RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07.660075-10
Uitspraak : 16 december 2010
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het onderzoek is aangevangen op de openbare terechtzitting van 7 september 2010, waarbij verdachte en zijn raadsvrouw mr. H.S.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht zijn verschenen. Het onderzoek ter terechtzitting is op 21 september 2010 heropend en terstond geschorst. Op 2 december 2010 is het onderzoek ter terechtzitting hervat. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.S.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie, mr. B.E.M. van de Ven, heeft ter terechtzitting van 7 september 2010 de veroordeling gevorderd van verdachte ter zake het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- te gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting gewijzigd)
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] en/of (elders) in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn zoontje [slachtoffer 1]], geboren op [in het jaar 2009] van het leven te beroven, met dat opzet (telkens) voornoemde [slachtoffer 1] (krachtig) heeft vastgepakt en/of (zonder ondersteuning van het hoofdje) (krachtig) heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] en/of (elders) in Nederland, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], geboren op [in het jaar 2009] (zijnde zijn zoontje), (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (diverse (bot)fracturen van de rib(ben) en/of het opperarmbeen en/of (een) netvliesbloeding(en) en/of hersenbeschadiging(en)), heeft toegebracht, door deze (telkens) opzettelijk (krachtig) vast te pakken en/of (zonder ondersteuning van het hoofdje) (krachtig) heen en weer te schudden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] en/of (elders) in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], geboren op [in het jaar 2009] (zijnde zijn zoontje), (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (telkens) voornoemde [slachtoffer 1] (krachtig) heeft vastgepakt en/of (zonder ondersteuning van het hoofdje) (krachtig) heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] en/of (elders) in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn zoontje [slachtoffer 2], geboren op [in het jaar 2009] van het leven te beroven, met dat opzet (telkens) voornoemde [slachtoffer 2] (krachtig) heeft vastgepakt en/of (te) hard in een bank heeft (neer)gedrukt en/of (zonder ondersteuning van het hoofdje) (krachtig) heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] en/of (elders) in Nederland, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], geboren op [in het jaar 2009] (zijnde zijn zoontje), (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hoogteverlies van de thoracale wervel 12 en/of de lumbale wervel 4 en/of een wigvormige afplatting van de lumbale wervel L2 anterieure zijde), heeft toegebracht, door deze (telkens) opzettelijk (krachtig) vast te pakken en/of (te) hard in een bank (neer) te drukken en/of (zonder ondersteuning van het hoofdje) (krachtig) heen en weer te schudden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] en/of (elders) in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], geboren op [in het jaar 2009] (zijnde zijn zoontje), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (krachtig) heeft vastgepakt en/of (te) hard in een bank heeft (neer)gedrukt en/of (zonder ondersteuning van het hoofdje) (krachtig) heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op de dood van kinderen, noch op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij die kinderen. In de visie van de raadsvrouw had verdachte niet de bedoeling om zijn kinderen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, laat staan hun dood te bewerkstelligen. Verdachte kampt met psychische problemen en het werd hem op dat moment te veel. Hij is zich niet bewust geweest van de schade die hij aan de kinderen kon toebrengen. Daarnaast ontbreekt het causale verband tussen de schudincidenten en het uiteindelijke letsel van de kinderen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe het volgende.
De verdachte heeft bekend dat hij zijn kinderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meerdere keren hard heeft geschud. Gelet op deze verklaring, in samenhang met de bevindingen van de forensisch arts van het NFI, namelijk dat medische oorzaken voor het bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geconstateerde letsel zijn uitgesloten en dat het letsel dat bij hen is ontstaan een betrouwbare indicator vormt voor de diagnose “shaken baby syndrome”, concludeert de rechtbank dat het letsel bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is ontstaan doordat verdachte hen hardhandig door elkaar geschud heeft.
Het een feit van algemene bekendheid dat het door elkaar schudden van een baby uitermate gevaarlijk is voor de gezondheid van de baby en zelfs de dood tot gevolg kan hebben.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het vastpakken en hardhandig heen en weer schudden zonder ondersteuning van het hoofdje van de baby’s de dood van zijn kinderen tot gevolg zou hebben of dat er zwaar lichamelijk letsel zou optreden. Het laatste is ook geschied bij [slachtoffer 1]. De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde sprake is van voorwaardelijk opzet.
De raadsvrouw van verdachte heeft nog aangevoerd dat niet kan worden uitgesloten dat het uitblijven van adequate behandeling van [slachtoffer 1] door het ziekenhuis het letsel bij [slachtoffer 1] heeft veroorzaakt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Immers, vaststaat dat verdachte [slachtoffer 1] meerdere keren hardhandig door elkaar heeft geschud, hetgeen een conditio sine qua non oplevert voor het ontstane letsel bij [slachtoffer 1]. Vaststaat dat het letsel ook reeds was ontstaan, hetgeen is gebleken uit de destijds gemaakte echobeelden. Dat dit bij [slachtoffer 1] ontstane letsel op dat moment niet adequaat door het ziekenhuis zou zijn gediagnosticeerd, doet aan het causaal verband tussen het strafbaar handelen van verdachte en de gevolgen die dit voor [slachtoffer 1] heeft gehad, niet af.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en onder 2 primair ten laste is gelegd met dien verstande dat:
1.
