RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Parketnummer: 07.660318-10 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 maart 2011
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres],
thans gedetineerd te [Penitentiaire Inrichting].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het onderzoek is aangevangen op de openbare terechtzitting van 3 februari 2011, waarbij verdachte niet is verschenen. Wel verschenen was mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad. Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 17 maart 2011, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.C. Milani, voornoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J.E. Vink en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
De verdachte is, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2010 in de gemeente Almere met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangeefster 1] heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, toen aldaar, meermalen, in ieder geval éénmaal
- een veerdrukpistool, in ieder geval een soortgelijk voorwerp, op/tegen de borst, in ieder geval op/tegen het lichaam, van [aangeefster 2] heeft geduwd, in ieder geval aan die [aangeefster 2] dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, heeft getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [aangeefster 2] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij/daarna) die [aangeefster 2] (dreigend) de volgende woorden heeft toegevoegd: "Doe je kassa open" en/of "Geef mij het geld" en/of "Doe snel, doe snel" althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- (vervolgens) dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, op/tegen de schouder van die [aangeefster 1], in ieder geval op/tegen het lichaam van die [aangeefster 1] heeft geduwd, in ieder geval aan die [aangeefster 1] dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, heeft getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [aangeefster 1] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij/daarna) die [aangeefster 1] (dreigend) de volgende woorden heeft toegevoegd: "Geld en snel", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
terwijl hij, verdachte, zijn gezicht (deels) had bedekt met een muts en/of sjaal en/of een capuchon op zijn hoofd droeg;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 oktober 2010 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangeefster 2] en/of [aangeefster 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- een veerdrukpistool, in ieder geval een soortgelijk voorwerp, op/tegen de borst, in ieder geval op/tegen het lichaam, van die [aangeefster 2] heeft geduwd, in ieder geval aan die [aangeefster 2] dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, heeft getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [aangeefster 2] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij/daarna) die [aangeefster 2] (dreigend) de volgende woorden heeft toegevoegd: "Doe je kassa open" en/of "Geef mij het geld" en/of "Doe snel, doe snel" althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- (vervolgens) dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, op/tegen de schouder van die [aangeefster 1], in ieder geval op/tegen het lichaam van die [aangeefster 1] heeft geduwd, in ieder geval aan die [aangeefster 1] dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, heeft getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [aangeefster 1] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij/daarna) die [aangeefster 1] (dreigend) de volgende woorden heeft toegevoegd: "Geld en snel", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
terwijl hij, verdachte, zijn gezicht (deels) had bedekt met een muts en/of sjaal en/of een capuchon op zijn hoofd droeg,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 29 oktober 2010 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangeefster 2] en/of [aangeefster 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- een veerdrukpistool, in ieder geval een soortgelijk voorwerp, op/tegen de borst, in ieder geval op/tegen het lichaam, van die [aangeefster 2] heeft geduwd, in ieder geval aan die [aangeefster 2] dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, heeft getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [aangeefster 2] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij/daarna) die [aangeefster 2] (dreigend) de volgende woorden heeft toegevoegd: "Doe je kassa open" en/of "Geef mij het geld" en/of "Doe snel, doe snel" althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- (vervolgens) dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, op/tegen de schouder van die [aangeefster 1], in ieder geval op/tegen het lichaam van die [aangeefster 1] heeft geduwd, in ieder geval aan die [aangeefster 1] dat veerdrukpistool, in ieder geval dat soortgelijke voorwerp, heeft getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [aangeefster 1] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij/daarna) die [aangeefster 1] (dreigend) de volgende woorden heeft toegevoegd: "Geld en snel", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
terwijl hij, verdachte, zijn gezicht (deels) had bedekt met een muts en/of sjaal en/of een capuchon op zijn hoofd droeg,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 oktober 2010 tot en met 31 oktober 2010 in de gemeente Almere (telkens) (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een imitatierevolver (type: Revolver 89) en/of een veerdrukpistool (merk: Elite), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Op 29 oktober 2010 krijgen de verbalisanten de melding van de meldkamer dat er een overval heeft plaatsgevonden bij de [supermarkt] bij de [adres], waarbij de verdachte een vuurwapen zou hebben gebruikt. Ter plaatse aangekomen zagen verbalisanten voor de supermarkt een geheel in het zwart geklede man op de grond liggen, die door drie personen op de grond werd vastgehouden.
