ECLI:NL:RBZLY:2010:BM2352

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
8 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.410102.09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak en DNA-sporen; bewijsmotivering en strafmaatmotivering

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 8 april 2010, stond de verdachte terecht voor meerdere diefstallen met braak, gepleegd in de gemeente Kampen. De tenlastelegging werd op 25 maart 2010 aangepast, waarbij de rechtbank bevestigde dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar de rechtbank achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele feiten die niet bewezen konden worden. De rechtbank baseerde haar oordeel op DNA-sporen die aan de verdachte konden worden gekoppeld, wat leidde tot een veroordeling voor de feiten 1 subsidiair, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 15.

De rechtbank overwoog dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht. De rechtbank gelastte ook de teruggave van drie paar schoenen aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. De rechtbank hield rekening met het reclasseringsadvies, dat een langdurige klinische behandeling adviseerde, maar de verdachte was hier niet gemotiveerd voor. De rechtbank oordeelde dat de aard en ernst van de feiten een onvoorwaardelijke straf rechtvaardigden.

De benadeelde partijen die zich hadden gevoegd in het strafproces, werden in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat de vorderingen onvoldoende waren onderbouwd of niet van zo eenvoudige aard waren dat ze zich leenden voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank verklaarde de twee in beslag genomen schroevendraaiers verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.410102.09 (P)
Uitspraak: 8 april 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte)
(geboorteplaats)
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
(verblijfplaats)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2010 te Zwolle.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. A.E. Postma.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is ter terechtzitting van 25 maart 2010 overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering aangepast.
De verdachte is ten laste gelegd: zie bijlage, tenlastelegging zoals ter zitting gewijzigd.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 4 en 13 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat het onder 1, 2, 3 meer subsidiair, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14 en 15 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ten aanzien van de feiten die hem onder 1, 2, 5, 6 en 12 ten laste zijn gelegd een bekennende verklaring afgelegd.
Ten aanzien van hetgeen onder 3 ten laste is gelegd heeft de raadsman betoogd dat er onvoldoende wettig bewijs ten aanzien van verdachte aanwezig is, omdat het bij deze inbraak veiliggestelde schoenspoor niet naar verdachte te herleiden is en de enkele door
S. Snijders afgelegde verklaring onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen.
Met betrekking tot hetgeen onder 7, 8, 9,10 en 15 ten laste is gelegd heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze feiten alleen gedekt worden door de gedane aangiften in combinatie met een naar de verdachte te herleiden DNA-spoor. Naar de mening van de raadsman levert deze combinatie wel wettig maar geen overtuigend bewijs op. Hij verzoekt verdachte van deze feiten vrij te spreken.
Met betrekking tot hetgeen onder 14 ten laste is gelegd heeft de raadsman aangevoerd dat slechts een schoenspoor dat mogelijk overeenkomt met de schoen van verdachte onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen. De raadsman verzoekt dan ook verdachte van dit feit vrij te spreken.
Ten slotte heeft de raadsman zich ten aanzien van de onder 4 en 13 ten laste gelegde feiten aangesloten bij het oordeel van de officier van justitie dat verdachte hiervan vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het volgende.
Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde acht de rechtbank het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aagever 1) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2010 heeft verdachte op 25 oktober 2009 een slaapkamerraam opengebroken van het pand van deze stichting aan de (adres). Verdachte heeft een pak melk uit de koelkast weggenomen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 2) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2010 heeft verdachte op 15 september 2009 een ruit van de deur van de sporthal en vernield en een ruit van de kantine met een steen ingegooid.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen verdachte onder feit 4 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 3) aan de (adres) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 25 maart 2010 heeft verdachte op 15 september 2009 vanuit dit schoolgebouw een desk-top PC en een TFT scherm weggenomen. Via een draai-kiepraam is hij de decanenkamer ingeklommen. In de kamer stonden diverse bureaulades open en uit één van de lades heeft verdachte een enveloppe met geld weggenomen .
Op de vensterbank bij het inklimraam binnen is een bloedspoor aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte .
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 4) aan de (adres) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2010 is verdachte op 20 maart 2009 via een raam dat open stond lokaal 10 ingeklommen en heeft daar een beamer weggenomen .
Bij de raamsluiting van het inklimraam zijn bloedsporen aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte .
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 5) is tussen zaterdag 27 juni 2009 19.30 uur en zondag 28 juni 2009 08.30 uur het onderste raam (grootte 50x50 cm) rechts van de deur van het kerkgebouw met een steen vernield en is een persoon vervolgens het kerkgebouw ingeklommen. Er zijn diverse ruimtes doorzocht; diverse deuren en kasten stonden open. Vanuit een afgesloten geluidkast achterin de kerkzaal is een CD-harddisk recorder weggenomen .
Bij de deur van de berging is een bloedspoor aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte .
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 6) aan de (adres) is een persoon op 25 juni 2009 over een afgesloten hek geklommen en is vervolgens via de brandtrap naar boven gegaan . Daar is een glas-in-lood raam ingeslagen en is de toegang tot het kerkgebouw verschaft en zijn alle sleutels uit het sleutelkastje dat in de postkamer hing weggenomen .
Op het handvat van de geforceerde deur van de brandkast - ten aanzien waarvan tevergeefs is getracht deze te openen - , is een bloedspoor aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte .
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 7) is op 10 september 2009 bij de meest linker ingang van een restaurant aan de (adres) ter hoogte van de deurklink een gat in de ruit geslagen en is de deur vervolgens van binnenuit opengemaakt. Er is een geldlade en geld weggenomen .
Op de klink van de deur aan de binnenkant is een bloedspoor aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte .
Ten aanzien van het onder 10 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 8) is tussen
22 augustus 2009 11.30 uur en zondag 23 augustus 2009 16.30 uur bij deze fysiotherapiepraktijk aan de (adres) een wc-raam ingeslagen en is een persoon door middel van een huishoudtrapje dat voor het wc-raam stond naar binnen geklommen. Lades zijn opengetrokken en spullen overhoop gehaald. Uit de ruimtes van de praktijk zijn in totaal drie computers en vier beeldschermen weggenomen. In een oude doucheruimte stond een server. Deze is samen met een beeldscherm weggenomen .
Bij het kozijn van het wc-raam is een bloedspoor aangetroffen en veiliggesteld .
Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte .
Ten aanzien van het onder 11 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 9) aan de (adres) is een persoon op 24 juli 2009 dit kerkgebouw binnengegaan door het inslaan van een ruitje van de hoofdingang. Na het inslaan van dit ruitje is de toegangsdeur van de hoofdingang van binnenuit geopend door het opendraaien van het slot. Uit de keuken is een aantal pakken met koeken weggenomen en is een fles cola leeggedronken. Op de vloer is de lege fles cola aangetroffen. Uit de werkkamer naast de keuken zijn een systeemkast en een monitor weggenomen .
Op de rugleuning van een stoel die voor een deuropening in de ruimte van de kerk stond is een bloedspoor aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van dit bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte . Daarnaast is een schoenspoor aangetroffen en veiliggesteld dat waarschijnlijk is veroorzaakt met de linkerschoen van een onder verdachte in beslag genomen paar schoenen van het merk New Impact .
Ten aanzien van het onder 12 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 10) aan de (adres) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2010 heeft verdachte op 22 augustus 2009 een klapraam vernield. Binnen in de school lag een papieren zak met daarin een straatsteen . Getuige (getuige 1) heeft een man via een raam de school zien inklimmen . Uit het lokaal is de laptop van het bureau weggenomen .
In het kantoor van de school is een glasscherf met een zogenaamd dacty-greepje aangetroffen en veiliggesteld. Dit dactyspoor is geïdentificeerd op een afdruk van de rechterduim voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van verdachte.
Ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen verdachte onder feit 13 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 14 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen verdachte onder feit 14 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 15 ten laste gelegde
Gelet op de aangifte van (aangever 11) is tussen 2 juli 2009 22.00 uur en 3 juli 2009 08.00 uur een ruit aan de achterzijde naast de achterdeur van het restaurant aan het (adres) ingeslagen. Aan de binnenzijde van de achterdeur is de deur via een draaiknop ontgrendeld. Een geldkistje met daarin fooiengeld, een bakje kleingeld, een paar flessen met drank en een cd-speler zijn weggenomen .
Zowel tussen papieren op de vloer als op de bar tussen voorwerpen zijn latex-handschoenen aangetroffen en veiliggesteld . Uit profielvergelijking is gebleken dat het DNA-profiel van de bemonsteringen van de binnen- en buitenzijde van deze handschoenen overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte .
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande vast dat ten aanzien van hetgeen onder 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 15 ten laste is gelegd telkens door middel van een tot verdachte te herleiden bloedspoor een relatie tussen deze ten laste gelegde feiten en verdachte bestaat. Verdachte heeft niet willen verklaren over de wijze waarop de tot hem te herleiden bloed- en huidsporen anders dan in het kader van hem ten laste gelegde feiten op de locaties van de delicten terecht zijn gekomen.
