ECLI:NL:RBZLY:2010:BN5078

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
26 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.620493-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging door twee of meer verenigde personen

Op 26 augustus 2010 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld en bedreiging. De zaak begon met een overval op 5 november 2009, waarbij de aangeefster, een vriendin van de verdachte, werd beroofd van vier gouden ringen, een zwarte omafiets en een mobiele telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte, [Verdachte B], samenwerkten bij de overval. De aangeefster verklaarde dat zij door de verdachten werd bedreigd en mishandeld, wat leidde tot haar letsel. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en het bewijs, waaronder een DNA-match, in overweging genomen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Daarnaast moest zij een schadevergoeding van € 3.908,81 aan de benadeelde partij betalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten, maar sprak haar vrij van andere ten laste gelegde feiten die niet wettig en overtuigend bewezen waren. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.620493-09 (P)
Uitspraak: 26 augustus 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[Naam verdachte A]
geboren op [datum] te [plaats]
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Overijssel,
locatie Zwolle-Zuid te Zwolle.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het onderzoek is aangevangen op de openbare terechtzitting van 27 april 2010, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Weening, advocaat te Maastricht en hervat op 22 juli 2010, waarbij verdachte en haar raadsman S. Weening, voornoemd niet zijn verschenen. Het onderzoek ter terechtzitting is op voornoemde data geschorst en opnieuw aangevangen op 12 augustus 2010, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Weening, voornoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.J.W.M. Janssen, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.
Het slachtoffer heeft ter terechtzitting geen gebruik gemaakt van het spreekrecht.
Ter terechtzitting is een schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] voorgelezen.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats], op [straat], althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen vier, althans een aantal, gouden ringen en/of een zwarte
omafiets inclusief fietssleutel en/of een mobiele telefoon (merk Cookie), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
zij op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats] tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier,
althans een aantal, gouden ringen en/of een zwarte omafiets inclusief
fietssleutel en/of een mobiele telefoon (merk Cookie), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
zij verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig
en/of dreigend
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen haar fiets heeft/hebben aangeduwd en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen of op haar
achterhoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, waardoor of waarna die
[slachtoffer] over haar fiets viel, in elk geval op de grond viel en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar hoofd naar beneden
heeft/hebben geduwd en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) de handen om de keel of hals en/of
op het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd en/of hierbij de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Bitch, jij gaat mij niet slaan, vieze hoer
dat je bent", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen of op haar achterhoofd
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over haar hoofd heeft/hebben
getrokken en/of vervolgens die [slachtoffer] de bosjes in heeft/hebben gesleept
en/of getrokken en/of hierbij meermalen de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van dergelijk dreigende aard
en/of strekking;
- gebukt over die [slachtoffer] is/zijn gaan hangen en/of hierbij dreigend de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je geld" en/of "Geef mij je
pincode", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het gezicht, althans het hoofd, van
die [slachtoffer] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- hard aan de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken
en/of de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben geprobeerd om te draaien en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of in de buik van die [slachtoffer]
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de handen en/of de polsen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgetaped en/of
die [slachtoffer] hierbij tegen of op haar gezicht heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen of in haar buik
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of hierbij dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je ringen", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen of op haar oor, althans tegen of op haar gezicht
heeft/hebben gespuugd en/of
- de knopen van de broek van die [slachtoffer] heeft/hebben losgeknoopt en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Jij hebt op de wallen
gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer
ben je toch niet waard", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of
strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met dat pistool,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zwaaiende en/of slingerende
bewegingen naar, althans in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben
gemaakt en/of hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je
je bek open trekt, dan vermoord ik je", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- het hoofd, althans de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] heeft/hebben
dichtgetaped en/of
- de benen en/of de enkels van die [slachtoffer] aan of tegen elkaar heeft/hebben
getaped en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen of op
het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of gebracht en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "10 Minuten, als je je
beweegt maak ik je af. Ik zit hier achter en hou je in de gaten", althans
woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[Verdachte B] op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats], op het
Wold 20-52, althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen vier, althans een aantal, gouden ringen en/of
een zwarte omafiets inclusief fietssleutel en/of een mobiele telefoon (merk
Cookie), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [Verdachte B] en/of
zijn mededader(s) en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
