3.
Tussen partijen staat het volgende vast.
Bij verstekvonnis van 22 februari 2011 is [eisende partij], geboren [datum], veroordeeld tot betaling aan [gedaagde partij] van € 639,98 hoofdsom, vermeerderd met incassokosten, rente en proceskosten. Deze hoofdsom houdt verband met een op 3 augustus 2010 om ongeveer 15.32 uur te Rotterdam door tussenkomst van de winkel Belcompany gesloten overeenkomst tussen [eisende partij] en Telfort B.V. (verder: Telfort).
De overeenkomst is op genoemde datum ingegaan en heeft een looptijd van 24 maanden. De overeenkomst geeft [eisende partij] recht op 300 belminuten per maand en het gebruik van het internet (‘surf&mail onbeperkt’, aldus het contract).
Voorts is aan [eisende partij] een telefoontoestel van het merk HTC type Desire verstrekt. De verkoopwaarde van dit toestel bedraagt volgens de overgelegde kassabon € 479,99.
[eisende partij] is gedurende 24 maanden gehouden tot betaling van € 24,95 per maand voor 300 belminuten, en € 10,00 per maand voor het gebruik van het internet, met dien verstande dat hierop gedurende de eerste zes maanden een korting is verleend.
Wegens wanbetaling ([eisende partij] heeft geen enkele termijn betaald omdat de automatische incasso’s zijn gestorneerd) is de aansluiting op het mobiele netwerk op 18 oktober 2010 buiten gebruik gesteld, en zijn de resterende abonnementstermijnen tot 3 augustus 2012 in rekening gebracht, verminderd met een korting van 25%.
Telfort heeft haar vorderingen uit hoofde van deze overeenkomst aan [gedaagde partij] gecedeerd.
[eisende partij] heeft, behalve voornoemde overeenkomst, de volgende overeenkomsten mo-biele telefonie gesloten:
op 29 juli 2010 om ongeveer 19.47 uur te Zwolle bij Belcompany
op 29 juli 2010 om ongeveer 20.07 uur te Zwolle bij Telefoonkopen.nl
op 3 augustus 2010 om ongeveer 16.48 uur te Rotterdam bij Shop 35.
[eisende partij] heeft op 23 december 2010 bij de politie aangifte van bedreiging gedaan, welke bedreiging is gepleegd door [T]. De aangifte luidt, voor zover van belang, als volgt.
Tussen zondag 1 augustus 2010 te 09.00 uur en donderdag 23 december 2010 te 13.30 uur werd op de [adres], [gemeente], het in de aanhef vermelde feit gepleegd.
Ik doe aangifte van bedreiging. Bij mij bestond de overtuiging, dat de verdachte zijn bedreiging werkelijk ten uitvoer zou leggen. Ik hoorde en zag namelijk het volgende:
In juli 2010 leerde ik via mijn zus op een verjaardag [T] kennen. Wij raakte(n) bevriend. Wij hadden geen seksuele relatie.
Op 1 augustus vroeg [T] aan mij of ik voor hem een telefoonabonnement wilde afsluiten. Ik vroeg toen aan hem wat hij er mee ging doen en [T] reageerde hierop van "als je het niet doet dan doe ik je wat aan, en als je mijn naam noemt dan zal ik jou wat aan doen" of woor-den van gelijke strekking. Ik weet niet precies wat [T] hiermee bedoelde.
Ik heb diezelfde dag 6 telefoonabonnementen afgesloten bij verschillende telecomzaken in Zwolle. Later die week heb ik nog 2 telefoonabonnementen afgesloten in Rotterdam, Alexander. In totaal heb ik nu een schuld van 5.000 euro bij verschillende providers.
Deze abonnementen heb ik onder dwang van [T] afgesloten. Ik voelde me behoorlijk be-dreigd door [T]. Hij kwam namelijk agressief over. Dit kwam vooral door zijn praten en zijn houding.
Ik heb [T] hierna nog 1 keer gesproken via de Blackberry, en toen hebben we het niet over de 8 abonnementen gehad. Ik ben behoorlijk bang op dit moment. Ik woon alleen op een kamer in de studentenflat en ik schrik van elk geluidje.