Op 29 oktober 2010 zijn de aangiften van [aangeefster 2] en [aangeefster 1] opgenomen, die beiden verklaarden die dag werkzaam te zijn geweest bij de [supermarkt] op de [adres] te Almere.
4.2 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat er geen geld in de tas van verdachte terecht is gekomen en er dus geen sprake is van een voltooid delict.
Voorts heeft de officier van justitie gesteld dat de aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – zoals vervat in de pleitnota – kort weergegeven het navolgende aangevoerd.
De door de verdachte met afpersing beoogde wederrechtelijke bevoordeling heeft niet plaatsgevonden, waardoor er sprake is van een poging afpersing.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte het vuurwapen niet tegen het lichaam van de aangeefsters [aangeefster 2] en/of [aangeefster 1] heeft geduwd. Aangeefsters hebben ieder voor zichzelf verklaard dat verdachte hen met het vuurwapen heeft aangeraakt, maar deze verklaringen worden niet gesteund door getuigenverklaringen of foto’s.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Aangeefster [aangeefster 2] heeft verklaard dat toen zij haar kassa niet open kreeg, de dader (de even later aangehouden [verdachte]) naar kassa negen is gelopen. Uit de verklaring van aangeefster [aangeefster 1] blijkt dat [aangeefster 1] haar hand met daarin het geld uit de tas heeft teruggetrokken op het moment dat verdachte door twee klanten werd vastgepakt. Hierdoor heeft zij geen geld in de tas van verdachte gedaan.
Gelet op deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat niet gesproken kan worden van een voltooid delict, zodat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte dient daarvan dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft bekend dat hij met een plastic pistool in zijn hand allereerst naar een kassa is gelopen en daar “geld, geld” heeft gezegd. Toen deze kassa niet open ging is verdachte naar de balie gegaan en heeft daar “geld, geld, snel” geroepen.
Uit de verklaring van aangeefster [aangeefster 2] volgt dat verdachte bij haar aan de kassa kwam en “doe je kassa open” en “doe snel, doe snel” tegen haar heeft gezegd. Hierbij had verdachte een vuurwapen vast. [aangeefster 2] heeft tevens verklaard dat verdachte het vuurwapen met geringe kracht tegen haar linkerborst aan drukte.
[aangeefster 1] heeft verklaard dat verdachte “geld en snel” tegen haar heeft geroepen terwijl verdachte het wapen op haar richtte en vervolgens het wapen tegen haar rechterschouder duwde. Verdachte stond met een geopende tas voor [aangeefster 1]. [aangeefster 1] heeft vervolgens de kassalade opengemaakt en hier geld uit gehaald. Zij wilde dit geld in de tas van verdachte doen, maar heeft haar hand teruggetrokken op het moment dat aanwezige klanten verdachte vast pakten, waardoor het geld op de grond is gevallen. Dat [aangeefster 1] het geld in de tas van verdachte wilde doen, wordt bevestigd door de foto’s die zijn gemaakt van de camerabeelden. Voorts heeft [aangeefster 1] verklaard dat verdachte zijn gezicht deels had bedekt met een panty of een sjaal.