Hij in de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn zoontje [slachtoffer 1], geboren op [in het jaar 2009] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 1] krachtig heeft vastgepakt en zonder ondersteuning van het hoofdje krachtig heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats] aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], geboren op [in het jaar 2009] zijnde zijn zoontje, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (diverse botfracturen van de ribben en het opperarmbeen en een netvliesbloedingen en hersenbeschadiging) heeft toegebracht, door deze opzettelijk krachtig vast te pakken en zonder ondersteuning van het hoofdje krachtig heen en weer te schudden;
2.
hij op één tijdstip in de periode van 10 april 2009 tot en met 23 juli 2009 in de gemeente [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn zoontje [slachtoffer 2], geboren op [in het jaar 2009] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 2] krachtig heeft vastgepakt en zonder ondersteuning van het hoofdje krachtig heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
STRAFBAARHEID BEWEZENVERKLAARDE
Feit 1 primair:
Poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht;
Zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht
Feit 2 primair:
Poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De feiten zijn strafbaar nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Ter beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, heeft de rechtbank een tweetal pro justitia rapportages ontvangen. Het betreft een rapport d.d. 16 juli 2010 van I. Hazemeijer, psychiater en een rapport d.d. 8 juli 2010 van mr. drs. M.A. Sterk, psycholoog.
De deskundigen concluderen dat er bij de verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Verdachte heeft een grote behoefte aan zekerheid, controle en beheersing van de situatie. Dit gevoel raakte verdachte kwijt met de komst van een tweeling. Toen de spanning hoog opliep verloor verdachte zijn zelfbeheersing en namen allerlei primitieve afweermechanismen en copingsvaardigheden het over en raakte hij zijn gevoel voor realiteit voor even kwijt. Verdachte heeft ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten weliswaar de ongeoorloofdheid heeft kunnen inzien, maar in mindere mate dan de gemiddelde normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid, overeenkomstig een dergelijk besef te bepalen. De deskundigen concluderen dat de verdachte ten tijde van het hem ten laste gelegde lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat de feiten hem verminderd tot sterk verminderd kunnen worden toegerekend. Gelet op de persoonlijkheidsstoornis en de ernst van de feiten wordt het recidiverisico hoog ingeschat. Behandeling is geïndiceerd en deze dient langdurig te zijn. Beide deskundigen adviseren derhalve om een TBS met voorwaarden op te leggen om te waarborgen dat verdachte zich niet aan de behandeling kan onttrekken.
De rechtbank heeft eveneens kennis genomen van een rapportage van de Reclassering d.d. 25 november 2010 van dhr. P. Leek, reclasseringswerker met betrekking tot de haalbaarheid van een TBS met voorwaarden. Uit deze rapportage blijkt dat indien de rechtbank overweegt een TBS met voorwaarden op te leggen, de Reclassering bereid is deze uit te voeren.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies over en maakt deze tot de hare. De rechtbank concludeert op grond van deze rapporten dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet aan het opleggen van een TBS met voorwaarden stelt, te weten:
• bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
• het betreffen feiten in de wet genoemd waar TBS voor is toegelaten;
• de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Gelet op de inhoud van de genoemde rapporten, met gelijkluidende adviezen, de ernst van de feiten in combinatie met hetgeen de rechtbank tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat een TBS met voorwaarden noodzakelijk is, tot naleving van welke voorwaarden verdachte zich ter zitting bereid heeft verklaard.
De rechtbank zal verdachte de volgende voorwaarden stellen:
• verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland;
• verdachte maakt zich niet schuldig aan het plegen van strafbare feiten en komt niet in aanraking met de politie;
• verdachte volgt een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek De Waag te [plaats], of in overleg met De Waag aan te wijzen andere behandelinstelling, zulks zolang deze instelling in overleg met de Reclassering behandeling nodig acht;
• verdachte houdt zich aan de wekelijkse meldplicht bij de Reclassering;
• verdachte stelt zich voor Reclassering Nederland open en controleerbaar op en geeft toestemming aan de Reclassering om contact te hebben met alle personen, en in het bijzonder zijn partner mevrouw [X], en instellingen uit zijn sociale netwerk. Tevens geeft hij aan deze personen/instellingen toestemming informatie uit te wisselen met de Reclassering;
• zoals afgesproken in een convenant tussen Stichting Reclassering Nederland, Tactus Verslavingsreclassering, Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering Arrondissement Zwolle en Regiopolitie Flevoland ten behoeve van de informatie-uitwisseling TBS-gestelden in de regio Flevoland zullen de gegevens van [verdachte] worden gemeld aan de politie Flevoland;
• verdachte zal zich niet buiten de landsgrenzen begeven;
• verdachte gebruikt geen drugs. Hij geeft de Reclassering inzicht in zijn alcoholgebruik;
• verdachte zal meewerken aan urineonderzoeken indien geïndiceerd bij mogelijk drugsgebruik;
• verdachte zal meewerken aan blaastesten om hem te controleren op alcoholgebruik;
• verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van het BJZ voor wat betreft de omgangsregeling met de kinderen, ook als dit inhoudt dat hij elders moet gaan wonen indien dit door het BJZ als (een van de ) voorwaarde(n) wordt gesteld;
• verdachte verblijft op het adres [[plaats] en verandert enkel van woonadres met toestemming van de Reclassering;
• verdachte is werkzaam bij [werkgever] en zal niet zonder toestemming van de Reclassering veranderen van werkgever.
