ECLI:NL:RBZLY:2010:BN5085

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
26 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.620460-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen, gepleegd met het oogmerk om diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 26 augustus 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De zaak begon met een aangifte van de aangeefster, die op 5 november 2009 in de gemeente [plaats] werd overvallen door twee jongens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, de aangeefster heeft beroofd van vier gouden ringen, een zwarte omafiets en een mobiele telefoon. De overval ging gepaard met geweld en bedreiging, waarbij de aangeefster werd geslagen en vastgebonden met tape. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen, alsook het DNA-onderzoek dat overeenkwam met het DNA van de verdachte, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van een poging tot verkrachting, waarvan hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 16 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 3.908,81. De rechtbank overwoog dat de overval een traumatische ervaring voor de aangeefster was en dat het handelen van de verdachte gevoelens van onveiligheid in de maatschappij teweegbracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.620460-09 (P)
Uitspraak: 26 augustus 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte B]
geboren op [datum] te [plaats],
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Flevoland,
Locatie Almere Binnen te Almere.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het onderzoek is aangevangen op de openbare terechtzitting van 27 april 2010, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.I. van Wel, advocaat te Hellevoetsluis. Het onderzoek ter terechtzitting is op voornoemde datum geschorst en opnieuw aangevangen op 12 augustus 2010, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.I. van Wel, voornoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.J.W.M. Janssen, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw naar voren is gebracht.
Het slachtoffer heeft ter terechtzitting geen gebruik gemaakt van het spreekrecht.
Ter terechtzitting is een schriftelijke slachtofferverklaring van [sl[slachtoffer] voorgelezen.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats], op [adres], althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen vier, althans een aantal, gouden ringen en/of een zwarte
omafiets inclusief fietssleutel en/of een mobiele telefoon (merk Cookie), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats] tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier,
althans een aantal, gouden ringen en/of een zwarte omafiets inclusief
fietssleutel en/of een mobiele telefoon (merk Cookie), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig
en/of dreigend
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen haar fiets heeft/hebben aangeduwd en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen of op haar
achterhoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, waardoor of waarna die
[slachtoffer] over haar fiets viel, in elk geval op de grond viel en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar hoofd naar beneden
heeft/hebben geduwd en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) de handen om de keel of hals en/of
op het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd en/of hierbij de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Bitch, jij gaat mij niet slaan, vieze hoer
dat je bent", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen of op haar achterhoofd
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over haar hoofd heeft/hebben
getrokken en/of vervolgens die [slachtoffer] de bosjes in heeft/hebben gesleept
en/of getrokken en/of hierbij meermalen de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van dergelijk dreigende aard
en/of strekking;
- gebukt over die [slachtoffer] is/zijn gaan hangen en/of hierbij dreigend de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je geld" en/of "Geef mij je
pincode", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het gezicht, althans het hoofd, van
die [slachtoffer] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- hard aan de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken
en/of de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben geprobeerd om te draaien en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of in de buik van die [slachtoffer]
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de handen en/of de polsen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgetaped en/of
die [slachtoffer] hierbij tegen of op haar gezicht heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen of in haar buik
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of hierbij dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je ringen", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen of op haar oor, althans tegen of op haar gezicht
heeft/hebben gespuugd en/of
- de knopen van de broek van die [slachtoffer] heeft/hebben losgeknoopt en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Jij hebt op de wallen
gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer
ben je toch niet waard", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of
strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met dat pistool,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zwaaiende en/of slingerende
bewegingen naar, althans in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben
gemaakt en/of hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je
je bek open trekt, dan vermoord ik je", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- het hoofd, althans de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] heeft/hebben
dichtgetaped en/of
- de benen en/of de enkels van die [slachtoffer] aan of tegen elkaar heeft/hebben
getaped en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen of op
het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of gebracht en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "10 Minuten, als je je
beweegt maak ik je af. Ik zit hier achter en hou je in de gaten", althans
woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats] ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hij verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig
en/of dreigend
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen haar fiets heeft/hebben aangeduwd en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen of op haar
achterhoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, waardoor of waarna die
[slachtoffer] over haar fiets viel, in elk geval op de grond viel en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar hoofd naar beneden
heeft/hebben geduwd en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) de handen om de keel of hals en/of
op het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd en/of hierbij de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Bitch, jij gaat mij niet slaan, vieze hoer
dat je bent", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen of op haar achterhoofd
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over haar hoofd heeft/hebben
getrokken en/of vervolgens die [slachtoffer] de bosjes in heeft/hebben gesleept
en/of getrokken en/of hierbij meermalen de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van dergelijk dreigende aard
en/of strekking;
- gebukt over die [slachtoffer] is/zijn gaan hangen en/of hierbij dreigend de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je geld" en/of "Geef mij je
pincode", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het gezicht, althans het hoofd, van
die [slachtoffer] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- hard aan de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken
en/of de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben geprobeerd om te draaien en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of in de buik van die [slachtoffer]
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de handen en/of de polsen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgetaped en/of
die [slachtoffer] hierbij tegen of op haar gezicht heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen of in haar buik
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of hierbij dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je ringen", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen of op haar oor, althans tegen of op haar gezicht
heeft/hebben gespuugd en/of
- de knopen van de broek van die [slachtoffer] heeft/hebben losgeknoopt en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Jij hebt op de wallen
gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer
ben je toch niet waard", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of
strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met dat pistool,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zwaaiende en/of slingerende
bewegingen naar, althans in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben
gemaakt en/of hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je
je bek open trekt, dan vermoord ik je", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- het hoofd, althans de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] heeft/hebben
dichtgetaped en/of
- de benen en/of de enkels van die [slachtoffer] aan of tegen elkaar heeft/hebben
getaped en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen of op
het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of gebracht en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "10 Minuten, als je je
beweegt maak ik je af. Ik zit hier achter en hou je in de gaten", althans
woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
4.1 De vaststaande feiten:
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het procesdossier met nummer 2009080884, doorgenummerd 1 tot en met 613.
Op 5 november 2009 omstreeks 20.20 uur kregen verbalisanten een melding te gaan naar [adres] ter hoogte van nummer [nummer]. Alhier zouden twee meisjes aangebeld hebben die verklaarden te zijn beroofd door twee mannen. Zij zouden met tape vastgebonden zijn geweest in de bossages. Ter plaatse constateerden verbalisanten dat meisje 1 (naar later bleek aangeefs[slachtoffer]lachtoffer]) erg overstuur was terwijl meisje 2 ([Verdachte A]) stoïcijns voor zich uit keek. Verbalisanten constateerden dat aangeefster een grote bult op haar hoofd had ter hoogte van haar linkerslaap en dat haar kleding nat en bevuild was. Verbalisant moest aangeefster bijna dragen om haar de woning binnen te krijgen. Op het grasveld bij de plaats delict, zoals door [Verdachte A] is aangewezen, heeft de verbalisant ducktape zien liggen. Aan de achterzijde van de speeltuin was een platgedrukt stuk in de bossages waar meerdere lange stukken tape lagen. Tevens lag er een zwarte handschoen. De plek is als plaats delict afgezet.
Aangeefster is op 5 november 2009 naar het ziekenhuis gebracht en behandeld in de traumakamer van de spoedeisende hulp. Een arts stelde op 6 november 2009 schrammen aan de neusrug vast, alsmede drukpijn op het hoofd, de wervels, het borstbeen, de buik, de flank en de linkerheup en diffuus kneuzingen.
Aangeefster en [Verdachte A] hebben op 6 november 2009 aangifte gedaan.
Op 26 november 2009 is [Verdachte A] nader gehoord als aangever.
[Verdachte A] is op 7 december 2009 als verdachte aangehouden en in de periode van 7 tot en met 11 december 2009 5 keer verhoord. Op 11 december 2009 is [Verdachte A] in vrijheid gesteld.
Er heeft een onderzoek telecommunicatie plaatsgevonden, waaruit is gebleken dat de door [Verdachte A] als gestolen opgegeven telefoon in gebruik was bij [Getuige 1]. [Getuige 1] is verschillende keren, zowel als getuige als verdachte, gehoord.
Een op de plaats delict aangetroffen handschoen werd door het NFI onderzocht. Het op de handschoen aangetroffen DNA-profiel bleek overeen te komen met het DNA profiel uit het referentie wangslijmvliesmonster van verdachte. De berekende frequentie van het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering van de handschoen is kleiner dan één op één miljard. Dit betekend dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Verdachte, die zich reeds in een huis van bewaring bevond, is op 25 januari 2010 gelicht en op 25 en 26 januari 2010 gehoord.
[Verdachte A] is op 21 januari 2010 ten tweede male aangehouden en in verzekering gesteld. Op 21 januari 2010 en op 2 februari 2010 is [Verdachte A] nader gehoord.