en/of
[Verdachte B] op of omstreeks 5 november 2009 in de gemeente [plaats] tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier,
althans een aantal, gouden ringen en/of een zwarte omafiets inclusief
fietssleutel en/of een mobiele telefoon (merk Cookie), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan die [Verdachte B] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
[Verdachte B] en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig
en/of dreigend
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen haar fiets heeft/hebben aangeduwd en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen of op haar
achterhoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, waardoor of waarna die
[slachtoffer] over haar fiets viel, in elk geval op de grond viel en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar hoofd naar beneden
heeft/hebben geduwd en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) de handen om de keel of hals en/of
op het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd en/of hierbij de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Bitch, jij gaat mij niet slaan, vieze hoer
dat je bent", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen of op haar achterhoofd
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over haar hoofd heeft/hebben
getrokken en/of vervolgens die [slachtoffer] de bosjes in heeft/hebben gesleept
en/of getrokken en/of hierbij meermalen de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van dergelijk dreigende aard
en/of strekking;
- gebukt over die [slachtoffer] is/zijn gaan hangen en/of hierbij dreigend de
woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je geld" en/of "Geef mij je
pincode", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het gezicht, althans het hoofd, van
die [slachtoffer] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- hard aan de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken
en/of de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben geprobeerd om te draaien en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of in de buik van die [slachtoffer]
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- de handen en/of de polsen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgetaped en/of
die [slachtoffer] hierbij tegen of op haar gezicht heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen of in haar buik
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of hierbij dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "Geef mij je ringen", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] tegen of op haar oor, althans tegen of op haar gezicht
heeft/hebben gespuugd en/of
- de knopen van de broek van die [slachtoffer] heeft/hebben losgeknoopt en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Jij hebt op de wallen
gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer
ben je toch niet waard", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of
strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met dat pistool,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zwaaiende en/of slingerende
bewegingen naar, althans in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben
gemaakt en/of hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je
je bek open trekt, dan vermoord ik je", althans woorden van dergelijk
dreigende aard en/of strekking en/of
- het hoofd, althans de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] heeft/hebben
dichtgetaped en/of
- de benen en/of de enkels van die [slachtoffer] aan of tegen elkaar heeft/hebben
getaped en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen of op
het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of gebracht en/of
hierbij dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "10 Minuten, als je je
beweegt maak ik je af. Ik zit hier achter en hou je in de gaten", althans
woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 5
november 2009 in de gemeente [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
- [Verdachte B] en/of tot nu toe nog onbekend gebleven personen te vragen of
zij [slachtoffer] willen beroven en/of
- af te spreken met die [Verdachte B] en/of die tot nu toe nog onbekend
gebleven personen op 5 november 2009 in de gemeente [plaats], op of in de
buurt van [straat], en dat zij, verdachte, daar met die [slachtoffer] zou zijn
- contact te leggen met die [slachtoffer] en/of
- met die [slachtoffer] op 5 november 2009 in de gemeente [plaats] naar of in
de buurt van [straat] te gaan en daar te wachten op die [Verdachte B] en/of
die tot nu toe nog onbekend gebleven personen en/of
- op 5 november 2009 in de gemeente [plaats], op of in de buurt van [straat],
op de uitkijk te staan, teneinde bij onraad te waarschuwen;
2.
zij op of omstreeks 30 november 2009 te [plaats] een persoon die aangesproken
wordt als "[naam]", in elk geval een tot nu toe onbekend gebleven persoon,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde "[naam]" dreigend
de woorden toegevoegd:"Je hebt een probleem" en/of "Je moet mij niet als
vijand krijgen, want dan heb je een probleem. Dan breng ik je diep in de
shit. Ook je familie", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
3.
zij op of omstreeks 7 december 2009 in de gemeente [plaats] opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 132 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren
toegevoegd en/of ongeveer 132 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in haar verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
4.1 De vaststaande feiten:
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het procesdossier met nummer 2009080884, doorgenummerd 1 tot en met 613.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
Op 5 november 2009 omstreeks 20.20 uur kregen verbalisanten een melding te gaan naar [adres] ter hoogte van nummer [nummer]. Alhier zouden twee meisjes aangebeld hebben die verklaarden te zijn beroofd door twee mannen. Zij zouden met tape vastgebonden zijn geweest in de bossages. Ter plaatse constateerden verbalisanten dat meisje 1 (naar later bleek aangeefster [slachtoffer]) erg overstuur was terwijl meisje 2 (verdachte [Verdachte A]) stoïcijns voor zich uit keek. Verbalisanten constateerden dat aangeefster een grote bult op haar hoofd had ter hoogte van haar linkerslaap en dat haar kleding nat en bevuild was. Verbalisant moest aangeefster bijna dragen om haar de woning binnen te krijgen. Op het grasveld bij de plaats delict, zoals door verdachte is aangewezen, heeft de verbalisant ducktape zien liggen. Aan de achterzijde van de speeltuin was een platgedrukt stuk in de bossages waar meerdere lange stukken tape lagen. Tevens lag er een zwarte handschoen. De plek is als plaats delict afgezet.