Voor enkel een toezicht door de Reclassering (met een fors voorwaardelijk strafdeel), waarbij de nodige voorwaarden worden gesteld, ziet de rechtbank geen ruimte, aangezien uit de na te noemen rapportages, blijkt dat voor verdachte een dwingender kader noodzakelijk is.
De rechtbank acht een gevangenisstraf niet passend. De rechtbank is van oordeel dat verdachte al zwaar is gestraft doordat hij het besef dat hij het letsel bij zijn kinderen heeft veroorzaakt, zijn hele leven met zich mee zal dragen. Een straf, als vergelding voor zijn strafbaar handelen, is derhalve niet meer aan de orde. Hetzelfde geldt voor het opleggen van een straf ter voorkoming van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Immers, dit doel wordt beoogd met het opleggen van de bovengenoemde ter beschikking stelling. Daarnaast heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank afdoende maatregelen genomen om een eventuele kans op herhaling van het plegen van dergelijke strafbare feiten te voorkomen, hetgeen ook is gebleken uit het feit dat verdachte reeds lange tijd weer op vrije voeten is en dergelijke feiten zich niet meer hebben voorgedaan.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 november 2010;
- een psychologisch rapport d.d. 8 juli 2010, uitgebracht door mr.drs. R.A. Sterk, psycholoog ;
- een psychiatrisch rapport d.d. 16 juli 2010, uitgebracht door I. Hazemeijer, psychiater en benoemd gerechtelijk deskundige;
- een reclasseringsadvies d.d. 20 augustus 2010, uitgebracht door A. Wierts en A. van de Boer, respectievelijk reclasseringswerker en leidinggevende van Reclassering Nederland, Unit Lelystad;
- een Maatregelenrapport van de Reclassering d.d. 25 november 2010 van P. Leek, reclasseringswerker;
- de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De rechtbank overweegt ten slotte dat ter zake de onder 1. cumulatief ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht en dat zij, gelet op het bepaalde in voornoemd artikel, bij de bepaling van de strafmaat zal uitgaat van de strafbepaling waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
DE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 37a, 38, 38a, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende zijn gedrag:
• verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland;
• verdachte maakt zich niet schuldig aan het plegen van strafbare feiten en komt niet in aanraking met de politie;
• verdachte volgt een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek De Waag te [plaats], of in overleg met De Waag aan te wijzen andere behandelinstelling, zulks zolang deze instelling in overleg met de Reclassering behandeling nodig acht;
• verdachte houdt zich aan de wekelijkse meldplicht bij de Reclassering;
• verdachte stelt zich voor Reclassering Nederland open en controleerbaar op en geeft toestemming aan de Reclassering om contact te hebben met alle personen, in het bijzonder zijn partner mevrouw [X], alsmede instellingen uit zijn sociale netwerk. Tevens geeft hij aan deze personen/instellingen toestemming informatie uit te wisselen met de Reclassering;
• zoals afgesproken in een convenant tussen Stichting Reclassering Nederland, Tactus Verslavingsreclassering, Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering Arrondissement Zwolle en Regiopolitie Flevoland ten behoeve van de informatie-uitwisseling TBS-gestelden in de regio Flevoland zullen de gegevens van [verdachte] worden gemeld aan de politie Flevoland;
• verdachte zal zich niet buiten de landsgrenzen begeven;
• verdachte gebruikt geen drugs. Hij geeft de Reclassering inzicht in zijn alcoholgebruik;
• verdachte zal meewerken aan urineonderzoeken indien geïndiceerd bij mogelijk drugsgebruik;
• verdachte zal meewerken aan blaastesten om hem te controleren op alcoholgebruik;
• verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van het BJZ voor wat betreft de omgangsregeling met de kinderen, ook als dit inhoudt dat hij elders moet gaan wonen indien dit door het BJZ als (een van de) voorwaarde(n) wordt gesteld;
• verdachte verblijft op het adres [[plaats] en verandert enkel van woonadres met toestemming van de Reclassering;
• verdachte is werkzaam bij [werkgever] en zal niet onder toestemming van de Reclassering veranderen van werkgever.
Draagt Reclassering Nederland op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. A.C. Schroten, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en C.M.W. de Waele, rechters, in tegenwoordigheid van M. van Veen-Looy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2010.