De rechtbank overweegt dat verdachte ontkent dat hij iemand met het vuurwapen heeft aangeraakt. Hij heeft verklaard dat de loop van het wapen naar de grond wees. Uit de afdrukken van de camerabeelden blijkt echter dat verdachte het wapen heeft gericht op de caissière [aangeefster 2] ter hoogte van haar borst. De foto’s ondersteunen de verklaring van aangeefster [aangeefster 2] dat verdachte zijn wapen tegen haar linkerborst heeft gedrukt. De verklaring van verdachte dat hij zijn wapen slechts op de grond heeft gericht gehouden, acht de rechtbank dan ook niet geloofwaardig. Gelet op de ongeloofwaardige verklaring van verdachte hieromtrent, hecht de rechtbank ook meer waarde aan de verklaring van aangeefster [aangeefster 1] dat verdachte het wapen tegen haar schouder heeft geduwd.
Voorts overweegt de rechtbank dat het wapen dat verdachte heeft gebruikt bij de overval, gelet op het onderzoek dat naar dit wapen is verricht , een veerdrukpistool betreft.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het onder 1 subsidiair, eerste alternatief ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Van het onder 1 subsidiair, tweede alternatief ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte , het proces-verbaal van bevindingen betreffende het binnentreden van de woning van verdachte , het proces-verbaal van wapenherkenning en het proces-verbaal onderzoek Wet wapens en munitie acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1 subsidiair:
hij op 29 oktober 2010 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangeefster 2] en [aangeefster 1] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [supermarkt], meermalen,
- een veerdrukpistool, tegen de borst van die [aangeefster 2] heeft geduwd en
- daarbij/daarna die [aangeefster 2] dreigend de volgende woorden heeft toegevoegd: "Doe je kassa open" en "Doe snel, doe snel" en
- vervolgens dat veerdrukpistool tegen de schouder van die [aangeefster 1] heeft geduwd en
- daarbij/daarna die [aangeefster 1] dreigend de volgende woorden heeft toegevoegd: "Geld en snel",
terwijl hij, verdachte, zijn gezicht (deels) had bedekt met een sjaal,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 29 oktober 2010 in de gemeente Almere wapens van categorie I onder 7°, te weten een imitatierevolver (type: Revolver 89) en een veerdrukpistool (merk: Elite), zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met vuurwapens voorhanden heeft gehad.
Van het onder 1 subsidiair en 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 1 subsidiair:
poging tot afpersing, meermalen gepleegd;
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook indien dit inhoudt het volgen van een traject in het kader van Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer (hierna NPT), een meldingsgebod, een behandelverplichting, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en deelname aan een gedragsinterventie.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – zoals vervat in de pleitnota – ten aanzien van een op te leggen straf opgemerkt dat de eis van de officier van justitie bijzonder hoog is en dat er geen reden is om af te wijken van een proeftijd voor de duur van twee jaren. Tevens heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het persoonlijkheidsonderzoek is gebleken dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, zodat ook daarmee met het opleggen van de straf rekening gehouden moet worden.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte wat betreft de bijzondere voorwaarden enkel bezwaar heeft tegen het begeleid wonen, omdat dit, gelet op de persoon van verdachte, teveel aanpassingen van verdachte vraagt. Bovendien is verdachte niet gemotiveerd voor begeleid wonen. De verdediging stelt dat het doel van begeleid wonen ook wordt verkregen bij het NPT-traject, waarvoor verdachte zich reeds vrijwillig heeft aangemeld. Ten slotte heeft de verdediging verzocht het meldingsgebod te laten plaatsvinden bij de Reclassering in Almere, omdat verdachte daar zijn leven wil opbouwen.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak, miskend zouden worden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten nadele van verdachte rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 1 maart 2011. Verdachte is reeds meerdere keren veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Voorts heeft de rechtbank, vanwege het ontbreken van oriëntatiepunten straftoemeting door het LOVS ten aanzien van dergelijke strafbare feiten bij haar beslissing rekening gehouden met de oriëntatiepunten straftoemeting van het gerechtshof te Leeuwarden. Uit deze oriëntatiepunten volgt dat voor een afpersing met bedreiging met geweld daaraan voorafgaand, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden wordt opgelegd. Indien er sprake is van meer dan één slachtoffer wordt deze straf verhoogd met 25%.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met:
- een psychologisch rapport d.d. 3 januari 2011, uitgebracht door D. Breuker, gezondheidszorg- en forensisch psycholoog;
- een psychiatrisch rapport d.d. 23 januari 2011, uitgebracht door drs. F.M.J. Bruggeman, psychiater;
- een reclasseringsadvies d.d. 9 maart 2011, uitgebracht door J. Hoekstra en A. van de Boer, respectievelijk reclasseringswerker en leidinggevende van Reclassering Nederland.