Een onderzoek naar de tweede overvaller heeft niets opgeleverd.
4.2 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
Aangeefster heeft verdachte herkend als één van de daders toen hij verhoord werd bij de rechter-commissaris. Aangeefster kende verdachte niet. Had aangeefster verdachte wel gekend dan had ze al eerder aangegeven dat hij één van de daders was.
De officier van justitie heeft tevens aangevoerd dat er DNA van verdachte is gevonden in een leren handschoen die op de plaats delict is gevonden. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij vaker handschoenen leent en de bewuste handschoen niet kent. Volgens de officier van justitie is dit mogelijk, maar in samenhang met de herkenning van aangeefster wordt het een ander verhaal. Medeverdachte [Verdachte A] heeft verklaard dat de handschoen niet van haar is.
Voorts heeft de officier van justitie aangegeven dat de relatie tussen verdachte en medeverdachte [Verdachte A] in nevelen gehuld is. [Verdachte A] heeft gezegd dat ze de laatste vijf jaar geen relatie heeft gehad, terwijl ze erg vaak met verdachte belt. [Getuige 2] heeft verklaard dat verdachte de naam van [Verdachte A] op zijn borst heeft getatoeëerd. Verdachte heeft ter terechtzitting niet willen laten zien dat hij een tatoeage heeft en op het moment dat hij met een afbeelding van zijn tatoeage wordt geconfronteerd, verklaart verdachte dat dit de naam van zijn ex-vriendin betreft. De officier van justitie merkt op dat als het inderdaad om de naam van zijn ex-vriendin gaat, hij dit gewoon had kunnen laten zien en direct had kunnen zeggen dat het niets met [Verdachte A] te maken had. Verder geeft de officier van justitie aan dat [Verdachte A] naar [plaats] is gereisd om liefdesbrieven bij [Verdachte B] weg te halen. Ook het belgedrag op 5 november 2009 is volgens de officier van justitie een indicatie van de betrokkenheid van verdachte. Tevens heeft [Getuige 1] uitgebreid verklaard over de betrokkenheid van verdachte, wat wordt bevestigd in de verklaring van [Getuige 2].
4.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte ontkent bij de beroving en de poging tot verkrachting betrokken te zijn geweest. De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.
De verdediging heeft bepleit dat de betrokkenheid van verdachte op slechts twee punten is gebaseerd; de handschoen en de verklaring van [Getuige 1] dat door [Verdachte A] is gezegd dat verdachte het feit gepleegd zou hebben.
Met betrekking tot de handschoen heeft de verdediging aangevoerd dat aangeefster niet heeft verklaard dat de daders handschoenen droegen. In de handschoen zijn naast het DNA van verdachte maar liefst acht additionele, zwak aanwezige DNA-kenmerken zichtbaar die kunnen duiden op de aanwezigheid van een relatief geringe hoeveelheid celmateriaal van minimaal één andere persoon. De handschoen is derhalve minimaal door één ander iemand dan verdachte gedragen. De verdediging heeft aangevoerd dat het kan zijn dat iemand anders de handschoen daar heeft neergelegd, om bijvoorbeeld verdachte een hak te zetten. Ook is het mogelijk dat iemand de handschoen is verloren, bijvoorbeeld [Verdachte A]. De aanwezigheid van de handschoen hoeft niet te betekenen dat verdachte ook aanwezig was.
Met betrekking tot de verklaring van [Getuige 1] heeft de verdediging aangevoerd dat [Getuige 1] niet van verdachte zelf heeft gehoord dat hij op 5 november 2009 bij de overval aanwezig was. Daarnaast zou [Getuige 1] verdachte en [Getuige 2] hebben horen praten over het gebeurde. Dat kan volgens de verdediging niet kloppen, omdat de zaak tegen [Getuige 2] is geseponeerd omdat [Getuige 2] volgens de politie niet bij de zaak betrokken was.
Bovendien is [Getuige 1] verliefd op [Verdachte A], maar gaat [Verdachte A] liever om met verdachte. Het is volgens de verdediging goed mogelijk dat [Getuige 1] iets tegen verdachte heeft en daarom zo heeft verklaard. De verdediging heeft bepleit dat aan de verklaring van [Getuige 1] geen waarde kan worden gehecht.
