ECLI:NL:RBZLY:2009:BK9854
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J.J.M. Essink
- A.W.M. van Hoof
- J.P.C. Obbink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van vermeende ontvoering en mishandeling
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontvoering en zware mishandeling van een slachtoffer op 14 februari 2008 in Lelystad, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 september 2009 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het wederrechtelijk ontnemen van de vrijheid van het slachtoffer en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen, waaronder het vastbinden van het slachtoffer met tie-rips, het toebrengen van klappen en het dreigen met een vuurwapen.
Tijdens de zitting op 1 september 2009 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.P.G. van der Weide. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, gebaseerd op de verklaringen van het slachtoffer en ondersteunend bewijs zoals telefoonverkeer en medische rapporten. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van de verklaringen en stelde dat er geen overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer, die sprak van drie Marokkaanse broers, als betrouwbaar moest worden aangemerkt. Echter, de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende steunbewijs was om de betrokkenheid van de verdachte als mededader vast te stellen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken.
Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en ondersteunend bewijs.