Omdat de berekende frequentie van het DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard acht de rechtbank de kans dat een ander dan verdachte op die plaatsen delict aanwezig is geweest zeer onwaarschijnlijk.
In tegenstelling tot wat de raadsman dienaangaande naar voren heeft gebracht, komt de rechtbank met betrekking tot deze feiten wel tot een bewezenverklaring.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 15 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1 subsidiair.
Hij op 25 oktober 2009 in de gemeente Kampen ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de (adres) weg te nemen een pak melk toebehorende aan de (aangever 1), en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en dat weg te nemen pak melk onder zijn bereik te brengen door middel van braak en inklimming, een raam heeft opengebroken en door dat raam dat pand is ingeklommen, kasten en lades heeft doorzocht en een pak melk heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 september 2009 in de gemeente Kampen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een sporthal en/of de kantine van die sporthal aan de Akelei weg te nemen goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de (aangever 2), en zich daarbij de toegang tot die sporthal en/of die kantine te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, een ruit van een deur van die sporthal heeft ingegooid of ingeslagen en een ruit van die kantine met een steen heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 15 september 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schoolgebouw aan de (adres) heeft weggenomen een desktop PC, een beeldscherm en een enveloppe met geld, toebehorende aan het (aangever 3), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
6.
hij op 20 maart 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schoolgebouw aan de (adres) heeft weggenomen een beamer, toebehorende aan het (aangever 4), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
7.
hij op of omstreeks 28 juni 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kerkgebouw heeft weggenomen een cd-harddisk recorder, toebehorende aan het kerkelijk centrum (aangever 5), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
8.
hij op 25 juni 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kerkgebouw aan de (adres) heeft weggenomen sleutels, toebehorende aan de (aangever 6), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
9.
hij op 10 september 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een restaurant aan de (adres) heeft weggenomen een geldlade en/of geld, toebehorende aan (aangever 7), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
10.
hij op of omstreeks 23 augustus 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de (adres) heeft weggenomen één of meer computers, een server en/of één of meer beeldschermen, toebehorende aan de (aangever 8), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
11.
Hij op 24 juli 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kerkgebouw aan (adres) heeft weggenomen koeken, een fles drank, een systeemkast en/of een monitor, toebehorende aan (aangever 9), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
12.
hij op 22 augustus 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een school aan de (adres) heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan de (aangever 10), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
15.
hij op 3 juli 2009 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een restaurant aan (adres) heeft weggenomen een geldkistje, één of meer flessen drank, een cd-speler en/of geld, toebehorende aan (aangever 11), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
Feit 1
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 lid 1 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 6
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 7
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 8
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 9
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 10
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 11
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 12
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 15
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht de veroordeling van verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden gevorderd.
Daarbij heeft zij zich op het standpunt gesteld niet overtuigd te zijn van de motivatie van verdachte om zijn leven te verbeteren en om deze reden een deels voorwaardelijke gevangenisstraf niet passend te achten.
Voorts heeft zij verbeurdverklaring van twee schroevendraaiers gevorderd en verklaard dat de drie paar schoenen aan verdachte kunnen worden geretourneerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat uit het Reclasseringsrapport van 17 maart 2010 helaas blijkt dat er bij verdachte geen duidelijke motivatie aanwezig lijkt te zijn om zijn leven een andere wending te geven. Dit laat onverlet dat verdachte hiertoe toch enig perspectief geboden dient te worden. De raadsman heeft de rechtbank verzocht hier rekening mee te houden.
Ten slotte is de raadsman van mening, nu hij ter zake van negen feiten vrijspraak heeft bepleit, dat een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd gerechtvaardigd is.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Blijkens het Reclasseringsadvies van 17 maart 2010 is vanwege het langdurige en zorgelijke patroon van middelengebruik en verwervingscriminaliteit, in combinatie met het ontbreken van de nodige en steunende structuur van onderdak, dagbesteding, financiën en een goede sociale omgeving voor verdachte een reguliere, ambulante begeleiding met reclasseringstoezicht niet haalbaar. Gezien de aard van zijn problematiek acht de Reclassering daarom een langdurige klinische behandeling in een forensische setting noodzakelijk. Verdachte is daartoe op dit moment niet gemotiveerd, maar heeft aangegeven de mogelijkheden van een dergelijke behandeling te overwegen. Om deze reden adviseert de Reclassering verdachte een onvoorwaardelijke detentie op te leggen waarbij het de voorkeur geniet dat hij deze detentie doorbrengt in een locatie waar hem het programma Terugdringen Recidive kan worden aangeboden.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 22 februari 2010.
