ECLI:NL:RBZLY:2012:BX8579

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.660195-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging van levensgezel met vrijspraak voor poging tot doodslag

Op 18 september 2012 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling en bedreiging van zijn (ex)-partner. De zaak kwam voort uit een incident op 1 juni 2012, waarbij de aangeefster door de politie gewond werd aangetroffen in haar woning te Lelystad. De verdachte had haar meermalen geslagen en haar keel dichtgeknepen, wat leidde tot ernstige vrees voor haar leven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel had aanvaard, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag, maar achtte de bedreiging en de poging tot zware mishandeling wel bewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van huiselijk geweld, vooral in het bijzijn van kinderen, en de impact daarvan op de slachtoffers. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met het feit dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had en dat hij als 'first offender' werd beschouwd. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 88 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.660195-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 september 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum],
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 4 september 2012 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. ter Haar, advocaat te Emmeloord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 juni 2012 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer], van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- (vervolgens) (met beide handen) terwijl zij op de grond lag, bij de keel/nek heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) die keel/nek heeft dichtgeknepen (waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 juni 2012 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- (vervolgens) (met beide handen) terwijl zij op de grond lag, bij de keel/nek heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) die keel/nek heeft dichtgeknepen (waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen) en/of
- (met kracht) heeft geduwd/naar achteren heeft getrokken, waardoor zij met haar gezicht, althans haar hoofd, tegen het bed is aangekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 juni 2012 te Lelystad opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer],
- meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- (vervolgens) (met beide handen) terwijl zij op de grond lag, bij de keel/nek heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) die keel/nek heeft dichtgeknepen (waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen) en/of
- (met kracht) heeft geduwd/naar achteren heeft getrokken, waardoor zij met haar gezicht, althans haar hoofd, tegen het bed is aangekomen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 01 juni 2012 te Lelystad [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Mijn broer is vermoord en ik ga jou ook vermoorden" en/of "Ik maak je dood" en/of "Ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 04 juni 2012 te Lelystad opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 125 (XTC-)pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDA en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDA en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover zich in de tenlastelegging eventuele kennelijke schrijffouten bevinden verbetert de rechtbank deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op 1 juni 2012 bevonden verdachte en [slachtoffer] (hierna: aangeefster) zich op het [adres] te Lelystad waar zij samenwoonden.
Die dag is aangeefster door de politie in haar woning gewond aangetroffen. Op dezelfde dag heeft zij tegen verdachte aangifte gedaan.
Op 4 juni 2012 is verdachte door de politie aangehouden. Bij zijn aanhouding heeft de politie in de broekzak van verdachte 125 pillen aangetroffen. Deze pillen zijn voor identificatie aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) ter beschikking gesteld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 3 ten laste gelegde en zal worden veroordeeld ter zake het onder 1 meer subsidiair en 2 aan hem ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte integraal vrij te spreken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Voorts dient verdachte op grond van het rapport van het NFI van 11 juli 2012 te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
Overwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat verdachte haar op 1 juni 2012 in haar woning te Lelystad meerdere malen (met gebalde vuist) heeft geslagen op haar hoofd . Voorts heeft aangeefster verklaard dat verdachte met twee handen haar keel heeft dichtgeknepen, waardoor zij geen adem meer kon halen. Aangeefster heeft naar adem gesnakt en zij dacht dat zij ging stikken. De zus van aangeefster heeft verdachte van aangeefster weggetrokken, waardoor zij weer adem kon halen .
De zus van aangeefster heeft bij de politie verklaard dat zij op 1 juni 2012 bij aangeefster heeft geslapen . Zij heeft gehoord dat aangeefster en verdachte in hun slaapkamer ruzie met elkaar hadden. Aangeefster heeft in eerste instantie hier niet op gereageerd, omdat dit vaker voorkomt. Omdat het heftiger werd, is zij naar de slaapkamer gegaan. Zij heeft gezien dat aangeefster op de grond lag en dat verdachte zijn handen om haar nek had. Verdachte was in het Surinaams aan het schelden. De zus van aangeefster heeft verdachte van achteren vastgepakt en hem bij aangeefster weggetrokken .
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij niet heeft gewild dat aangeefster naar buiten ging. Verdachte heeft aangeefster niet geslagen. Hij heeft haar misschien wel met zijn nagels gekrabd, waardoor zij verwondingen heeft opgelopen. Verdachte heeft aangeefster bij de keel gepakt, omdat hij haar wilde omhelzen . Nadat hij haar had losgelaten, heeft verdachte gezien dat zij ging flauwvallen en dat het niet goed met haar ging .
Van het door aangeefster opgelopen letsel zijn ook foto’s gemaakt en deze zijn gevoegd in het dossier .
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2012 heeft de politie waargenomen dat aangeefster aan de linkerzijde van haar hals een open wond had. Deze wond was ongeveer twee centimeter groot. Op de rechterschouder was bij aangeefster een verdikking van ongeveer 10 centimeter te zien. De rechterslaap van aangeefster was opgezwollen en blauw/paars gekleurd .