Aangeefster is op 5 november 2009 naar het ziekenhuis gebracht en behandeld in de traumakamer van de spoedeisende hulp. Een arts stelde op 6 november 2009 schrammen aan de neusrug vast, alsmede drukpijn op het hoofd, de wervels, het borstbeen, de buik, de flank en de linkerheup en diffuus kneuzingen.
Aangeefster en verdachte hebben op 6 november 2009 aangifte gedaan.
Op 26 november 2009 is verdachte nader gehoord als aangeefster.
Verdachte is op 7 december 2009 aangehouden en in de periode van 7 tot en met 11 december 2009 5 keer verhoord. Op 11 december is verdachte in vrijheid gesteld.
Er heeft een onderzoek telecommunicatie plaatsgevonden waaruit is gebleken dat de door verdachte als gestolen opgegeven telefoon in gebruik was bij [Getuige 1]. [Getuige 1] is verschillende keren, zowel als getuige als verdachte, gehoord.
Een op de plaats delict aangetroffen handschoen werd door het NFI onderzocht. Het op de handschoen aangetroffen DNA-profiel bleek overeen te komen met het DNA profiel uit het referentie wangslijmvliesmonster van [Verdachte B]. De berekende frequentie van het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering van de handschoen is kleiner dan één op één miljard. Dit betekent dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
[Verdachte B], die zich reeds in een huis van bewaring bevond, is op 25 januari 2010 gelicht en op 25 en 26 januari 2010 gehoord.
Verdachte is op 21 januari 2010 ten tweede male aangehouden en in verzekering gesteld. Op 21 januari 2010 en op 2 februari 2010 is verdachte nader gehoord.
Een onderzoek naar de tweede overvaller heeft niets opgeleverd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Op 7 december 2009 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan [adres], te [plaats], het woonadres van verdachte. In haar slaapkamer onder het bed werd een zak aangetroffen met op hennep gelijkend materiaal.
Het materiaal is getest door de technische recherche en gaf een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
4.2 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hierbij heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte, de letselverklaring, de getuigenverklaringen die zijn afgelegd direct na de overval, de aangifte die door verdachte is gedaan en de aangetroffen spullen op de plaats van het delict.
De officier van justitie heeft hierbij aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte blijkt uit het feit dat verdachte aangifte heeft gedaan van diefstal van een mobiele telefoon van het merk Nokia E75 terwijl deze telefoon bij [Getuige 1] is aangetroffen. [Getuige 1] heeft hierover verklaard dat hij deze telefoon moest ruilen met verdachte voor zijn eigen telefoon, omdat verdachte bang was voor “afluistering”. De officier van justitie heeft aangegeven dat deze ruil door verdachte is bevestigd in een getapt telefoongesprek (op pagina 280 van het dossier). Tevens is door [Getuige 1] uitgebreid verklaard over de betrokkenheid van verdachte, welke verklaring wordt bevestigd door “de auditu” verklaringen van[Getuige 2] en [Naam].
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij dit feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte al in oktober 2009 over het plan van de overval heeft gechat met [Getuige 1], waarbij ook het motief wordt genoemd: een ruzie van jaren geleden tussen verdachte en [slachtoffer], die nog niet over was. Tevens is door de officier van justitie aangevoerd dat verdachte heeft geregeld dat [slachtoffer] naar de plaats van de overval zou komen en dat dit ook van te voren besproken is. De dag na de overval heeft verdachte gechilled met [Getuige 1] en heeft ze hem verteld over de overval. De details in de verklaringen van [Getuige 1] wijzen op daderwetenschap, althans op wetenschap van iemand die aanwezig is geweest. Dat [Getuige 1] daderwetenschap heeft is bijzonder, omdat hij in [plaats] woont en in [plaats] alleen contact heeft met verdachte.
Vervolgens heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte op de dag van de overval 23 keer heeft gebeld tot 14.20 uur en bijna 40 keer heeft gebeld op 6 november 2009 na 01.50 uur met medeverdachte [Verdachte B].
