RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummers: 07.660060-10; 15.740471-08 (TUL) (P)
Uitspraak: 7 september 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg op 24 augustus 2010. Verdachte is niet verschenen; tegen hem is verstek verleend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1 primair.
hij op of omstreeks 17 februari 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een tas (met daarin o.a. poststukken en/of een portemonnee met inhoud en/of (auto)papieren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [thuiszorg] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar, meermalen, in elk geval éénmaal, (met kracht)
- bij die [slachtoffer 2] is gaan staan en/of
- (daarbij/daarna) die [slachtoffer 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Waar is het geld?" en/of
* "Waar is je portemonnee?" en/of
* "Wees stil!",
althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij die [slachtoffer 1] is gaan staan en/of
- die [slachtoffer 1] bij de haren heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer 1] zich zittend op een stoel bevond) en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen de neus heeft geslagen/gestompt (terwijl die [slachtoffer 1] aan/bij de haren werd vastgehouden) en/of
- op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geduwd (richting de grond) en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren heeft meegesleurd/getrokken (terwijl die [slachtoffer 1] zich op de grond bevond) en/of
- (daarbij/daarna) die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Dit is een overval." en/of
* "Waar is het geld?" en/of
* "Ga op de grond liggen." en/of
* "Houd je bek!" en/of
* "Blijf op je knieën zitten!" en/of
* "Blijf liggen!",
althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zijn/hun gezicht (deels) had(den) bedekt (met een sjaal, in ieder geval met een stuk stof) en/of een bivakmuts en/of een capuchon en/of een panty droeg(en) en/of tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (scheef tussenschot van de neus), heeft bekomen.
1 subsidiair. [medeverdac[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 17 februari 2010 in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een tas (met daarin o.a. poststukken en/of een portemonnee met inhoud en/of (auto)papieren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [thuiszorg] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] toen aldaar, meermalen, in elk geval éénmaal, (met kracht)
- bij die [slachtoffer 2] is gaan staan en/of
- (daarbij/daarna) die [slachtoffer 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Waar is het geld?" en/of
* "Waar is je portemonnee?" en/of
* "Wees stil!", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij die [slachtoffer 1] is gaan staan en/of
- die [slachtoffer 1] bij de haren heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer 1] zich zittend op een stoel bevond) en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen de neus heeft geslagen/gestompt (terwijl die [slachtoffer 1] aan/bij de haren werd vastgehouden) en/of
- op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geduwd (richting de grond) en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren heeft meegesleurd/getrokken (terwijl die [slachtoffer 1] zich op de grond bevond) en/of
- (daarbij/daarna) die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Dit is een overval." en/of
* "Waar is het geld?" en/of
* "Ga op de grond liggen." en/of
* "Houd je bek!" en/of
* "Blijf op je knieën zitten!" en/of
* "Blijf liggen!",
althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] zijn/hun gezicht (deels) had(den) bedekt (met een sjaal, in ieder geval met een stuk stof) en/of een bivakmuts en/of een capuchon en/of een panty droeg(en) en/of tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (scheef tussenschot van de neus), heeft bekomen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 februari 2010 in de gemeente [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in ieder geval éénmaal,
- voor bovengenoemde diefstal met geweld in vereniging,
* het pand van die [thuiszorg] te observeren en/of
* het plan van de diefstal met geweld in vereniging te bespreken, in ieder geval aanwezig te zijn, bij het bespreken van het plan van die diefstal met geweld in vereniging, met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
* de panty`s die door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zijn gebruikt tijdens bovengenoemde diefstal met geweld in vereniging, te kopen en/of (vervolgens) die panty`s aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te verstrekken en/of
* met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te lopen naar, in ieder geval in de richting van, het pand van die [thuiszorg] en/of (vervolgens) (in de nabijheid van het pand van die [thuiszorg]) zijn, verdachtes, hand uit zijn, verdachtes, (broek)zak te halen, om op die manier de weg te wijzen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
- na bovengenoemde diefstal met geweld in vereniging,
* die [medeverdachte 1] op te vangen bij een bushalte (met als doel het/de weggenomen geld en/of goed(eren) en/of de (vuur)wapens) aan te nemen).
2.
hij op of omstreeks 17 februari 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen (Beretta, Model 70) en/of een alarm-/startpistool (BBM Police) en/of munitie van categorie III, te weten een 8mm Knall patroon, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Op woensdag 17 februari 2010 zijn twee medewerkers van [thuiszorg] aan het werk in het filiaal aan de Handelstraat 18 te [plaats]. Aan het begin van de middag vindt een overval plaats waarbij twee personen, voorzien van gezichtsbedekking, het pand binnendringen en schreeuwen dat ze geld willen hebben. Eén van de medewerkers wordt daarbij mishandeld en de daders vertrekken met medeneming van een tas van één van de medewerkers. In de omgeving wordt een zoekactie gestart en op basis van de gegeven signalementen worden twee personen aangehouden, waaronder verdachte. Bij medeverdachte [medeverdachte 1] worden twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen aangetroffen. Verdachte heeft ontkend bij de overval betrokken te zijn geweest.
