ECLI:NL:RBZLY:2011:BP5037
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en verjaringstermijn in arbeidszaak
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. C.H. de Haan van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de vordering van de eisende partij centraal, die een schadevergoeding van € 67.500 bruto eiste van de gedaagde partij wegens kennelijk onredelijk ontslag. De procedure begon met een dagvaarding op 11 augustus 2010, waarbij de eisende partij stelde dat het dienstverband, dat sinds 9 juni 1986 bestond, op rechtsgeldige wijze was beëindigd op 1 mei 2009. De eisende partij voerde aan dat de opzegging kennelijk onredelijk was en dat de gedaagde partij schadeplichtig was. De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat deze was verjaard.
De kantonrechter oordeelde dat de verjaringstermijn van zes maanden, die begon op 1 mei 2009, op 1 november 2009 afliep. De eisende partij had deze termijn tijdig gestuit met een brief van 4 september 2009. Echter, de kantonrechter concludeerde dat de tweede verjaringstermijn, die op 5 september 2009 begon, niet tijdig was gestuit door de eisende partij, omdat de brief van 11 maart 2010 te laat was. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering op basis van kennelijk onredelijk ontslag was verjaard.
Daarnaast werd de subsidiaire vordering van de eisende partij, die gebaseerd was op de stelling dat de opzegging in strijd was met goed werkgeverschap, ook afgewezen. De kantonrechter stelde vast dat de regeling inzake kennelijk onredelijk ontslag uitputtend was en dat er geen ruimte was voor een aanvullende toetsing aan de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad die bevestigde dat een buitencontractuele toetsing van de opzegging mogelijk was, maar dat deze grondslag niet door de eisende partij was ingediend.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van de eisende partij af en veroordeelde deze in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde partij waren begroot op € 1.200,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.