Tevens heeft de officier van justitie bij repliek aangevoerd dat een alternatief scenario waarbij [Getuige 1] een dader is, niet aannemelijk is. Hiervoor verwijst de officier van justitie naar het telefoongesprek tussen [Getuige 1] en verdachte waarbij duidelijk sprake blijkt te zijn van een ruil van de telefoons.
Met betrekking tot de rol die verdachte heeft gespeeld heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van wat er is gebeurd en er alles aan heeft gedaan om het duister te houden, tot aan de zitting toe.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft de officier van justitie aangegeven dat de woorden die door verdachte zijn gebruikt bij een gemiddeld persoon zeker als bedreigend overkomen, maar dat hier eerder sprake is van een grof straattaalgebruik met een dringende aanmoediging, dan dat dit bedoeld is als bedreiging. Tevens heeft [Getuige 1] aangegeven dat hij zich niet bedreigd heeft gevoeld.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat het feit wettig en overtuigend te bewijzen is. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de drugs bij verdachte zijn aangetroffen bij een zoeking en dat ze positief getest zijn.
Bij repliek heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de telefoontaps is gebleken dat er wordt gesproken over de verkoop van “die shit”. Bovendien wijst de hoeveelheid aangetroffen hennep er niet op dat dit bedoeld was om een kamer lekker te laten ruiken.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat zijn cliënt ook het slachtoffer was van de overval en dat aangeefster achteraf alles heeft gereproduceerd en heeft gezegd dat ze een slecht gevoel had over verdachte. De waarnemingen van aangeefster zijn niet betrouwbaar onder de omstandigheden waaronder de overval plaatsvond. De verdediging heeft betoogd dat het feit dat verdachte heeft gezegd dat aangeefster haar laptop niet mee hoefde te nemen juist een contra-indicatie is voor de strafbaarheid van verdachte.
De verdediging heeft tevens aangevoerd dat het feit dat aangeefster en verdachte elkaar niet mogen geen indicatie kan zijn dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
Met betrekking tot de verklaring die door [Getuige 2] is afgelegd heeft de verdediging aangevoerd dat niet bekend is of [Getuige 2] het verhaal van verdachte wel zo geïnterpreteerd heeft als verdachte het bedoelde.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het hele dossier om de verklaring van [Getuige 1] draait. [Getuige 1] weet alle details van de zaak, omdat verdachte hem heeft verteld wat er is gebeurd en waarom zij op het politiebureau heeft gezeten. De verdediging heeft aangevoerd dat [Getuige 1] mogelijk zichzelf probeert in te dekken, omdat hij misschien zelf wel een rol heeft gespeeld bij het feit. De verklaringen van [Getuige 1] over hoe hij aan de telefoon komt zijn niet betrouwbaar, omdat hij hierover verschillend heeft verklaard. De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van [Getuige 1] objectief getoetst moet worden, omdat [Getuige 1] een prater bij uitstek is. Zelfs de rechter-commissaris heeft hem erop gewezen dat hij te veel aan het woord was. Volgens de verdediging weet [Getuige 1] aan alles wat hem tegengeworpen wordt een draai te geven. Het is niet bekend hoe het verhoor bij de politie heeft plaatsgevonden. Het enige bewijs waaruit zou moeten blijken hoe [Getuige 1] van alles op de hoogte is, een MSN gesprek met verdachte, is niet meer beschikbaar. De verdediging heeft aangevoerd dat niet te bewijzen is dat iemand iets niet gedaan heeft.
De verdediging heeft verder betoogd dat niet te bewijzen is dat er iets is weggenomen of dat iemand is gedwongen tot het afgeven van een goed. Uit de aangifte blijkt volgens de verdediging niet dat aangeefster haar ringen heeft afgegeven. Ook blijkt niet uit de aangifte dat de ringen weg zijn. De verdediging heeft bepleit dat iemand moet worden vrijgesproken als niet vast staat wat er gebeurd is.
De verdediging heeft vervolgens betoogd dat naar de rol van verdachte gekeken moet worden. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat de rol van verdachte niet duidelijk is. Niet bekend is waar het opzet van verdachte op gericht zou zijn: op het geweld, de bedreiging of op de diefstal. Volgens [Getuige 1] kwam het idee van verdachte. Het is niet bekend welk idee, om wat te doen, van verdachte kwam.