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster, zoals zij die in de onderhavige aangifte bij de politie heeft afgelegd, op belangrijke onderdelen bevestiging vindt in overige bewijsmiddelen, zodat deze verklaring als uitgangspunt kan worden genomen voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. Daartoe overweegt de rechtbank dat de zus van aangeefster heeft bevestigd dat aangeefster en verdachte een heftige ruzie hadden en dat verdachte zijn handen om de keel van aangeefster had, terwijl aangeefster op de grond lag. Verdachte heeft voorts ook bekend dat hij aangeefster bij de keel heeft gepakt, waardoor het niet goed met haar ging en zij ging flauwvallen. Dat het volgens verdachte om een omhelzing ging, doet aan het vorenstaande niet af. De verklaring van aangeefster dat verdachte haar met de vuist heeft geslagen, vindt voorts bevestiging in het door de politie bij aangeefster waargenomen letsel aan het gezicht, te weten de opgezwollen rechterslaap. Op de foto is voorts een opgezwollen linker ooglid te zien . Dit letsel past, naar het oordeel van de rechtbank, bij de verklaring van aangeefster dat zij is geslagen.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande evenwel niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk, in de zin van willens en wetens, de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen ter uitvoering van zijn voornemen om haar van het leven te beroven. Evenmin acht de rechtbank voorwaardelijk opzet op levensberoving aanwezig. Het ontbreekt het strafdossier aan voldoende bewijs op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de handelwijze van verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van aangever in het leven heeft geroepen. Van de tenlastegelegde poging tot doodslag zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte door zijn handelwijze bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het dichtknijpen van de keel kan leiden tot zuurstofgebrek hetgeen hersenbeschadiging tot gevolg kan hebben. Naar algemene ervaringsregels is deze kans aanmerkelijk te achten. Door de keel van aangeefster met beide handen dicht te knijpen op een dusdanige manier dat zij geen adem meer kon halen, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangeefster hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Dat het zwaar lichamelijk letsel zich in het onderhavige geval niet heeft verwezenlijkt, is voorts niet aan de handelswijze van verdachte te danken geweest. De rechtbank acht – gelet op het voorgaande – het subsidiair ten laste gelegde, te weten poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.
Overwegingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Aangeefster heeft verklaard dat op 1 juni 2012 verdachte tegen haar heeft gezegd: “Mijn broer is vermoord en ik ga jou ook vermoorden” en “ik maak je dood” . Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij niet wilde dat verdachte naar buiten ging, waarbij hij de woorden heeft geuit dat hij haar ging vermoorden .
De verklaring van aangeefster dat zij is bedreigd, wordt derhalve ondersteund door de verklaring van verdachte, zodat van het plaatsvinden van deze bedreigingen kan worden uitgegaan. De rechtbank is voorts van oordeel dat de gedragingen van verdachte van dien aard waren en onder zodanige omstandigheden hebben plaatsgevonden dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen. De rechtbank zal dan ook bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht bewezen verklaren.
Overwegingen ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat het NFI een monster van de bij verdachte aangetroffen pillen heeft onderzocht op aanwezigheid van middelen die vermeld zijn op één van de lijsten van de Opiumwet of op de bijlage van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. Het resultaat van dit onderzoek is neergelegd in het rapport van 11 juli 2012. Uit dit rapport blijkt dat het onderzoek een negatief resultaat heeft opgeleverd. Dit betekent dat de pillen die bij verdachte zijn aangetroffen geen XTC-pillen zijn en ook geen middelen bevatten, zoals die in de tenlastelegging zijn opgenomen. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1 (subsidiair).
hij op 01 juni 2012 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen (met gebalde vuist) op het hoofd heeft geslagen en
- met beide handen terwijl zij op de grond lag bij de keel heeft (vast)gepakt en vervolgens die keel heeft dichtgeknepen waardoor die [slachtoffer] geen adem kon halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 01 juni 2012 te Lelystad [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Mijn broer is vermoord en ik ga jou ook vermoorden" en "Ik maak je dood" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Van het onder 1 subsidiair en 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1 (subsidiair).
Poging tot zware mishandeling begaan tegen zijn levensgezel
Feit 2.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 92 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een lagere gevangenisstraf dan die door de officier van justitie is geëist.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn (ex)-partner. Huiselijk geweld, met name op de wijze zoals dat door verdachte is gepleegd, is zeer ernstig. De lichamelijke en geestelijke integriteit van de (ex)-partner van verdachte is op ernstige en indringende wijze door hem aangetast. De rechtbank neemt het verdachte ook kwalijk dat hij zijn (ex)-partner heeft mishandeld en bedreigd op het moment dat haar zoontje zich in de woning bevond. Verdachte heeft het veiligheidsgevoel van het slachtoffer en haar zoontje in de huiselijke omgeving aangetast, terwijl men zich juist in de eigen woonomgeving veilig dient te voelen. Huiselijk geweld heeft bovendien, zeker wanneer dat in het bijzijn van kinderen gebeurt, een maatschappelijk effect. Dergelijk geweld veroorzaakt maatschappelijke verontwaardiging, ook omdat dit strijdig is met de bescherming die een gezin behoort te bieden.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de LOVS richtlijn. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening dat blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 6 augustus 2012 geen eerdere veroordelingen op zijn naam staan en dat hij derhalve als een 'first offender' kan worden beschouwd. Het vorenstaande in acht genomen, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf passend en geboden is. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte niet rechtmatig in Nederland verbleef en op het punt stond uit Nederland te worden verwijderd. Een gedeeltelijke voorwaardelijke straf is om die reden niet geboden.
Op grond van het voren overwogene is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur dient te worden opgelegd.
9 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 45, 57, 285, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 primair en 3 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 88 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Fijnheer, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. M. Iedema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2012.