ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ1274
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in meerdere inbraakzaken door gebrek aan bewijs
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere inbraken, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 juni 2009 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig achtte. De rechtbank overwoog dat de aangiftes van de slachtoffers en de peilbakengegevens niet voldoende bewijs opleverden voor de aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict. Ook het beeldmateriaal van beveiligingscamera's, dat de verdachte herkende, was niet overtuigend genoeg om zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten te bewijzen.
De rechtbank behandelde in totaal negen feiten, waarbij de verdachte van de eerste zes feiten werd vrijgesproken op basis van het ontbreken van bewijs. Voor feit zeven was er wel beeldmateriaal, maar dit was van vóór de inbraak en kon dus niet als bewijs dienen. Feit acht betrof een inbraak in een supermarkt, waarbij schoensporen werden vergeleken met schoenen van de verdachte, maar ook hier was het bewijs onvoldoende. Feit negen betrof de voorwerpen die de verdachte zou hebben gehad, maar ook hier was er geen bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte.
De rechtbank besloot ook dat de benadeelde partijen, waaronder Top Toys Urk en BCC B.V., niet ontvankelijk waren in hun vorderingen, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte en bepaalde dat de bewaring van andere voorwerpen ten behoeve van de rechthebbenden moest plaatsvinden. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de rechten van de verdachte.