Uit voornoemd rapport van psychiater Bruggeman komt het volgende naar voren. Bij verdachte is sprake van een pedagogisch en affectief verwaarlozend opvoedingsklimaat, waarbij verdachte al op jonge leeftijd er alleen voor stond. Sinds zijn vroege jeugd zijn er oppositionele gedragskenmerken die later verworden zijn tot problematische gedragingen in de persoonlijkheid. Doordat verdachte onvoldoende is uitgerijpt, is het te vroeg om van een persoonlijkheidsstoornis te spreken. Verdachte heeft een zwakbegaafd verbale intelligentie en een gemiddelde performale intelligentie, waardoor hij moeite heeft zichzelf te uiten, maar daarvoor wel voldoende capaciteiten heeft. Verdachte heeft moeite met uitstel van directe behoeftebevrediging en gaat voor ‘de korte klap’. De risicoprognose is matig en bij verdachte is geen sprake van psychopathie. Het zwakbegaafd verbaal uitdrukkingsvermogen, de antisociale persoonlijkheidskenmerken en een onveilige opvoedingssituatie maken dat verdachte in meer complexe situaties het overzicht verliest en vooral korte termijn oplossingen hanteert.
De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar aan te merken.
Uit voornoemd rapport van psycholoog Breuker komt het volgende naar voren. Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafd verbaal vermogen. Daarnaast zijn antisociale trekken bij verdachte vastgesteld. Het algehele functioneren van verdachte speelt zich af op een zeer eenvoudig en primitief niveau. Het tenlastegelegde moet bezien worden tegen de achtergrond van zijn verstandelijke beperking en belaste voorgeschiedenis.
De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar aan te merken.
De rechtbank neemt de in voornoemd psychologisch rapport d.d. 3 januari 2011 en voornoemd psychiatrisch rapport d.d. 23 januari 2011 vervatte conclusie betreffende de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte op de daarvoor in dat rapport bijeengebrachte gronden over en maakt deze tot de hare.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven hulp nodig te hebben en zich reeds te hebben aangemeld voor het NPT-traject. Gelet hierop en op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte zal van de gevangenisstraf die aan verdachte wordt opgelegd een gedeelte voorwaardelijk worden opgelegd met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet geen noodzaak tot het vaststellen van de proeftijd anders dan voor een termijn van twee jaar. De rechtbank legt aan verdachte zowel de voorwaarde op om mee te werken aan het NPT-traject als aan reclasseringstoezicht. Daarbij gaat de rechtbank er vanuit dat deze organisaties de hulpverlening aan en het toezicht op verdachte afstemmen en verdachte aldus niet onnodig op een dubbele wijze wordt belast.
9 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 91 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De beslissing berust op de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vrijspraak
- Verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- stelt als bijzondere voorwaarden:
• dat de verdachte direct volgend op zijn detentie, moet deelnemen aan het Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer-traject van Nieuw Veldzicht LSG-Rentray, zulks zolang Nieuw Veldzicht LSG-Rentray dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht;
• dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, hem te geven door of namens Reclassering Nederland, zulks zolang Reclassering Nederland of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht;
• dat de verdachte zich moet melden bij Reclassering Nederland of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling in Almere en dat hij zich gedurende de door of namens Reclassering Nederland bepaalde perioden moet blijven melden zo frequent als dat gedurende deze perioden nodig wordt geacht;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Schroten, voorzitter, mrs. A.I. van der Kris en H.A. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart 2011.
Mr. H.A. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.