ECLI:NL:RBZLY:2009:BK4832

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400184-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk geweld in vereniging te Zwolle

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 juli 2009 te Zwolle openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, eiste een gevangenisstraf van 133 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 60 uren. De verdachte werd beschuldigd van het slaan en stompen van meerdere personen, wat resulteerde in letsel en pijn. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende concreet was en verwierp het verweer van de raadsman dat de dagvaarding partieel nietig verklaard diende te worden. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van 163 dagen, met aftrek van voorarrest, en een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uren. Tevens werd een bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, inclusief mogelijke ambulante behandeling. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die onder invloed van alcohol was, een actieve rol had gespeeld in een vechtpartij en dat dit gedrag niet getolereerd kon worden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van reclassering en behandeling om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400184-09
Uitspraak: 17 november 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 november 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. G.C. Pol, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- de veroordeling van verdachte terzake het primair ten laste gelegde tot:
- een gevangenisstraf van 133 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen en de voorschriften van de reclassering, ook als dit een ambulante behandeling inhoudt;
- een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis;
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2009 te Zwolle met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, (straat), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (naam slachtoffer1) en/of (naam slachtoffer2) en/of (naam slachtoffer3) en/of één of meer anderen, welk geweld bestond uit:
- het één of meermalen krachtig in/tegen het gezicht van die (naam slachtoffer1) en/of (naam slachtoffer2) en/of (naam slachtoffer3) slaan en/of stompen en/of
- het één of meermalen trappen/schoppen en/of slaan/stompen op/tegen het lichaam en/of het gezicht van één of meer anderen en/of het geven van een kopstoot op/tegen het lichaam/gezicht van één of meer anderen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juli 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend één of meer perso(o)n(en) (te weten (naam slachtoffer1) en/of (naam slachtoffer2) en/of (naam slachtoffer3)) met kracht in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde (naam slachtoffer1) en/of (naam slachtoffer2) en/of (naam slachtoffer3) letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden.
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman van verdachte heeft, kort en zakelijk weergegeven, betoogd dat de dagvaarding partieel nietig verklaard dient te worden, omdat een deel van de tenlastelegging, te weten “en/of meer anderen” onvoldoende concreet is zodat het niet goed mogelijk is om daar een goede verdediging op te voeren.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging is samenhang met het onderliggende dossier voldoende concreet en duidelijk is en ook overigens voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2009 te Zwolle met anderen, op of aan de openbare weg, (straat), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (naam slachtoffer1) en (naam slachtoffer2) en (naam slachtoffer3) en anderen, welk geweld bestond uit:
- het tegen het gezicht van die (naam slachtoffer1) en (naam slachtoffer2) en (naam slachtoffer3) slaan en/of stompen en
- het trappen tegen het lichaam van een ander en het geven van een kopstoot tegen het gezicht van een ander.
Van het primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft - terwijl hij onder invloed was van alcohol – deelgenomen aan een ordinaire vechtpartij tussen meerdere personen in het uitgaansgebied van Zwolle. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met geweld heeft gereageerd op een groep personen die al aan het vechten was en op personen die daarbij aanwezig waren.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 2 oktober 2009 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Door J. de Jong-Stoel, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, locatie Zwolle, is op 21 oktober 2009 een rapport opgemaakt omtrent de persoon van de verdachte. In dat rapport staat weergegeven dat verdachte eerder een PIJ-maatregel opgelegd heeft gekregen. In 2006 heeft het NIFP geconstateerd dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling in de zin van een autistische stoornis en dat tevens sprake is van zwakbegaafdheid. Bij Hoeve Bosschoord zal hernieuwd psychologisch onderzoek verricht worden en mogelijk zal de diagnose uit 2006 deels worden aangepast. De reclassering adviseert aan verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen, waarbij ambulante behandeling bij Hoeve Bosschoord deel kan uitmaken van het toezicht.
Al het vorenstaande in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat verdachte voor het bewezenverklaarde feit bestraft dient te worden met een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke werkstraf. Om verder recidive te voorkomen stelt de rechtbank reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde. Dit reclasseringcontact kan ook inhouden dat verdachte meewerkt aan een ambulante behandeling.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 163 dagen.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 120 dagen, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook als dit meewerken aan een ambulante behandeling inhoudt, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 60 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2009.
Mr. Elbers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.