ECLI:NL:RBZLY:2009:BH7582

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08/1710
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van bijstandsuitkering op basis van inlichtingenplicht en aangetroffen omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad geoordeeld over de beëindiging van de bijstandsuitkering van eiser, die sinds 1 juni 2004 een WWB-uitkering ontving. De gemeente Almere beëindigde de uitkering per 22 april 2008, omdat eiser niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht volgens artikel 17, eerste lid van de WWB. Eiser had geen melding gemaakt van zijn (catering)werkzaamheden, die hij naar eigen zeggen voor familie en vrienden verrichtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht, maar geen bewijs heeft geleverd dat hij geen inkomsten uit deze werkzaamheden heeft ontvangen.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder een huisbezoek door de sociale dienst, waaruit bleek dat eiser in zijn woning twee keukens en een grote hoeveelheid horecagoederen had. Dit leidde tot de conclusie dat eiser nevenwerkzaamheden verrichtte zonder dit aan de gemeente te melden. De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om aan te tonen dat hij geen inkomsten had ontvangen uit deze werkzaamheden, wat hij niet heeft gedaan. De rechtbank heeft de beëindiging van de bijstandsuitkering door verweerder als terecht beoordeeld, omdat het niet nakomen van de inlichtingenplicht het recht op bijstand in gevaar bracht.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij werd benadrukt dat de aanwezigheid van de professionele keuken en de grote hoeveelheid levensmiddelen in combinatie met het hoge water- en energieverbruik niet in overeenstemming waren met de situatie van een alleenstaande met een bijstandsuitkering. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: Awb 08/1710 WWB
Uitspraak
in het geding tussen:
A te B
eiser,
gemachtigde: mr. P. Veenhoven, advocaat te Almere,
en
het college van burgemeester en wethouders van Almere,
verweerder.
1.Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2008 heeft verweerder eisers uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand (WWB) met ingang van 22 april 2008 beëindigd.
Tegen dit besluit is op 14 mei 2008 bezwaar aangetekend.
Bij besluit van 11 augustus 2008 is dit bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit is op 20 september 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 21 oktober 2008 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 12 februari 2009 ter zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde, voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. P.C. Versneij.
2.Overwegingen
Tussen partijen is in geschil of verweerder eisers WWB-uitkering per 22 april 2008 terecht heeft beëindigd.
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser heeft sedert 1 juni 2004 een WWB-uitkering ontvangen naar de norm voor een alleenstaande (met toeslag). In het kader van de uitvoering van het werkproces ‘reïntegratie’ en naar aanleiding van een aanvraag van eiser om toekenning van bijzondere bijstand is op 18 maart 2008 door twee medewerkers van de Dienst Sociale Zaken (DSZ) van de gemeente Almere een huisbezoek afgelegd. Bij dit huisbezoek zijn door de medewerkers DSZ een grote hoeveelheid ‘horecagoederen’ en twee keukens (één keuken op de eerste verdieping en een gedeeltelijk in aanbouw zijnde keuken op de begane grond) aangetroffen. Daarnaast is gebleken dat sprake is van een zeer hoge schuld aan NUON (€ 6.500,--). Voorts maakt eiser gebruik van een auto die op naam staat van zijn dochter en blijkt uit door hem overgelegde bankafschriften dat door hem in de nachtelijke uren met enige regelmaat pinbetalingen worden gedaan bij tankstations in (de omgeving van) Amsterdam. Verder heeft eiser verklaard dat hij enkele uren per week bij(…) op de (…) te Almere werkt, maar daarvoor geen vergoeding ontvangt. Naar aanleiding van deze omstandigheden heeft de bijzonder controleur van het team Handhaving DSZ een nader onderzoek ingesteld. Op basis van de resultaten van het onderzoek van het team Handhaving, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 24 april 2008, heeft verweerder eisers bijstand beëindigd.
Eiser stelt zich op het standpunt dat hij heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht en alle vragen van verweerder naar eer en geweten heeft beantwoord. Eisers hobby is lekker Surinaams koken. Hij kookt vooral voor zijn familie, die uit meer dan twintig personen bestaat. Deze mensen komen met grote regelmaat over de vloer en blijven vaak logeren.
Mevrouw R. Koperdraad van de sociale dienst was op de hoogte van zijn werkzaamheden bij (…).
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het rapport van de afdeling Handhaving is gebleken dat in het huis van verzoeker twee keukens aanwezig zijn, waaronder één professionele en dat eiser zeer veel keukenapparatuur – geschikt voor het bereiden van grote hoeveelheden voedsel – en een grote hoeveelheid etenswaren in huis heeft. Daarnaast is het elektriciteits- en waterverbruik van eiser vele malen hoger dan gebruikelijk voor een eenpersoonshuishouden. Gelet hierop, acht verweerder het aannemelijk dat eiser nevenwerkzaamheden verricht zonder verweerder daarvan in kennis te stellen. Verweerder meent dat hiermee het recht op bijstand niet langer is vast te stellen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de WWB heeft iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, recht op bijstand van overheidswege.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de WWB doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.
Indien het niet nakomen van de inlichtingenplicht ertoe leidt dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld levert dit ingevolge vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep een grond op voor de weigering van de bijstand.