4.2. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 ten laste is gelegd.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek op voornoemde zitting naar voren is gebracht.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , de aanvullende verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , de geneeskundige verklaring betreffende deze aangeefster en de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1], zoals afgelegd ten overstaan van de politie. Uit deze bewijsmiddelen maakt de rechtbank op dat verdachte zodanig nauw heeft samengewerkt met zijn medeverdachten dat gesproken kan worden van medeplegen van het onder 1 primair ten laste gelegde. Immers, verdachte heeft deelgenomen aan de bespreking die tot de overval heeft geleid, is met de daadwerkelijke overvallers meegegaan, heeft hun panty`s gegeven, heeft dezen aangewezen waar de overval gepleegd moest worden en heeft gedeeld in de buit.
De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 2 ten laste gelegde. Zij baseert haar oordeel op hetgeen de rechtbank ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde, te weten het medeplegen van een overval, heeft overwogen, waarbij verdachtes mededader [medeverdachte 1] een vuurwapen en een alarm-/startpistool voorhanden had, op het aantreffen van die wapens bij [medeverdachte 1] en het onderzoek naar die wapens .
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 februari 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en een tas (met daarin o.a. poststukken en een portemonnee met inhoud en (auto)papieren), toebehorende aan [thuiszorg] en/of [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en zijn mededader toen aldaar
- bij die [slachtoffer 2] is gaan staan en
- die [slachtoffer 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Waar is het geld?" en
* "Waar is je portemonnee?" en
* "Wees stil!",
althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en
- bij die [slachtoffer 1] is gaan staan en
- die [slachtoffer 1] bij de haren heeft vastgepakt en
- (vervolgens) aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer 1] zich zittend op een stoel bevond) en
- die [slachtoffer 1] tegen de neus heeft gestompt (terwijl die [slachtoffer 1] bij de haren werd vastgehouden) en
- tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geduwd (richting de grond) en
- die [slachtoffer 1] aan de haren heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer 1] zich op de grond bevond) en
- die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft toegevoegd:
* "Dit is een overval." en
* "Waar is het geld?" en
* "Ga op de grond liggen." en
* "Houd je bek!" en
* "Blijf op je knieën zitten!" en
* "Blijf liggen!",
althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader hun gezicht (deels) hadden bedekt (met een sjaal) en een panty.
2.
hij op 17 februari 2010 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met anderen wapens van categorie III, te weten een vuurwapen (Beretta, Model 70) en een alarm-/startpistool (BBM Police) en munitie van categorie III, te weten een 8mm Knall patroon, voorhanden heeft gehad.
Van het onder 1 primair en 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
Met betrekking tot de vuurwapens:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Met betrekking tot de munitie:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Het feit en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft ten aanzien van de op te leggen straf rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte heeft deelgenomen aan een overval, terwijl hij in april 2009 nog was veroordeeld tot een aanzienlijke, deels voorwaardelijke, gevangenisstraf, eveneens ter zake vermogensdelicten. Nu verdachte binnen een jaar opnieuw in de fout is gegaan, ziet de rechtbank geen aanleiding om thans wederom een voorwaardelijk deel op te leggen. De rechtbank zal echter onder meer ook, gelet op de straffen die de mededaders van verdachte opgelegd hebben gekregen, een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 2 augustus 2010;
- een adviesrapport d.d. 19 februari 2010, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Benadeelde [slachtoffer 1]
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 1] - daartoe vertegenwoordigd door mr. B. Roodveldt, advocaat te Alkmaar - zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 1.800,--.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 primair bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.150,--, bestaande uit vergoedingen voor immateriële schade ad € 1.000,--, materiële schade ad € 50,-- en kosten rechtsbijstand ad € 100,--, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade en kosten van rechtsbijstand niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een geldsom van € 1.150,-- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Benadeelde [slachtoffer 2]
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 2] - daartoe vertegenwoordigd door mr. B. Roodveldt, advocaat te Alkmaar - zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 1.050,--.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 primair bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 600,--bestaande uit vergoedingen voor immateriële schade ad € 500,-- en kosten rechtsbijstand ad € 100,--, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de meer gevorderde (im)materiële schade en kosten van rechtsbijstand niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een geldsom van € 600,-- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2].
10. VORDERING TENUITVOERLEGGING VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Gelet op het voorgaande en op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank termen aanwezig alsnog de tenuitvoerlegging te gelasten van de door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Haarlem bij vonnis d.d. 9 april 2009 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
11. WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 primair en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 1.150,-- (zegge: elfhonderdvijftig euro), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.150,-- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 600,-- (zegge: zeshonderd euro), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 600,-- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 15.740471-08 bij vonnis d.d. 9 april 2009 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Haarlem voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
Aldus gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en M. Iedema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2010.
Mr. Ruitenbeek voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.