Verdachte voldoet ook niet aan de lichamelijke kenmerken zoals deze zijn omschreven door aangeefster. Ook uit de mastgegevens van de mobiele telefoon van verdachte is niet gebleken dat hij op 5 november 2009 in [plaats] was en er zijn geen gegevens van het openbaar vervoer. Derhalve is niet vast te stellen is dat verdachte in [plaats] was. In een telefoongesprek op 30 november 2009 dat plaatsvond tussen [Verdachte A] en [Getuige 1], noemt [Getuige 1] een mannetje in [plaats] dat uit moet kijken. Hierbij wordt de naam [naam] genoemd, die ook door aangeefster is genoemd. De naam van verdachte wordt niet genoemd.
Voorts heeft de verdediging bepleit dat aangeefster bij haar verhoor bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat ze verdachte ter terechtzitting van deze rechtbank heeft herkend als één van de daders. Aan een dergelijke herkenning kan volgens de verdediging weinig waarde worden gehecht, omdat verdachte ter zitting is opgevoerd als zijnde verdachte van de aan aangeefster overkomen beroving. Een dergelijke herkenning is dan niet betrouwbaar. De verklaring van [Getuige 2] is een van horen zeggen verklaring waaraan zodoende ook geen waarde gehecht kan worden. Tevens heeft de verdediging aangegeven dat ze bij de verhoren bij de rechter-commissaris aanwezig wilde zijn, maar dat ze niet die gelegenheid heeft gehad, waardoor zij geen vragen heeft kunnen stellen aan aangeefster. De verdediging verzoekt de verklaringen bij de rechter-commissaris uit het dossier van verdachte te halen.
De verdediging heeft aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat vast staat dat aangeefster op 5 november 2009 in [plaats] is overvallen door een tweetal jongens.
Aangeefster heeft in haar verhoor verklaard dat zij en medeverdachte [Verdachte A] in het verleden goede vriendinnen zijn geweest. Het contact is enkele jaren geleden verbroken na een ruzie, die volgens aangeefster zelfs tot een rechtszaak heeft geleid. Twee weken voor 5 november 2009 kregen zij weer contact via MSN. Aangeefster heeft verklaard dat [Verdachte A] haar toevoegde op MSN. Er is een afspraak gemaakt om elkaar op 5 november 2009 te ontmoeten bij de gymzaal [plaats].
Van daaruit zijn ze gaan lopen en kwamen ze uit bij een speeltuintje, waar [Verdachte A] wilde stoppen om te roken. Vervolgens zijn zij overvallen door twee jongens. Aangeefster heeft verklaard dat één van de jongens haar tegen de fiets aanduwde, dat ze enkele klappen op haar achterhoofd kreeg en dat er een hand om haar keel en op haar mond en neus werd gelegd. Aangeefster heeft tevens verklaard dat haar capuchon over haar hoofd werd getrokken en dat ze de bosjes in werd gesleept en getrokken. Ze heeft verklaard dat één van de jongens naar haar toe boog en tegen haar zei: “Geef mij je geld” en “Geef mij je pincode”, waarna ze in haar gezicht en in haar buik werd geslagen. Voorts heeft aangeefster verklaard dat haar handen werden vastgetaped. Ook werd ze tegen haar oor gespuwd en werd er gezegd: “Jij hebt op de wallen gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer ben je toch niet waard.” Aangeefster heeft verklaard dat haar ogen, mond en benen ook werden getaped en dat van haar 4 ringen, haar fiets inclusief fietssleutel en haar mobiele telefoon zijn weggenomen. Haar mobiele telefoon is uit haar jaszak gehaald.
Met betrekking tot de ringen is niet duidelijk verklaard of deze zijn weggenomen door de daders of dat [slachtoffer] gedwongen was tot afgifte. De rechtbank stelt wel vast dat de ringen door de overval weg zijn.
Aangeefster heeft met betrekking tot haar fiets verklaard dat ze haar fiets niet meer zag toen ze boven de bosjes uitkeek en dat toen ze later terugging naar de plek van de overval haar fiets niet meer aanwezig was. Verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 2] hebben in hun proces-verbaal van bevindingen opgenomen dat [Verdachte A] heeft verklaard dat de fiets van aangeefster kennelijk was meegenomen door de daders . Verbalisant [Verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen een verklaring opgenomen van aangeefster waarin wordt gemeld dat de fiets van aangeefster door de daders is meegenomen.
