ECLI:NL:RBZLY:2009:BK4761
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Diefstal van geld van verstandelijk beperkte zus door bewindvoerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van geld dat toebehoorde aan haar verstandelijk beperkte zus. De officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, eiste een taakstraf van 200 uren en een ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 32.950,-. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. Ph. J.N. Aarnoudse, werd beschuldigd van het niet terugbetalen van een abusievelijk ontvangen bedrag van € 3.100,- en het onterecht overmaken van aanzienlijke geldbedragen van de rekening van haar zus naar haar eigen rekening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar echtgenoot, die als bewindvoerder optrad, in financiële problemen verkeerden en dat zij niet de intentie hadden om het ontvangen geld terug te betalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de wederrechtelijke toe-eigening van het geld, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schade had geleden door de handelingen van de verdachte, toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van € 32.950,- aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming de taakstraf omgezet zou worden in 60 dagen hechtenis. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. S.A. van den Hoek. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de gevolgen van financiële misstanden binnen familieverbanden.