.d. 9 april 2011 blijkt dat [getuige 6] melding maakt dat verdachte op weg is naar [slachtoffer 1] om haar iets aan te doen. Verdachte wordt hierop in de [adres] aangetroffen.
Uit mutaties blijkt tevens dat er op 9 en 11 december 2011 112-meldingen zijn gedaan dat respectievelijk een ontsnapte tbs-er naar de woning aan de [adres] op weg zou zijn en dat er twee mannen over de schutting van de woning aan de [adres] zijn geklommen. Telkens is gebeld met telefoonnummer […]. Dit telefoonnummer is (via zijn moeder) te herleiden naar verdachte.
Op 13 december 2011 wordt er een brief bij de woning aan de [adres] bezorgd. Uit de camerabeelden blijkt dat een man met een postuur gelijkend op het postuur van verdachte de brief post.
Op 23 december 2011 wordt eveneens een brief bij de woning aan de [adres] bezorgd. Hierin staat onder meer: “Bied je excuses aan je ex voor wat je hem hebt aangedaan. Alsjeblieft doe het voordat het te laat is. Volgens mij denkt ie dattie een bom is. Ik ga ontploffen!!!” Uit de camerabeelden blijkt dat een man met een postuur gelijkend op het postuur van verdachte de brief post.
Op 13 januari 2012 heeft [slachtoffer 1] een brief ontvangen welke afkomstig zou zijn van de politie. De brief zou echter niet afkomstig zijn van de politie.
Op 14 juni 2012 ontvangt [slachtoffer 1] een brief afkomstig van [getuige 1]. [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vroeg een brief te schrijven aan aangeefster om een relatie met haar op te bouwen, zodat hij informatie van aangeefster aan verdachte kon geven.
Tevens hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] brieven ontvangen afkomstig van verdachte.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar in maart 2011 vaak belde (met telefoonnummer […]). Verdachte belde één tot viermaal per dag. In mei 2011 belde verdachte aangeefster ’s nachts. Omstreeks 3 september 2011 stuurde verdachte aangeefster een sms-bericht met de tekst “slet”.
In april 2011 bevond verdachte zich op het fietspad naast de woning van [slachtoffer 2].
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 9 februari 2012 met [slachtoffer 1] in de [adres] te Almere liep. Daar kwamen zij verdachte tegen.
Verdachte heeft tevens verklaard dat hij een aantal keer naar het huis van [slachtoffer 1] is gegaan en een Hyvesbericht heeft gestuurd.
Uit onderzoek naar de computer van verdachte zijn een aantal afbeeldingen van brieven en kaart aangetroffen die grote gelijkenis vertonen met de brieven en de kaart die aan aangeefster [slachtoffer 1] zijn gestuurd.
Voor het aannemen van wederrechtelijkheid in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dienen de gedragingen van de belager tezamen en in onderlinge samenhang te worden beoordeeld. Beslissend is of de belaagde de aard, intensiteit, duur en frequentie van de bewezen verklaarde handelingen objectief beschouwd als een aanmerkelijke inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer kon ervaren. Uit hetgeen hiervoor overwogen is blijkt dat verdachte onophoudelijk, veelvuldig en op allerlei manieren contact met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezocht. Dit is niet tot enkele incidenten beperkt gebleven, maar kreeg al snel een stelselmatig karakter. De rechtbank acht het onder 1A eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen gedurende de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [verbalisanten 3 en 4] op 3 april 2012 omstreeks 10.30 uur bij de woning van de moeder van verdachte, te weten [getuige 6], arriveren. Vervolgens geeft [getuige 6] toestemming om de woning te betreden.
[getuige 6] is diezelfde dag reeds telefonisch op de hoogte gebracht van het voorgenomen bezoek van verbalisanten om de computer van verdachte in beslag te nemen. De reden voor het in beslag nemen van de computer van verdachte is dat er mogelijk brieven op de computer staan welke bij de familie [van de slachtoffers] bezorgd zijn.
De rechtbank leidt uit voornoemd proces-verbaal af dat vanwege de verdenking van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht de computer in beslag is genomen. Op grond van artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering zijn opsporingsambtenaren bevoegd om in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen en daartoe elke plaats te betreden. Artikel 67, eerste lid, sub b, van het Wetboek van Strafvordering noemt artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Voor het binnentreden van de woning aan de Runmolenstraat 39 te Almere was geen machtiging vereist, aangezien met toestemming van de bewoner, te weten [getuige 6], is binnengetreden. Het vervolgens in beslag nemen van de computer en een harde schijf door verbalisanten acht de rechtbank toegestaan op grond van artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsvrouw tot bewijsuitsluiting.
De in beslag genomen gegevensdragers bevattende digitale gegevens werden voor nader onderzoek aangeboden. In totaal bevonden zich op de gegevensdragers 97.846 bestanden, welke door middel van de daarvoor bestemde software werden bekeken en beoordeeld op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal.
In totaal zijn 122 afbeeldingen (te weten films) geclassificeerd als zijnde kinderpornografisch materiaal. De films zijn aangetroffen op de computer (merk: Nexus) van verdachte.
De rechtbank oordeelt dat op deze wijze is vast komen te staan dat 122 films, welke zijn aangetroffen op de bij de verdachte in beslag genomen computer, voldoen aan de criteria voor overtreding van artikel 240b Wetboek van Strafrecht.
Uit bijlage III blijkt dat van de 122 films er 76 normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen zijn en zichtbaar zijn en dat 46 films zijn verwijderd op een manier dat de bestanden niet eenvoudig te benaderen zijn zonder daarvoor bestemde software.
De rechtbank stelt aan de hand van de hiervoor genoemde bijlage III vast dat niet alle 122 kinderpornografische afbeeldingen voor verdachte benaderbaar waren. Gelet op de bijlage III van deze niet benaderbare bestanden (te weten 46 films) kan niet gezegd worden dat verdachte deze kinderporno in bezit heeft gehad in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Onduidelijk is immers of verdachte beschikte over de daarvoor bestemde software waarmee hij de 46 verwijderde kinderpornografische films eenvoudig kon benaderen, aangezien dit niet uit enig proces-verbaal blijkt.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat er geen sprake kan zijn van bewust bezit van de bedoelde films, aangezien verdachte in een psychose verkeerde.
Een mogelijk bij verdachte aanwezige psychose sluit niet uit dat verdachte desondanks 76 kinderpornografische films bewust in zijn bezit heeft gehad. Immers, niet is gebleken dat bij verdachte ten tijde van het handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen heeft ontbroken
Gelet op voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.A
hij in de periode van 3 maart 2011 tot en met 21 juni 2012 in de gemeente Almere, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met het oogmerk die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is/heeft verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal,
- naar de woning (gelegen aan de [adres]) van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegaan en
- die woning (gelegen aan [adres]) binnen gegaan en
- zich in de tuin en/of in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres]) opgehouden en
- gesproken tegen die [slachtoffer 1] (totdat die [slachtoffer 1] de mogelijkheid zag om in een bus te stappen) en
- die [slachtoffer 1] gevolgd en/of opgewacht en
- die [slachtoffer 1] achterna gerend en (vervolgens) in het nauw gedreven en
- die [slachtoffer 1] bij de kleding vastgepakt en tegen een deur gegooid en
- die [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en (vervolgens) dichtgeknepen en
- die [slachtoffer 1] laten geloven dat hij, verdachte een mes/wapen bij zich had (door langzaam zijn, verdachtes, jas open te doen) en
- die [slachtoffer 1] (tijdens de nachtelijke uren) gebeld en
- die [slachtoffer 1] een sms-bericht en een Hyves-bericht gestuurd en
- een brief en een kaart in de brievenbus van die woning (gelegen aan [adres]) gestopt en
- een (bak)steen en een boomstronk en een stuk hout (tijdens de nachtelijke uren) gegooid op/tegen en/of in de richting van
* het keukenraam en/of het slaapkamerraam (van die [slachtoffer 1]) en/of een ander raam van die woning (gelegen aan [adres]) en
* een bewakingscamera hangende bij die woning (gelegen aan [adres]) en
* de gevel van die woning (gelegen aan [adres]) en
- een hortensia in de tuin bij die woning (gelegen aan [adres]) vernield en
- de woorden: “Fuck Hoer” op een auto (merk: Citroën, [gekentekend]) van die [slachtoffer 2] (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- de woorden: “Kankerhoer” en “Fuck you” en Kankerhoer sterf”op de (voor)gevel en de straatstenen en een schutting van die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- een buitenlamp en het naambordje horende bij die woning (gelegen aan [adres]) (met witte verf) (over)geschilderd en
- de woorden: “Hier hoer op nummer […]” op een elektro(station)huis (in de nabijheid van die woning (gelegen aan [adres])) (met witte verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- het woord: “Kankerhoer” op een auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) welke geparkeerd stond tegenover de woning (gelegen aan [adres]) (met rode verf) geschilderd/geschreven/gespoten en
- die [slachtoffer 1] de woorden (persoonlijk en/of via de telefoon en/of via een brief en/of een kaart en/of een sms-bericht en/of een Hyvesbericht) toegevoegd:
* “Ik vermoord je, kijk maar uit”. en
* “Je was bang en je dacht zeker dat ik een wapen had.” en
* “Je doet raar, je bent heel iemand anders.” en
* “Ik wil e-mailcontact.” en
* “Slet” en
* “Bied je excuses aan je ex voor wat je hem hebt aangedaan. Alsjeblieft doe het voordat het te laat is. Volgens mij denkt ie dattie een bom is. Ik ga ontploffen!!!” en
* “Je gaat nu je kankerexcuses aanbieden.”.
en
1.B
Hij op 3 maart 2011 in de gemeente Almere [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (langzaam) zijn, verdachtes, jas open gedaan (waardoor de indruk werd gewekt dat hij, verdachte, een wapen bij zich had) en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: “Ik vermoord je, kijk maar uit.”
en
1.C
Hij op 3 maart 2011 in de gemeente Almere opzettelijk mishandeld een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
- bij de kleding heeft vastgepakt en (vervolgens) naar tegen een deur heeft gegooid en bij de keel heeft vastgepakt en (vervolgens) heeft dichtgeknepen,
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
en
1.D
Hij in de periode van 23 december 2011 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Almere (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- in/om/van/bij de woning gelegen aan [adres]
* de voorgevel en
* de bestrating in de voortuin en
* een schutting en
* een buitenlamp en
* een naambordje en
* een raam/ruit en
* een hortensia en
* gevelsteen en
* een (raam)kozijn en
- een (personen)auto (merk: Citroën, [gekentekend]) en
- een (personen)auto (merk: Mercedes Benz, [gekentekend]) en
- een electro(station)huis,
toebehorende aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3]of energie/netwerkbedrijf “[slachtoffer 4]”, heeft vernield en/of beschadigd.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 april 2012 in de gemeente Almere, meermalen (telkens) afbeeldingen, te weten 76films, in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen onder andere bestonden uit het meermalen, in ieder geval éénmaal,
- oraal en vaginaal en anaal penetreren (met de penis en de hand en/of de vinger en een voorwerp en een tong,) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
- oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis en een hand en/of een vinger en/of
- betasten, in ieder geval aanraken, van het geslachtsdeel van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met een hand en een vinger)
Van het onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 1D vierde cumulatief/alternatief en 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1A eerste cumulatief/alternatief:
Belaging.
Feit 1B tweede cumulatief/alternatief:
Mishandeling.
Feit 1C derde cumulatief/alternatief:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 1D vierde cumulatief/alternatief:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd.
Feit 2.
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
7 STRAFBAARHEID
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – op basis van de rapportages van de deskundigen – gevorderd verdachte minimaal sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde toerekeningsvatbaar te achten, aangezien de deskundigen geen uitspraak konden doen over de mate van toerekeningsvatbaarheid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te achten en derhalve verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank
Omtrent de persoon van de verdachte is een tweetal rapporten uitgebracht, te weten:
- een Pro Justitia Rapport d.d. 11 juli 2012 uitgebracht door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater;
- een Pro Justitia Rapport d.d. 29 juni 2012 uitgebracht door D. Breuker, forensisch psycholoog.
De psychiater Gerritsen heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de zin van een psychotische stoornis niet anderszins omschreven en een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was hiervan sprake. Verdachte voldoet aan onvoldoende criteria om te kunnen spreken van een schizofrene ontwikkeling, al moet hier echter wel rekening mee gehouden worden. Er bestaat een evidente relatie tussen het onder 1 ten laste gelegd en de psychopathologie. In de periode tussen maart 2011 en april 2012 heeft verdachte marginaal gefunctioneerd; op sommige momenten was hij psychotisch op andere momenten randpsychotisch. Verdachte heeft de breuk van de relatie tussen hem en [slachtoffer 1] niet kunnen verdragen, was erg boos en bleef aanhoudend pogingen doen om excuses van haar te krijgen voor wat zij hem in zijn ogen heeft aangedaan. Verdachte is hierin zeer sthenisch in gebleken en gebleven. Het gedrag van verdachte komt voort uit zijn psychotisch toestandsbeeld, maar hangt ook samen met de pervasieve ontwikkelingsstoornis.