Aangeefster heeft aangegeven een aantal zaken betreffende het gedrag van [Verdachte A] opvallend te vinden; de plaats waar werd afgesproken , de route die gekozen werd , het feit dat [Verdachte A] persé in het speeltuintje wilde stoppen om te roken en het feit dat, toen aangeefster werd aangevallen en zei: “[Naam verdachte A], doe iets!”, deze reageerde met: “Wat nou?” – op kleinerende toon . Ook maakte [Verdachte A] gebaren naar de jongens. [Verdachte A] bleek ook getaped, maar naar aangeefsters idee kunnen de twee daders dat niet gedaan hebben, omdat ze voortdurend met haar bezig waren. De wijze waarop tegen aangeefster werd gesproken (boos en dwingend) was heel anders dan de wijze waarop de overvallers [Verdachte A] benaderden. Toen aangeefster na de overval hulp wilde zoeken kreeg ze [Verdachte A] maar met moeite mee.
Verbalisant [Verbalisant 4] heeft verklaard dat hij zag dat aangeefster medische hulp kreeg. Bij [Verdachte A] zag hij geen zichtbaar letsel. [Verdachte A] kwam op de verbalisant wel geschrokken, maar niet emotioneel over. Verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 2], die aangeefster en [Verdachte A] kort na de overval hebben gezien, hebben ook verklaard dat ze zagen dat één meisje overstuur was en verschillende verwondingen had en dat het andere meisje stoïcijns voor zich uitkeek.
[Verdachte A] heeft tegenstrijdig verklaard over de overval. Zo heeft ze in haar aangifte op 6 november 2009 gesteld dat ook haar ogen getaped werden , maar in haar nadere verhoor op 26 november 2009 spreekt ze slechts over het tapen van mond, handen en benen. In haar aangifte heeft [Verdachte A] gemeld dat haar mobiele telefoon weggenomen is , terwijl aangeefster zich herinnert dat ze die in het ziekenhuis nog had
De mobiele telefoon die volgens [Verdachte A] gestolen werd (een zwart-grijze Nokia E 75), bleek uit het onderzoek telecommunicatie gebruikt te worden door getuige [Getuige 1]. Hij verklaart dat [Verdachte A] deze telefoon voor die van hem wilde ruilen, omdat ze bang was afgeluisterd te worden. In een afgetapt telefoongesprek heeft ook [Verdachte A] het over de geruilde telefoons. [Getuige 1] heeft verder verklaard dat [Verdachte A] hem had verteld dat ze [slachtoffer] een lesje wilde gaan leren, dat ze in het park met [slachtoffer] had afgesproken en dat die toen was beroofd door verdachte [Verdachte B] (bijnaam [Verdachte B]) en [naam], twee vrienden van [Verdachte A]. Al in oktober 2009 heeft [Verdachte A] met [Getuige 1] gesproken over het plan om [slachtoffer] een lesje te leren.
Een op de plaats delict aangetroffen handschoen werd door het NFI onderzocht. Het op de handschoen aangetroffen DNA-profiel bleek overeen te komen met het DNA profiel uit het referentie wangslijmvliesmonster van verdachte.
[Verdachte A] en verdachte zijn bevriend. Getuige [Getuige 2] heeft verklaard dat [Verdachte A] en verdachte een relatie hebben. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij op zijn borst een tatoeage heeft met de tekst [naam], naar zijn zeggen zijn ex-vriendin. Aangeefster heeft verklaard dat [Verdachte A] de naam [naam] gebruikte en dat ze dat al vanaf groep 8 deed. [Verdachte A] heeft verklaard dat zij zichzelf op MSN [naam] noemt. Uit het onderzoek naar telecommunicatie blijkt dat er op 5 november 2009 23 keer telefonisch contact is geweest tussen [Verdachte A] en verdachte en op 6 november 2009 bijna 40 keer.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde, onder verwijzing naar de aangifte van [slachtoffer], de verklaringen van getuige [Getuige 1], de verklaring van getuige [Getuige 2] en de DNA-match van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat er tussen [Verdachte A] en verdachte nauwe en bewuste samenwerking bestond en dat zij derhalve als medeplegers kunnen worden aangemerkt. Het feit dat, naar de verdediging opmerkt, de handschoen niet door het slachtoffer is gezien en het feit dat er 8 additionele, zwak aanwezige DNA-kenmerken in de handschoen aanwezig waren, doen niet af aan de overtuigende DNA-match.