Uit het rapport van 24 april 2008 blijkt dat eiser jaarlijks ongeveer vijfmaal zo veel water verbruikt als gemiddeld voor een eenpersoonshuishouden. Ook het energieverbruik van eiser (2799 kWh in de periode van 17 september 2007 tot en met 18 februari 2008) is veel hoger dan het normale gebruik voor een alleenstaande (jaarlijks gemiddeld 2.285 kWh). Uit het rapport blijkt voorts dat tijdens een huisbezoek op 22 april 2008 in de woonkamer een volledig met etenswaren gevulde koelkast met vriesgedeelte is aangetroffen. De eerste, met de woonkamer in verbinding staande, keuken was voorzien van een kompleet fornuis en een kleine koelkast. Op de keukenkastjes waren kookspullen als schalen, ovenschalen, kommen en rijstkokers op elkaar gestapeld. Eén van de slaapkamers bleek als opslagruimte in gebruik te zijn. Onder meer zijn in deze slaapkamer zes ‘au bain marie’ bakken (buffetformaat), mixers met beslagkommen en een professioneel ogende mixer aangetroffen. Op de benedenverdieping is voorts de tweede ‘professioneel ogende’ keuken aangetroffen. Naast een elektrisch fornuis waarop pannen stonden, was een kniehoge en betegelde verhoging aangebracht met een lengte van 2 à 2,5 meter. Op de verhoging stonden drie gietijzeren branders, die door middel van gasslangen verbonden waren met een gasfles buiten de woning. Op één van de branders stond een pan met een inhoud van circa 20 liter. Boven de verhoging was een wasemkap aangebracht, vergelijkbaar met de wasemkappen die in restaurants en snackbars worden gebruikt. In de keuken was een voorraad etenswaren aanwezig waaronder drie zakken uien, 200 eieren en emmers rijst. Daarnaast zijn in de keuken verschillende kookspullen aangetroffen waaronder vier schalen, zeven kommen, twee grote kommen en vier ‘au bain marie’ bakken, alle van roestvrij staal.
Eiser heeft voor de aanwezigheid van de keuken, de grote hoeveelheid kookspullen, het hoge elektriciteits- en waterverbruik en de aanwezige voedselvoorraad geen plausibele verklaring gegeven. Eisers betoog dat koken zijn hobby is en dat hij regelmatig kookt voor familie en vrienden is daartoe in ieder geval onvoldoende. Dit geldt te meer nu niet valt in te zien hoe eiser, met een bijstanduitkering, in staat is grote hoeveelheden voedsel aan te schaffen ter bereiding voor familie en vrienden. De stelling van eiser dat de eieren die zijn aangetroffen bij het bezoek op 22 april 2008 toevallig aanwezig waren in de woning omdat eiser altijd voor familie en vrienden goedkoop eieren inkoopt bij (..) en dat deze eieren vervolgens door de familieleden bij eiser worden opgehaald, acht de rechtbank niet aannemelijk. Hierbij is van belang dat ook ten tijde van een eerder huisbezoek op 18 maart 2008 een grote hoeveelheid eieren is aangetroffen en daarnaast tijdens beide huisbezoeken, naast eieren, een grote hoeveelheid eten is aangetroffen. Dat het bij het huisbezoek 22 april 2008 om dezelfde eieren ging als bij het bezoek op 18 maart 2008, zoals eiser ter zitting heeft gesteld, acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op de beperkte houdbaarheid van eieren. Bovendien acht de rechtbank de verklaring dat het om dezelfde eieren zou gaan niet te rijmen met eisers verklaring op 18 maart 2008 dat de eieren klaar lagen om te verdelen onder familie en kennissen en dat zij niet voor eigen gebruik waren en eisers verklaring ter zitting dat zijn familie en kennissen de eieren altijd kwamen ophalen zodra zij waren gebracht. De rechtbank ziet verder geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de omschrijving van hetgeen volgens de verslagen van de huisbezoeken in eisers woning is aangetroffen. De schriftelijke verklaring van eiser met daarin een opsomming van hetgeen volgens hem destijds aanwezig was in zijn woning, acht de rechtbank hiertoe onvoldoende, in de eerste plaats in verband met het grote tijdsverloop sedertdien en in de tweede plaats omdat het hier een verklaring van eiser zelf betreft.
Ter zitting is mevrouw Koperdraad gehoord als getuige. Zij heeft verklaard dat zij op de hoogte was van eisers werkzaamheden bij (..). Dit is in de onderhavige zaak echter niet van belang, aangezien de beëindiging van eisers bijstandsuitkering niet het gevolg is van deze werkzaamheden. Ook de herkomst van de keukeninventaris is in de onderhavige zaak niet van betekenis. Van belang is slechts de aanwezigheid daarvan. Verweerders besluit is gebaseerd op hetgeen in eisers woning is aangetroffen, namelijk, naast de keukeninventaris, de professionele keuken en de grote hoeveelheid levensmiddelen, in combinatie met de gegevens over water- en energieverbruik.
Gelet op het vorenstaande, acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser op geld waardeerbare (catering)werkzaamheden heeft verricht. Eiser heeft verweerder geen mededeling gedaan van deze werkzaamheden, zodat moet worden vastgesteld dat eiser niet heeft voldaan aan de ingevolge artikel 17, eerste lid van de WWB op hem rustende inlichtingenplicht.
Onder deze omstandigheden is het aan eiser om aan te tonen dat hij uit deze werkzaamheden geen inkomsten heeft ontvangen. Door eiser is geen boekhouding overgelegd. Verweerder heeft dan ook terecht vastgesteld dat als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenplicht eisers recht op bijstand niet langer kan worden vastgesteld. Verweerder heeft derhalve terecht eisers bijstandsuitkering per 22 april 2008 beëindigd. De rechtbank beantwoordt de in de aanhef van deze rubriek gestelde vraag bevestigend, zodat eisers beroep ongegrond zal worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van der Kris en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van W. Veldman als griffier, op
Afschrift verzonden op: