ECLI:NL:RBZLY:2009:BH7555
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst per e-mail en fictieve opzegtermijn
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een arbeidsovereenkomst tussen eiser A en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (verweerder). Eiser was werkzaam bij Larcom Holding BV en zijn arbeidsovereenkomst is beëindigd met wederzijds goedvinden. Partijen hebben een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarbij eiser een vergoeding van € 125.000,-- bruto is toegekend. De rechtbank dient te beoordelen of deze beëindiging schriftelijk is overeengekomen en wanneer de fictieve opzegtermijn aanvangt voor de bepaling van eisers recht op een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW).
De rechtbank overweegt dat de beëindigingsovereenkomst ook per e-mail kan worden aangemerkt als 'schriftelijk', gezien de moderne communicatiemiddelen. Eiser stelt dat de overeenkomst op 20 mei 2008 tot stand is gekomen, terwijl verweerder uitgaat van 10 juni 2008. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst inderdaad op 20 mei 2008 is gesloten, waardoor de fictieve opzegtermijn op dat moment is ingegaan. Dit betekent dat eiser recht heeft op een uitkering vanaf 1 oktober 2008.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 30 oktober 2008 en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, begroot op € 322,--, en dient het UWV het griffierecht van € 39,-- aan eiser te vergoeden.