ECLI:NL:RBZLY:2009:BK1591

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607322-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en voorwaardelijke werkstraf in zaak van mishandeling met psychische overmacht

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 september 2009, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van opzettelijke mishandeling van zijn zus, die op dat moment zwanger was. De feiten vonden plaats op 13 september 2008 in Lelystad, waar de verdachte zijn zus aan haar benen trok terwijl zij op een trap stond, waardoor zij viel en letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank constateerde echter dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en dat hij zich aan de voorwaarden van de reclassering had gehouden. Dit leidde tot de conclusie dat een werkstraf van 30 uren, geheel voorwaardelijk, een passende sanctie was. De rechtbank legde ook voorwaarden op voor de uitvoering van de werkstraf, waaronder vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank verwierp het beroep op psychische overmacht, omdat het handelen van de verdachte voortkwam uit zijn eigen wil en niet uit een van buiten komende drang. De beslissing van de rechtbank was gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
parketnummer: 07.607322-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 september 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Raadsman mr. R. Zwiers advocaat te Almere.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 augustus 2009, waarbij de officier van justitie, mr. M.A. Bult, en de verdachte en diens raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 september 2008 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] (zus van verdachte), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl hij, verdachte wist dat die [slachtoffer] op dat moment ongeveer veertien weken zwanger was) die [slachtoffer] (met kracht) aan haar been/benen heeft getrokken, zulks terwijl die [slachtoffer] (halverwege) op de/een trap stond, waardoor of waarna die [slachtoffer] van die trap viel en op de grond terechtkwam en/of waarna hij, verdachte, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen of op haar gezicht, althans haar hoofd, heeft gestompt en/of geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2008 in de gemeente Lelystad opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] - zus van verdachte - ), (terwijl hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] op dat moment ongeveer veertien weken zwanger was) die [slachtoffer] (met kracht) aan haar been/benen heeft getrokken, zulks terwijl die [slachtoffer] (halverwege) op de/een trap stond, waardoor of waarna die [slachtoffer] van die trap viel en op de grond terechtkwam en/of waarna hij, verdachte, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen of op haar gezicht, althans haar hoofd, heeft gestompt
en/of geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 13 september 2008 in de gemeente Lelystad opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] - zus van verdachte - ), (terwijl hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] op dat moment zwanger was) die [slachtoffer] aan haar been heeft getrokken, zulks terwijl die [slachtoffer] op de trap stond, waardoor die [slachtoffer] van die trap viel en op de grond terechtkwam en waarna hij, verdachte, die [slachtoffer] eenmaal tegen haar gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1 subsidiair.
Mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Namens de verdediging is bepleit tot ontslag van alle rechtsvervolging, wegens psychische overmacht. Verdachte heeft ongewild in het gezin de vaderrol toebedeeld gekregen. De spanningen die het gedrag van het slachtoffer met zich mee brachten, hebben een zodanige hevige gemoedsbeweging bij verdachte veroorzaakt, waaraan hij geen weerstand heeft kunnen bieden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken en uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het handelen van verdachte is voortgekomen uit zijn eigen wil en drang om het leven van het slachtoffer, zijn zuster, te sturen naar zijn eigen patroon van normen en waarden, hetgeen niet kan worden gezien als een van buiten komende oorzaak. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van psychische overmacht en zal het beroep daarop verwerpen.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Subsidiair kan de raadsman zich vinden in de door de officier van justitie gedane strafvordering.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank geconstateerd dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen, dat hij zich op correcte wijze heeft gehouden aan het verplichte contact met de reclassering en dat hij inzicht heeft getoond in het wederrechtelijke van zijn handelen.
Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat voor de bewezen verklaarde strafbare feiten een werkstraf een passende sanctie is. De rechtbank zal deze werkstraf geheel voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 1 december 2008 uitgebracht door L. van Esch, reclasseringswerker namens Reclassering Nederland.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 300 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- een werkstraf van 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 15 dagen, althans een aantal dagen dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren;
- bepaalt dat deze werkstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- het op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Blomsma, voorzitter, mr. C.E. Buitendijk en mr. M.A. Wijnands-Veninga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 september 2009.
Mr. M.A. Wijnands-Veninga voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.