ECLI:NL:RBZLY:2009:BK1580

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
22 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607177-09, 07.602739-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met voorbedachte raad en bedreiging met zware mishandeling in Lelystad

Op 22 september 2009 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 juni 2009 in Lelystad een persoon heeft bedreigd en geprobeerd heeft zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte, die zich had laten leiden door vermoedens over brandstichtingen, heeft met een stok het slachtoffer geslagen, wat resulteerde in een hoofdwond en andere verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachte raad handelde, aangezien hij voorafgaand aan de confrontatie had nagedacht over zijn acties en de gevolgen daarvan. De rechtbank herstelde enkele vergissingen in de tenlastelegging, maar oordeelde dat deze de verdediging van de verdachte niet schaadden. De rechtbank achtte de bedreiging met zware mishandeling en de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte dat het nemen van het recht in eigen handen niet gerechtvaardigd is en dat verdachte zich moet houden aan de voorwaarden die door de reclassering worden gesteld. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd toegewezen, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummers: 07.607177-09; 07.602739-07 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 september 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [adres].
Raadsman mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen advocaat te Zeewolde.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 september 2009, waarbij de officier van justitie, mr. B.E.M. van de Ven, en de verdachte en diens raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
Verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 juni 2009 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg,
- met een stok, althans een hard en/of zwaar voorwerp, naar een woning is gelopen alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond en/of
- die woning is binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met die stok, althans dat harde en/of zware voowerp, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor of waarna die [slachtoffer] op de grond viel of terechtkwam en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met die stok, althans dat harde en/of zware voorwerp, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juni 2009 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met een stok, althans een hard en/of zwaar voorwerp, naar een woning is gelopen alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond en/of
- die woning is binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met die stok, althans dat harde en/of zware voowerp, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor of waarna die [slachtoffer] op de grond viel of terechtkwam en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met die stok, althans dat harde en/of zware voorwerp, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juni 2009 in de gemeente Lelystad opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
- meermalen, althans eenmaal, met een stok, althans een hard en/of zwaar voowerp, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor of waarna die [slachtoffer] op de grond viel of terechtkwam en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met die stok, althans dat harde en/of zware voorwerp, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 7 juni 2009 in de gemeente Lelystad [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je aangifte doet, weet ik je te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Ten gevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging in de 8e, 25e en 28e regel "voowerp" in plaats van "voorwerp". De rechtbank herstelt deze vergissingen door telkens het laatste te lezen voor het eerste. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting wordt de verdachte daardoor in de verdediging niet geschaad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Vaststaande feiten
Op 7 juni 2009 kregen verbalisanten het verzoek om te gaan naar [adres] te Lelystad naar aanleiding van een gedane mededeling dat aldaar een persoon geslagen zou zijn met een stok. Ter plaatse troffen verbalisanten het slachtoffer ([slachtoffer]), de vriendin van het slachtoffer ([getuige]) en verdachte aan. De verbalisanten constateren letsel (te weten een hoofdwond, een blauw oog en meerdere verdikkingen en opzwellingen in het gezicht) bij het slachtoffer. Het slachtoffer verklaart aan verbalisanten te zijn geslagen door verdachte, maar hij wenst geen aangifte te doen. Naar aanleiding hiervan wordt verdachte aangehouden. Verdachte is meerdere malen gehoord.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn als medeverdachten gehoord. [getuige 2] en [getuige] zijn als getuigen gehoord.
4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 heeft begaan.
Feit 1.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachte raad. Verdachte is met een stok naar het slachtoffer gegaan met de bedoeling om met hem af te rekenen voor de brandstichtingen. Door met een stok tegen het hoofd van het slachtoffer te slaan heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat bij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou ontstaan en heeft hij die kans blijkens de wijze van handelen ook welbewust aanvaard en op de koop toe genomen.
Feit 2.
Gezien de woorden die verdachte heeft gebezigd nadat hij het slachtoffer heeft mishandeld, had het slachtoffer redelijke vrees dat de bedreiging van verdachte zouden worden uitgevoerd
4.3 Het standpunt van de verdediging
Feit 1.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Er is geen aangifte gedaan door het slachtoffer en er is geen nader bewijsmateriaal voorhanden omtrent de ernst en de aard van het toegebrachte letsel.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet weet of hij het slachtoffer daadwerkelijk met de stok heeft geraakt. De enkele verklaring van de getuige [getuige] is onvoldoende wettig bewijs om aan te nemen dat het slachtoffer door verdachte met een stok (dan wel stuk hout) is geslagen.
De verdediging heeft voorts bepleit dat er geen sprake is van voorbedachte raad, aangezien er sprake was van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen het meer subsidiair ten laste gelegde, te weten de mishandeling.
Feit 2.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overtuiging ontbreekt, aangezien er geen aangifte is gedaan en de verbalisant verdachte misschien verkeerd heeft verstaan.
Bovendien had de uiting onvoldoende kracht om redelijke vrees bij het slachtoffer te veroorzaken.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1.