De verdediging heeft een vrijspraak bepleit voor het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
De verdediging heeft bepleit dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen is en dat er zodoende een vrijspraak moet volgen.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft daarbij nog aangevoerd dat de drugs werden gebruikt om de kamer van verdachte lekker te laten ruiken.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat vast staat dat aangeefster op 5 november 2009 in [plaats] is overvallen door een tweetal jongens.
Aangeefster heeft in haar verhoor verklaard dat zij en verdachte in het verleden goede vriendinnen zijn geweest. Het contact is enkele jaren geleden verbroken na een ruzie, die volgens aangeefster zelfs tot een rechtszaak heeft geleid. Twee weken voor 5 november 2009 kregen zij weer contact via MSN. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar toevoegde. Er is een afspraak gemaakt om elkaar op 5 november te ontmoeten bij de gymzaal in [straat].
Van daaruit zijn ze gaan lopen en kwamen ze uit bij een speeltuintje, waar verdachte wilde stoppen om te roken. Vervolgens zijn zij overvallen door twee jongens. Aangeefster heeft verklaard dat één van de jongens haar tegen de fiets aanduwde, dat ze enkele klappen op haar achterhoofd kreeg en dat er een hand om haar keel en op haar mond en neus werd gelegd. Aangeefster heeft tevens verklaard dat haar capuchon over haar hoofd werd getrokken en dat ze de bosjes in werd gesleept en getrokken. Ze heeft verklaard dat één van de jongens naar haar toe boog en tegen haar zei: “Geef mij je geld” en “Geef mij je pincode”, waarna ze in haar gezicht en in haar buik werd geslagen. Voorts heeft aangeefster verklaard dat haar handen werden vastgetaped. Ook werd ze tegen haar oor gespuwd en werd er gezegd: “Jij hebt op de wallen gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer ben je toch niet waard.” Aangeefster heeft verklaard dat haar ogen, mond en benen ook werden getaped en dat van haar 4 ringen, haar fiets inclusief fietssleutel en haar mobiele telefoon zijn weggenomen. Haar mobiele telefoon is uit haar jaszak gehaald .
Met betrekking tot de ringen is niet duidelijk verklaard of deze zijn weggenomen door de daders of dat [slachtoffer] gedwongen was tot afgifte. De rechtbank stelt wel vast dat de ringen door de overval weg zijn.
Aangeefster heeft met betrekking tot haar fiets verklaard dat ze haar fiets niet meer zag toen ze boven de bosjes uitkeek en dat toen ze later terugging naar de plek haar fiets niet meer aanwezig was. Verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 2] hebben in hun proces-verbaal van bevindingen opgenomen dat verdachte heeft verklaard dat de fiets van aangeefster kennelijk was meegenomen door de daders . Verbalisant [Verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen een verklaring opgenomen van aangeefster waarin wordt gemeld dat de fiets van aangeefster door de daders is meegenomen.
Aangeefster heeft aangegeven een aantal zaken betreffende het gedrag van verdachte opvallend te vinden; de plaats waar werd afgesproken , de route die gekozen werd , het feit dat verdachte persé in het speeltuintje wilde stoppen om te roken en het feit dat, toen aangeefster werd aangevallen en zei: “[Naam verdachte A], doe iets!”, deze reageerde met: “Wat nou?” – op kleinerende toon . Ook maakte verdachte gebaren naar de jongens. Verdachte bleek ook getaped, maar naar aangeefsters idee kunnen de twee daders dat niet gedaan hebben, omdat ze voortdurend met haar bezig waren. De wijze waarop tegen aangeefster werd gesproken (boos en dwingend) was heel anders dan de wijze waarop de overvallers verdachte benaderden. Toen aangeefster na de overval hulp wilde zoeken kreeg ze verdachte maar met moeite mee.
Verbalisant [Verbalisant 4] heeft verklaard dat hij zag dat aangeefster medische hulp kreeg. Bij verdachte zag hij geen zichtbaar letsel. Verdachte kwam op de verbalisant wel geschrokken, maar niet emotioneel over. Verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 2], die aangeefster en verdachte kort na de overval hebben gezien, hebben ook verklaard dat ze zagen dat één meisje overstuur was en verschillende verwondingen had en dat het andere meisje stoïcijns voor zich uitkeek.