De psychiater heeft geconcludeerd verdachte (voor zover bewezen) voor het onder 1 ten laste gelegde ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. Over het onder 2 ten laste gelegde kan de psychiater geen uitspraak doen.
De psycholoog Breuker heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een psychotische stoornis niet anderszins omschreven. De psychotische stoornis is zeer waarschijnlijk bij betrokkene aanwezig in het kader van een schizofrenie van het paranoïde en gedesorganiseerde type. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was de psychotische stoornis aanwezig.
Gezien de ernst van de aanwezige stoornis en de grote mate waarin die stoornis van invloed is op het denken en het gedrag bij verdachte wordt vermoed dat de doorwerking van de stoornis in het plegen van de feiten (indien bewezen) zeer groot, mogelijk volledig is geweest.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dan wel als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de psychiater en de psycholoog over en maakt dit oordeel van de deskundigen tot het hare.
Op grond van voormelde rapportage van de psychiater en de psycholoog is de rechtbank van oordeel dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het onder 1 ten laste gelegde feit. De rechtbank zal verdachte derhalve ontslaan van alle rechtsvervolging.
De psychiater heeft geen uitspraak kunnen doen over de toerekenbaarheid omtrent het onder 2 ten laste gelegde. De psycholoog heeft echter geconcludeerd dat het onder 2 ten laste gelegde (indien bewezen) gezien de ernst van de stoornis en de verwardheid ook voor een groot deel voortkomen vanuit de stoornis. Verdachte neemt zijn omgeving immers vanuit een zeer gestoorde realiteitszin waar. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dan wel als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog in zoverre over dat zij verdachte ten tijde van het plegen van het onder 2 ten laste gelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar acht. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
8 OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de terbeschikkingstelling van verdachte, met verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit te volstaan met de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Door de deskundigen is plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis overwogen. De deskundigen hebben daartoe echter niet geadviseerd, aangezien deze plaatsing enkel voor de duur van een jaar is. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de duur van de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis verlengd kan worden in een civielrechtelijk kader en de korte strafrechtelijke duur van de plaatsing niet in de weg staat aan oplegging van deze maatregel.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te downloaden en bezitten, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno bezitten.
De rechtbank houdt als aanknopingspunt voor de op te leggen straf voor dit feit eveneens rekening met de richtlijnen van het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (verder te noemen: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van kinderporno 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 240 uur vastgesteld. Daarbij gaat het om het in bezit hebben en/of verwerven van kinderporno waarbij de toegang tot kinderporno is verschaft door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst.
De rechtbank zal echter een beduidend lagere gevangenisstraf opleggen dan hetgeen volgt uit de richtlijnen, aangezien verdachte – zoals hiervoor onder 7 is overwogen – sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met een op verdachtes naam staand uittreksel justitiële documentatie d.d. 16 oktober 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij de oplegging van een straf en/of maatregel tevens rekening gehoudem met de hiervoor onder 7 genoemde Pro Justitia rapportages opgesteld door de psychiater Gerritsen en de psycholoog Breuker.
De psychiater Gerritsen heeft geconcludeerd dat de kans op herhaling groot is, indien er geen behandeling van verdachte plaatsvindt. Verdachte heeft geen enkel ziektebesef noch ziekte-inzicht. Verdachte staat niet open voor behandeling en weigert medicatie. Binnen een vrijwillig kader is niet te verwachten dat verdachte zich behandelbaar opstelt, zoals gebleken uit eerdere ervaringen. Een klinische behandeling in een gesloten setting (met een antipsychoticum) is noodzakelijk om het huidig psychotisch toestandsbeeld verder te doorbreken. De psychiater heeft een maatregel ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (te weten de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis) overwogen, maar geeft de rechtbank in overweging de terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Dit gelet op de grote recidivekans, het langzame herstel van de psychose tot nu toe, het niet hebben van ziektebesef en ziekte-inzicht en het zich voorheen onttrekken aan hulpverlening. Het is immers de vraag in hoeverre verdachte binnen de termijn van een jaar voldoende hersteld is van zijn psychose en achterliggende problematiek.
