ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7604
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Verzet
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis inzake betaling van declaratie door Debiforce B.V.
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in het verzet van Debiforce B.V. tegen een verstekvonnis van 23 november 2010. Debiforce, eisende partij in het verzet, had verzet aangetekend tegen een eerdere veroordeling tot betaling van een bedrag van € 2.438,95 aan [N], die werkzaamheden had verricht voor Debiforce. Debiforce betwistte de hoogte van de declaratie en stelde dat de kwaliteit van de dienstverlening niet voldeed aan de verwachtingen, wat leidde tot een verzoek om matiging van de declaratie. De kantonrechter oordeelde dat het geschil in zijn geheel moet worden aangemerkt als een geschil over de hoogte van de declaratie, zoals bedoeld in artikel 32 van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ). Hierdoor werd de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten aangewezen om de declaratie te begroten, wat betekende dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaarde om van het geschil kennis te nemen. De rechter heeft het verzet gegrond verklaard en het eerdere vonnis vernietigd, maar heeft [N] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten van de verzetdagvaarding werden buiten beschouwing gelaten, omdat Debiforce niet had onderbouwd waarom de betekening op het opgegeven adres niet correct zou zijn.