4.4.2 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt voor de ten laste gelegde poging verkrachting, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 5 november 2009 in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier gouden ringen en een zwarte omafiets inclusief fietssleutel en een mobiele telefoon (merk Cookie), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op 5 november 2009 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier gouden ringen toebehorende aan die [slachtoffer],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar opzettelijk gewelddadig en dreigend
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen haar fiets hebben aangeduwd en
- die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, op haar achterhoofd hebben geslagen, waardoor of waarna die [slachtoffer] over haar fiets viel, en
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar hoofd naar beneden hebben geduwd en
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) de handen om de keel en op het gezicht van die [slachtoffer] hebben gelegd en hierbij de woorden hebben toegevoegd: "Bitch, jij gaat mij niet slaan, vieze hoer dat je bent", en
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over haar hoofd hebben getrokken en vervolgens die [slachtoffer] de bosjes in hebben gesleept en hierbij meermalen de woorden hebben toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van dergelijk dreigende aard
en/of strekking;
- gebukt over die [slachtoffer] zijn gaan hangen en hierbij dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Geef mij je geld" en "Geef mij je pincode", en
- meermalen, tegen het gezicht, van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- eenmaal, in de buik van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- de handen en de polsen van die [slachtoffer] hebben vastgetaped en die [slachtoffer] hierbij tegen haar gezicht hebben geslagen en meermalen, met kracht tegen haar buik hebben geslagen en hierbij dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Geef mij je ringen", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer] tegen of op haar oor hebben gespuugd en
- dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Jij hebt op de wallen gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer ben je toch niet waard", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en
- de mond en de ogen van die [slachtoffer] hebben dichtgetaped en
- de benen en van die [slachtoffer] aan of tegen elkaar hebben getaped.
6 VRIJSPRAAK VAN HET MEER OF ANDERS TENLASTEGELEGDE
Van het onder 1 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
7 DE KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Onder 1, eerste alternatief:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Onder 1, tweede alternatief:
Afpersing door twee of meer verenigde personen
strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
8 STRAFBAARHEID
Naar het oordeel van de rechtbank zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten, zodat verdachte deswege strafbaar is voor wat te zijnen laste bewezen is verklaard.
9 OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
9.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel wordt toegewezen, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is van oordeel dat de manier waarop het onder 1 bewezen en strafbaar verklaarde heeft plaatsgevonden zeer kwalijk is. Dit rekent de rechtbank verdachte dan ook ernstig aan. Bij haar beslissing heeft de rechtbank, in het nadeel van verdachte, tevens rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 19 juli 2010.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
Voor het slachtoffer moet deze overval een bijzonder traumatische ervaring zijn geweest, waarvan het goed voorstelbaar is dat zij daarvan nog dagelijks de gevolgen ondervindt. Eén en ander blijkt ook uit de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring van het slachtoffer [slachtoffer].
Voorts brengt het handelen van verdachte en zijn mededaders in zijn algemeenheid gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Voorts heeft de rechtbank bij haar beslissing rekening gehouden met de oriëntatiepunten straftoemeting van het gerechtshof te Leeuwarden. Uit deze oriëntatiepunten volgt dat voor een diefstal of afpersing met geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden wordt opgelegd. Indien er sprake is van medeplegen wordt deze straf verhoogd met 25%.
Gelet op deze oriëntatiepunten is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf geen recht doet aan de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. De rechtbank zal dan ook een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
In het voordeel van de verdachte zal de rechtbank mee laten wegen dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36f, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
10 BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 3.908,81.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 3.908,81 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de vordering afgewezen moet worden, dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard, primair onder verwijzing naar de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging opgemerkt dat voor de onderbouwing van de immateriële schade geen medische informatie is toegevoegd waaruit kan blijken dat de gevolgen van het gebeurde voor [slachtoffer] zodanig heftig zijn geweest als zij omschrijft. Deze medische informatie had wel aanwezig moeten zijn aldus de verdediging. Ook is niet gebleken dat de fiets is weggenomen door verdachte.
De rechtbank overweegt dat bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 eerste en/of tweede alternatief bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 3.908,81, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een geldsom van € 3.908,81 ten behoeve van de benadeelde partij, te weten [slachtoffer].
11 BESLISSING
Het onder 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 eerste en/of tweede alternatief ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 eerste en/of tweede alternatief meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 4 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [plaats], van een bedrag van € 3.908,81 (zegge: drieduizendnegenhonderdenacht euro en éénentachtig eurocent), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.908,81 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 49 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en F.H. Schormans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2010.
Mr. B.T. Feenstra voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.