Verdachte heeft informatie gekregen van een buurtbewoner dat het slachtoffer verantwoordelijk was voor de brandstichtingen in de wijk. Hierdoor was verdachte erg boos. Nadat hij een fles Bacardi heeft gedronken besluit verdachte verhaal te gaan halen bij het slachtoffer en neemt een stok mee. De stok is een houten stok van ongeveer 50 centimeter lang met een diameter van 4 centimeter. Uiteindelijk is - na een woordenwisseling tussen verdachte en het slachtoffer - een vechtpartij ontstaan. Verdachte bekent dat hij het slachtoffer heeft geslagen met de stok. Getuige [getuige] heeft eveneens verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte het slachtoffer met een stok sloeg op zijn hoofd en rug, waarna het slachtoffer op de grond is gevallen.
Door verdachte is tweemaal verklaard, tijdens de politieverhoren op 8 juni 2009 en 10 juni 2009 , dat hij het slachtoffer met een stok heeft geslagen. Er is geen reden om aan te nemen dat deze overeenkomende verklaringen van verdachte ongeloofwaardig zijn of in strijd met de waarheid zijn afgelegd. Bovendien vindt zijn bekennende verklaring steun in de verklaring die de getuige [getuige] heeft afgelegd.
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte en de getuige [getuige] voldoende duidelijk en betrouwbaar, mede bezien in het licht van het geconstateerde letsel door de verbalisant.
De hiervoor omschreven handelingen – het (meermalen) slaan met een hard voorwerp, te weten een stok, tegen het hoofd van het slachtoffer – kunnen indien zij worden doorgezet zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben en zijn daarmee uitvoeringshandelingen van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De handelingen van verdachte moeten, gezien hun verschijningsvorm, ook geacht worden daarop gericht te zijn geweest. In ieder geval heeft verdachte, door aldus te handelen, zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Voorbedachte raad wijst op een moment van bedaard nadenken voorafgaand aan de uitvoering. Verdachte heeft van tevoren besloten dat hij wilde weten wie brandstichtingen heeft begaan. Nadat hij verneemt dat deze feiten vermoedelijk zijn begaan door het slachtoffer besluit verdachte te gaan drinken. Verdachte heeft zich niet met zijn vermoedens tot de politie gewend. In plaats daarvan heeft hij besloten om het slachtoffer op te zoeken en daartoe een stok mee te nemen. Hierbij is er enige voor reflectie te benutten bedenktijd geweest om over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad – eigen rechter spelen – na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank kan dan ook tot geen andere conclusie komen dan dat de daad van verdachte niet het gevolg is geweest van een ogenblikkelijke gemoedsbeweging, maar van een enige tijd tevoren genomen besluit om bij een fysieke confrontatie tussen hem en het slachtoffer, het slachtoffer te slaan met de door hem meegenomen stok. Gezien de periode liggende tussen het besluit en de uiteindelijke confrontatie, had verdachte ruim de tijd om na te denken en zich rekenschap te geven van de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad. Door desondanks aldus te handelen heeft verdachte getracht het slachtoffer opzettelijk en met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Feit 2.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging gebruikte woorden heeft gebezigd tegen het slachtoffer. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat bij het slachtoffer vrees is ontstaan. Gezien de woorden die verdachte heeft gebezigd en de daaraan voorafgaande mishandeling is die vrees reëel. Dit vindt mede zijn bevestiging in het feit dat het slachtoffer, klaarblijkelijk uit angst voor verdachte, geen aangifte heeft willen doen van de mishandeling.
4.5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 7 juni 2009 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg,
- met een stok naar een woning is gelopen alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond en
- die woning is binnengedrongen en
- meermalen met die stok tegen of op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, waarna die [slachtoffer] op de grond viel of terechtkwam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
op 7 juni 2009 in de gemeente Lelystad [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je aangifte doet, weet ik je te vinden".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair.
Poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, strafbaar gesteld bij de artikelen 303 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2.
Bedreiging met zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 200 uren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voor¬waarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging heeft de rechtbank verzocht de hoogte van de werkstraf te matigen en een hogere voorwaardelijke straf op te leggen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen het zinloze en grove karakter van het geweld dat verdachte heeft toegepast op het slachtoffer. De rechtbank overweegt ten overvloede dat verdachte, indien hij een persoon verdenkt van het plegen van strafbare feiten, niet het recht in eigen handen behoort te nemen, maar met zijn verdenkingen naar de politie dient te gaan.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een taakstraf almede een voorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om de ernst van de bewezen verklaarde feiten te benadrukken.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 augustus 2009;
- een voorlichtingsrapport d.d. 13 augustus 2009, uitgebracht door mevrouw A. Hoogerduijn, reclasseringswerker van Tactus verslavingszorg Flevoland;
- een vroeghulp interventierapport d.d. 16 juni 2009, uitgebracht door A. Hoogerduijn, reclasseringswerker van Tactus verslavingszorg Flevoland.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter Zwolle-Lelystad op 22 maart 2007 ten uitvoer zal worden gelegd.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich onthouden van een standpunt met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h, 14i, 14j, 22c, 22d, 27, 45, 57, 285 en 303 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- een werkstraf van 200 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 weken, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 5 oktober 2007 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 07.602739-07 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
- een werkstraf van 30 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 15 dagen.
Het geschorste bevel voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. C.E. Buitendijk en C.P. Lunter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 september 2009.