ECLI:NL:RBZLY:2010:BN4367
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontuchtzaak tegen verdachte na onvoldoende bewijs van ontuchtige handelingen
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een vijfjarig meisje, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 juli 2010 uitspraak gedaan. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 16 april 2010 in Zwolle, door geweld of andere feitelijkheden, het slachtoffer had gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder (naam getuige 1), (naam getuige 2) en (naam getuige 3). Deze getuigen verklaarden dat zij de verdachte in de tuin hadden gezien met het slachtoffer, maar er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk ontuchtige handelingen had verricht.
De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij het slachtoffer bij haar handen had vastgepakt, maar ontkende dat hij ontuchtige handelingen had gepleegd. De rechtbank overwoog dat voor een bewezenverklaring van ontuchtige handelingen, er voldoende bewijs moest zijn dat de verdachte deze handelingen had gepleegd. De verklaringen van de getuigen waren niet voldoende om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte, zoals het vasthouden van het slachtoffer bij haar heupen, niet als ontuchtige handelingen konden worden gekwalificeerd volgens de sociaal-ethische normen.
Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Loenen, voorzitter, en mrs. F. Koster en A.J. Louter, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. J.W. Botter.