Verdachte heeft tegenstrijdig verklaard over de overval. Zo heeft ze in haar aangifte op 6 november 2009 gesteld dat ook haar ogen getaped werden , maar in haar nadere verhoor op 26 november 2009 spreekt ze slechts over het tapen van mond, handen en benen. In haar aangifte heeft verdachte gemeld dat haar mobiele telefoon weggenomen is , terwijl aangeefster zich herinnert dat ze die in het ziekenhuis nog had
De mobiele telefoon die volgens verdachte gestolen werd (een zwart-grijze Nokia E 75), bleek uit het onderzoek telecommunicatie gebruikt te worden door getuige [Getuige 1]. Hij verklaart dat verdachte deze telefoon voor die van hem wilde ruilen, omdat ze bang was afgeluisterd te worden. In een afgetapt telefoongesprek heeft ook verdachte het over de geruilde telefoons. [Getuige 1] heeft verder verklaard dat verdachte hem had verteld dat ze [slachtoffer] een lesje wilde gaan leren, dat ze in het park met [slachtoffer] had afgesproken en dat die toen was beroofd door [Verdachte B] (bijnaam [Naam]) en [Naam], twee vrienden van verdachte. Al in oktober 2009 heeft verdachte met [Getuige 1] gesproken over het plan om [slachtoffer] een lesje te leren.
Een op het plaats delict aangetroffen handschoen werd door het NFI onderzocht. Het op de handschoen aangetroffen DNA-profiel bleek overeen te komen met het DNA profiel uit het referentie wangslijmvliesmonster van [Verdachte B].
Verdachte en medeverdachte [Verdachte B] zijn bevriend. Getuige [Getuige 2] heeft verklaard dat verdachte en [Verdachte B] een relatie hebben. Medeverdachte [Verdachte B] heeft ter terechtzitting erkend dat hij op zijn borst een tatoeage heeft met de tekst [naam], naar zijn zeggen zijn ex-vriendin. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte de naam [naam] gebruikte en dat ze dat al vanaf groep 8 deed. Verdachte heeft verklaard dat zij zichzelf op MSN [naam] noemt. Uit het onderzoek naar telecommunicatie blijkt dat er op 5 november 2009 23 keer telefonisch contact is geweest tussen verdachte en [Verdachte B] en op 6 november 2009 bijna 40 keer.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair eerste en/of tweede alternatief ten laste gelegde, onder verwijzing naar de aangifte van [slachtoffer], de verklaringen van getuige [Getuige 1], de verklaring van getuige [Getuige 2] en de DNA-match van medeverdachte [Verdachte B], wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat er tussen verdachte en [Verdachte B] nauwe en bewuste samenwerking bestond en dat zij derhalve als medeplegers kunnen worden aangemerkt. Het feit dat, naar de verdediging opmerkt, de handschoen niet door het slachtoffer is gezien en het feit dat er 8 additionele, zwak aanwezige DNA-kenmerken in de handschoen aanwezig waren, doen niet af aan de overtuigende DNA-match.
4.4.2 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt voor de ten laste gelegde bedreiging, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
4.4.3 Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde, onder verwijzing naar het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming , het proces-verbaal opium en de verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair eerste en/of tweede alternatief en onder 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
zij op 5 november 2009 in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier, gouden ringen en een zwarte omafiets inclusief fietssleutel en een mobiele telefoon (merk Cookie), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan haar mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
zij op5 november 2009 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier gouden ringen, toebehorende aan die [slachtoffer],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zij verdachte en/of haar mededaders toen aldaar opzettelijk gewelddadig en dreigend
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen haar fiets hebben aangeduwd en
- die [slachtoffer] (met kracht) meermalen op haar achterhoofd hebben geslagen, waardoor of waarna die [slachtoffer] over haar fiets viel en
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar hoofd naar beneden hebben geduwd en
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) de handen om de keel en op het gezicht van die [slachtoffer] hebben gelegd en hierbij de woorden hebben toegevoegd: "Bitch, jij gaat mij niet slaan, vieze hoer dat je bent" en
- de capuchon van de jas van die [slachtoffer] over haar hoofd hebben getrokken en vervolgens die [slachtoffer] de bosjes in hebben gesleept en hierbij meermalen de woorden hebben toegevoegd: "Ik maak je dood";
- gebukt over die [slachtoffer] zijn gaan hangen en hierbij dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Geef mij je geld" en "Geef mij je pincode" en
- meermalen, tegen het gezicht van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- eenmaal in de buik van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- de handen en de polsen van die [slachtoffer] hebben vastgetaped en die [slachtoffer] hierbij tegen haar gezicht hebben geslagen en meermalen, met kracht tegen haar buik hebben geslagen en hierbij dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Geef mij je ringen", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer] tegen of op haar oor hebben gespuugd en
- dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Jij hebt op de wallen gewerkt en bent hoer geweest. Doe het dan nu maar voor mij gratis, want meer ben je toch niet waard", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en
- de mond en de ogen van die [slachtoffer] hebben dichtgetaped en
- de benen van die [slachtoffer] aan of tegen elkaar hebben getaped;
3.