De psycholoog Breuker heeft eveneens geconcludeerd dat de kans op recidive groot is. Verdachte heeft geen geschikte woonplek, geen dagbesteding en er is geen passend behandelkader, mede omdat er diagnostisch onvoldoende duidelijk is op de problematiek en verdachte zich aan behandeling onttrok. Ook de psycholoog heeft de maatregel bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht overwogen. Er is echter grote twijfel in hoeverre betrokkene na het jaar kan worden gehouden aan zijn behandeling. De verwachting is dat verdachte in een jaar niet voldoende bereikt op het gebied van het ontwikkelen van zieke-inzicht. Het motiveren van verdachte om mee te werken aan een medicamenteuze behandeling zal daarnaast veel tijd gaan kosten. Derhalve wordt behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging nodig geacht, om behandeling voor een langere periode dan een jaar te kunnen garanderen om zo de kans op geweldsrecidive te kunnen verkleinen. In het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging is tevens verdere procesdiagnostiek mogelijk en kan een passend behandelkader worden opgezet.
De rechtbank neemt (wederom) genoemde conclusies van de psychiater en de psycholoog over en maakt dit oordeel van de deskundige tot het hare.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit is de enkele duur van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet de enige reden voor de deskundigen om deze maatregel niet als passend te achten. Zoals hiervoor uiteen is gezet is daarbij tevens het recidiverisico, verdere diagnostiek en het vinden van een passend behandelkader in ogenschouw genomen. De rechtbank ziet derhalve geen reden om de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis te gelasten. Gelet op de inhoud van de rapporten waarin verdachtes psychische problematiek is beschreven, de ernst van de feiten, de grote kans op recidive, is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en/of een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld dan wel het misdrijf is genoemd in artikel 37a, eerste lid, sub a, van het Wetboek van Strafrecht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, dwangverpleging noodzakelijk. De rechtbank stelt gelet op al het vorenstaande vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
9 BESLAG
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de teruggave aan verdachte gevorderd van de in beslag genomen voorwerpen met de nummers 3, 4 en 7. De officier van justitie heeft voorts de onttrekking aan het verkeer gevorderd de overige in beslag genomen voorwerpen (te weten nummers 1, 5, 6 en 8).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich onthouden van een standpunt met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, met uitzondering van het voorwerp met nummer 6, te weten een computer (merk: Nexus). Ten aanzien van de computer is er een raadkamerprocedure waarin de moeder van verdachte zal worden gehoord, aangezien zij de zich op de computer bevindende familiefoto’s terug wil. De raadsvrouw verzet zich derhalve tegen onttrekken aan het verkeer van de computer.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen met nummer 1, 5, 6 en 8 moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat met betrekking tot/ met behulp van deze voorwerpen het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit is begaan. Op de computer van verdachte zijn films aangetroffen die zijn beoordeeld als kinderpornografisch. De rechtbank is derhalve van oordeel dat deze computer niet kan worden teruggegeven aan de verdachte.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde voorwerpen met nummer 3, 4 en 7, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
10 DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting hebben respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van respectievelijk € 3.895,37 en € 2.116,22.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van beide benadeelde partijen integraal toe te wijzen met toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief en 1D vierde cumulatief/alternatief bewezen verklaarde feiten. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van respectievelijk € 3.895,37 en € 2.116,22, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
11 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 37a, 37b en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 1D vierde cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 1D vierde cumulatief/alternatief en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde feit 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief en 1D vierde cumulatief/alternatief niet strafbaar;
- ontslaat de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten 1A eerste cumulatief/alternatief, 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief en 1D vierde cumulatief/alternatief van alle rechtsvervolging;
- verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde feit onder 2 strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 16 oktober 2012 onder 1, 5, 6 en 8 vermelde voorwerpen, te weten een brief met kaart, een handgeschreven brief, een computer (merk: Nexus) en een brief;
- gelast de teruggave aan de verdachte van de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 16 oktober 2012 onder 3, 4 en 7 vermelde voorwerpen, te weten een telefoon (merk: Sony Ericsson), een simkaart en een harddisk (merk: Samsung);
Benadeelde partij
[slachtoffer 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Almere, van een bedrag van € 3.895,37 (zegge: drieduizend achthonderd en vijfennegentig euro en zevenendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 maart 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 3.895,37 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 48 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Almere, van een bedrag van € 2.116,22 (zegge: tweeduizend honderd en zestien euro en tweeëntwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 maart 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.116,22 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2012.