ECLI:NL:RBZLY:2010:BO4691
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.P. de Ridder
- M. Iedema
- W.F. Roelink
- Rechtspraak.nl
Mishandeling en bedreiging binnen de relationele sfeer met betrekking tot echtgenote
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 november 2010, stond de verdachte terecht voor mishandeling en bedreiging van zijn echtgenote. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. B.E.M. van de Ven, vorderde een veroordeling van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.A.C. van den Brink, pleitte voor vrijspraak van de bedreiging, stellende dat de gebruikte woorden niet voldoende waren om redelijke vrees bij het slachtoffer te wekken.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn echtgenote opzettelijk had mishandeld door haar bij de haren vast te pakken en haar hoofd heen en weer te bewegen, alsook door haar te schoppen terwijl zij op de grond zat. Dit werd wettig en overtuigend bewezen. Echter, voor de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, oordeelde de rechtbank dat de woorden van de verdachte niet van dien aard waren dat bij het slachtoffer redelijke vrees kon ontstaan voor zwaar lichamelijk letsel of de dood. Daarom werd de verdachte van dit feit vrijgesproken.
De rechtbank legde een taakstraf op van 60 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming 30 dagen hechtenis zou volgen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en een behandeling had ondergaan. De rechtbank benadrukte de ernst van geweld binnen de relationele sfeer en de impact daarvan op het slachtoffer. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.