ECLI:NL:RBZLY:2009:BK2202

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607202-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillige terugtred bij poging tot diefstal van navigatiesystemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal en vernieling van navigatiesystemen. De officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, eiste een gevangenisstraf van 60 dagen en de opheffing van de voorlopige hechtenis. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van een TomTom Go 630 en een TomTom XL, waarbij hij de verpakkingen beschadigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juli 2009 in Almere een begin van uitvoering heeft gemaakt van het voorgenomen misdrijf, maar dat hij niet vrijwillig is teruggetreden. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij de verpakkingen teruglegde omdat hij het wederrechtelijke van zijn handelen inzag, niet aannemelijk was. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging over vrijwillige terugtred en acht de verdachte schuldig aan poging tot diefstal en vernieling. De rechtbank heeft rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en heeft besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken. De benadeelde partij werd niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07.607202-09
Uitspraak : 29 september 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [plaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. ter Haar, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde;
- de veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- de voorlopige hechtenis op te heffen op grond van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering en verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 249,00, alsmede oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag;
- de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De verdachte dient van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van het onder 1 in het eerste deel ten laste gelegde is door de verdediging bepleit dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, aangezien sprake is van vrijwillige terugtred.
De rechtbank overweegt dat vast staat dat door verdachte een begin van uitvoering is gemaakt. De vraag is of de poging door verdachte ongedaan is gemaakt door vrijwillig terug te treden. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Voor het aannemen van vrijwillige terugtred is veelal een zodanig optreden vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is om het intreden van het beoogde gevolg te beletten. Daarbij is het vereist dat de beslissing om te stoppen van de dader zelf afkomstig is en niet wordt ingegeven door externe omstandigheden.
Uit het landelijk aangifteformulier winkeldiefstal volgt dat verdachte een verpakking met een TOMTOM pakt en daarmee wegloopt. Op het moment dat verdachte met de verpakking terug komt lopen ziet de beveiligingsmedewerker dat de verpakking was verbroken en vernield. Hij ziet dat verdachte de verpakking weer teruglegt en dat hij vervolgens een andere doos van een TOMTOM pakt. De beveiligingsmedewerker ziet dat verdachte probeert om van deze verpakking de beveiligingssticker te verwijderen en de beveiligingspin eraf te krijgen. Uiteindelijk legt verdachte de verpakking beschadigd terug in de bak. Uit het proces-verbaal van overname volgt dat de verbalisanten de beveiligingsbeelden hebben uitgekeken en dat zij constateren dat de aangifte overeenkomt met de beelden. De rechtbank constateert dat, wanneer de foto’s van de beveiligingsbeelden op chronologische volgorde worden gelegd, ook deze foto’s de aangifte ondersteunen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank verdachte’s verklaring dat hij beide TOMTOM’s heeft teruggelegd, niet vanwege het feit dat het hem niet lukte de verpakkingen te openen, maar vanwege de omstandigheid dat hij plotseling het wederrechtelijke van zijn handelen inzag, niet aannemelijk geworden.
De rechtbank verwerpt mitsdien het verweer van de verdediging dat sprake is geweest van vrijwillige terugtred.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
Hij op 05 juli 2009 in de gemeente Almere telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een TomTom Go 630 navigatiesysteem en een TomTom XL navigatiesysteem, toebehorende aan de [slachtoffer] ([filiaal]),
- een verpakking met daarin een TomTom Go 630 navigatiesysteem heeft gepakt en
- vervolgens met die verpakking met daarin dat TomTom Go 630 navigatiesysteem door die [bedrijf] is gaan lopen, terwijl hij, verdachte, meermalen, aan de beveiligings/alarmkabel en de beveiligingspin, die om die verpakking met daarin dat TomTom Go 630 navigatiesysteem zat, heeft getrokken en
- vervolgens een verpakking met daarin een TomTom XL navigatiesysteem heeft gepakt en
- vervolgens aan die beveiligings/alarmkabel en beveiligingspin heeft getrokken en
- vervolgens de alarmsticker die op die verpakking met daarin een TomTom XL navigatiesysteem zat, heeft verwijderd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
en
hij op 05 juli 2009 in de gemeente Almere opzettelijk en wederrechtelijk een verpakking van een TomTom Go 630 navigatiesysteem en een verpakking van een TomTom XL navigatiesysteem, toebehorende aan de [slachtoffer] ([filiaal]) heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar,
- aan de beveiligings/alarmkabels en de beveiligingspinnen, die om die verpakking van een TomTom Go 630 navigatiesysteem en die verpakking van een TomTom XL navigatiesysteem zaten, getrokken en
- de alarmsticker die op die verpakking van een TomTom XL navigatiesysteem zat, verwijderd,
waardoor die verpakking van een TomTom Go 630 navigatiesysteem en die verpakking van een TomTom XL navigatiesysteem is zijn vernield.
Van het onder 1 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1.
Poging tot diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310, juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht
en
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De feiten en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank overweegt dat ter zake de onder 1 cumulatief ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht en dat zij – gelet op het bepaalde in voornoemd artikel – bij de bepaling van de strafmaat zal uitgaan van de strafbepaling waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf in rekening de straf die verdachte bij vonnis d.d. 15 juli 2009 van de politierechter van de rechtbank Amsterdam ter zake van diefstal is opgelegd.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 augustus 2009;
- een voorlichtingsrapport d.d. 9 september 2009, uitgebracht door K.M. Staal en N. Talsma, respectievelijk reclasseringswerker en hoofd afdeling verslavingsreclassering van Tactus Verslavingszorg;
- een vroeghulp interventierapport d.d. 14 juli 2009, uitgebracht door K.M. Staal, voornoemd en N. Talsma, voornoemd.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer] – daartoe vertegenwoordigd door [gemachtigde] – zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van [bedrag].
De vordering van de benadeelde partij is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
BESLISSING
Het onder 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering niet ontvankelijk is en dat [slachtoffer] deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. C.P. Lunter, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en C.E. Buitendijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Olst-van Esch, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2009.