zij op 7 december 2009 in de gemeente [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 132 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd, zijnde hasjiesj en hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, .
6 VRIJSPRAAK VAN HET MEER OF ANDERS TENLASTEGELEGDE
Van het onder 2 ten laste gelegde en van het onder 1 primair, eerste en tweede alternatief en 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
7 DE KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Onder 1 primair, eerste alternatief:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Onder 1 primair, tweede alternatief:
Afpersing door twee of meer verenigde personen
strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Onder 3:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet.
8 STRAFBAARHEID
Naar het oordeel van de rechtbank zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten, zodat verdachte deswege strafbaar is voor wat te harerzijds laste bewezen is verklaard.
9 OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
9.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op het feit dat een straatroof altijd een diepe indruk maakt op het slachtoffer en er veel geweld is gebruikt, gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de mobiele telefoon van het merk Samsung en de 6 zakjes met een gouden wietblad erop geretourneerd worden aan verdachte en dat de mobiele telefoon van het merk Nokia E75 verbeurd wordt verklaard.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft aangevoerd dat indien feit 1 bewezen wordt verklaard er in de strafmaat rekening mee moet worden gehouden dat de officier van justitie in zijn strafmaat ter zake feit 1 uit is gegaan van medeplegen, volgens de verdediging is daar geen sprake van.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is van oordeel dat de manier waarop het onder 1 bewezen en strafbaar verklaarde heeft plaatsgevonden zeer kwalijk is. De rechtbank rekent het verdachte dan ook ernstig toe dat zij een vertrouwensband met [slachtoffer] heeft opgebouwd om hier vervolgens misbruik van te maken.
Voor het slachtoffer moet deze overval een bijzonder traumatische ervaring zijn geweest, waarvan het goed voorstelbaar is dat zij daarvan nog dagelijks de gevolgen ondervindt. Eén en ander blijkt ook uit de vordering van de benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring van het slachtoffer [slachtoffer].
Voorts brengt het handelen van verdachte en haar mededaders in zijn algemeenheid gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Voorts heeft de rechtbank bij haar beslissing rekening gehouden met de oriëntatiepunten straftoemeting van het gerechtshof te Leeuwarden. Uit deze oriëntatiepunten volgt dat voor een diefstal of afpersing met geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden wordt opgelegd. Indien er sprake is van medeplegen wordt deze straf verhoogd met 25%.
Gelet op deze oriëntatiepunten is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf geen recht doet aan de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. De rechtbank zal dan ook een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank heeft er tevens rekening mee gehouden dat verdachte als “first offender” moet worden beschouwd, waardoor de straf ten aanzien van de oriëntatiepunten gematigd zal worden. Bij haar beslissing heeft de rechtbank dan ook rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 19 juli 2010.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36f, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
10 BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 3.908,81.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 3.908,81 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft betoogd dat de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard, primair onder verwijzing naar de bepleite vrijspraak en subsidiair omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank overweegt dat bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 primair eerste en/of tweede alternatief bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 3.908,81, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een geldsom van € 3.908,81 ten behoeve van de benadeelde partij, te weten [slachtoffer].
11 BESLISSING
Het onder 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 primair, eerste en/of tweede alternatief en onder 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 primair, eerste en/of tweede alternatief en onder 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 4 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank verklaart verbeurd het op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 19 juli 2010 onder 3 vermelde voorwerp, te weten: Eén mobiele telefoon (Nokia E75).
De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 19 juli 2010 onder 1 en 2 vermelde voorwerpen, te weten:
- Eén mobiele telefoon (Samsung);
- Zes zakjes met een gouden wietblad erop.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [plaats], van een bedrag van € 3.908,81 (zegge: drieduizendnegenhonderdenacht euro en éénentachtig eurocent), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.908,81 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 49 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of haar mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of haar mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en F.H. Schormans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2010.