Daarnaast is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken, dat verdachte zich ook nog aan twee andere strafbare feiten (aanwezig hebben van stof lijst I Opiumwet d.d. 5 oktober 2009 te Kampen en aanwezig hebben van hennep d.d. 5 oktober 2009 te Kampen) schuldig heeft gemaakt. Deze strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld op de dagvaarding. Deze ad informandum gevoegde feiten, die ter terechtzitting door verdachte zijn bekend als door hem te zijn begaan, zal de rechtbank meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank ziet verdachte weliswaar in dat hij strafbare feiten heeft begaan en heeft hij, zoals ook blijkt uit de brief die hij op 10 maart 2010 aan de rechtbank heeft geschreven, behoefte aan hulp.
Echter gelet op het advies van de Reclassering ten aanzien van de strafoplegging acht de rechtbank een onvoorwaardelijke straf zoals door de officier van justitie is voorgesteld passend.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de twee schroevendraaiers zoals genoteerd op het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming dienen te worden verbeurdverklaard.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende schoenen (één paar merk New Impact, één paar merk Nike, kleur grijs en één paar merk Nike, kleur goud), aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Benadeelde partij
I. De benadeelde partij (benadeelde partij 1) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 775,= gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde;
II. De benadeelde partij (benadeel partij 2/aangever 3 + 4), rector van het (naam college te Kampen, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.500,= gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 5 en 6 tenlastegelegde;
III. De benadeelde partij de (benadeelde partij 3/aangever 5) te Kampen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.666,03 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde;
IV. De benadeelde partij (benadeelde partij 4/ aangever 8) te Kampen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.484,77 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 10 tenlastegelegde;
V. De benadeelde partij (benadeelde partij 5/ aangever 10) te Kampen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 942,61 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 12 tenlastegelegde.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen onder I, II en III en tot toewijzing alsmede het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van de vorderingen onder IV en V.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de vorderingen I en II aangevoerd het standpunt van de OvJ te onderschrijven en verzocht de benadeelde partijen in hun vorderingen niet ontvankelijk te verklaren. Vordering III zou naar zijn mening afgewezen moeten worden.
Ten aanzien van vordering IV heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van deze vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden vanwege onduidelijkheid over de vraag of computerlicenties wel of niet vergoed zouden moeten worden.
Ten aanzien van vordering V heeft de raadsman gesteld dat de benadeelde partij in deze vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat niet duidelijk is of degene die deze vordering heeft ingediend daartoe ook bevoegd is.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel
- dat de benadeelde partij zoals hiervoor genoemd onder I in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat ten aanzien van de gevorderde schade verdachte is vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde;
- dat de benadeelde partij zoals hiervoor genoemd onder II in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de vordering naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd;
- dat de benadeelde partij zoals hiervoor genoemd onder III in zijn vordering niet- ontvankelijk moet worden verklaard omdat de schade reeds door de verzekeringsmaatschappij is vergoed;
- dat de benadeelde partij zoals hiervoor genoemd onder IV in zijn vordering niet- ontvankelijk moet worden verklaard aangezien deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- dat de benadeelde partij zoals hiervoor genoemd onder V in zijn vordering niet- ontvankelijk moet worden verklaard aangezien deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
BESLISSING
Het onder 1 primair, 3, 4, 13 en 14 ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het onder 1 subsidiair, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 15 ten laste gelegde is zoals hiervoor is aangegeven wettig en overtuigend bewezen en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beslag
De rechtbank verklaart verbeurd de twee schroevendraaiers.
De rechtbank gelast de teruggave van drie paar schoenen (één paar schoenen merk New Impact, één paar schoenen merk Nike kleur grijs en één paar schoenen merk Nike kleur goud) aan verdachte.
Schadevergoeding
De rechtbank:
- verklaart de vordering van (benadeelde partij 1) niet-ontvankelijk;
- verklaart de vordering van (benadeelde partij 2), rector van het (naam college) te Kampen, niet-ontvankelijk;
- verklaart de vordering van de (benadeelde partij 3) te Kampen niet-ontvankelijk;
- verklaart de vordering van de (benadeelde partij 4) namens Fysiotherapiepraktijk West te Kampen niet-ontvankelijk en
- verklaart de vordering van de (benadeelde partij 5) te Kampen niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. M. van Loenen, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en J.N. Bartels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2010.