ECLI:NL:RBZLY:2009:BH2663

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/440161-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en misbruik van alarmnummer

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 februari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en misbruik van een alarmnummer. De officier van justitie, mr. M. Brunsveld, eiste een gevangenisstraf van vier maanden en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De verdachte werd beschuldigd van het bedreigen van meerdere personen in Deventer op 1 augustus en 8 november 2008, waarbij hij dreigende woorden uitsprak en een fles spiritus en lucifers toonde. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij zonder noodzaak gebruik had gemaakt van het alarmnummer 112.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte van het tweede ten laste gelegde feit, het misbruik van het alarmnummer, vrijgesproken moest worden, omdat er onvoldoende bewijs was voor de dreiging die de verbalisanten had kunnen doen vrezen voor zware mishandeling of een levensdelict. De rechtbank concludeerde dat de gepleegde feiten hinderlijk en vervelend waren, maar niet van zodanige ernst dat de oplegging van een TBS-maatregel gerechtvaardigd was. De verdachte had een ziekelijke stoornis, waaronder een chronische posttraumatische stressstoornis, en was verminderd toerekeningsvatbaar.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte dat de aard en ernst van de feiten een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf vereisten, gezien het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. H. Heins als voorzitter en mrs. F. Koster en G. [naam (2)] als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.M.A.T. van der Geest.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440161-08 en 07.440245-08
Uitspraak: 3 februari 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[naam]
geboren op [geboortejaar]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [xxx]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2009. De verdachte, die eerder wel ter terechtzitting was verschenen, is bij de laatste terechtzitting niet meer tegenwoordig geweest en is ter terechtzitting verdedigd door mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De officier van justitie, mr. M. Brunsveld, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder parketnummer 07.440161-08 en onder parketnummer 07.440245-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek van de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht;
- oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling, met bevel tot verpleging van overheidswege.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
Onder 07.440161-08:
1.
Zij op of omstreeks 01 augustus 2008 in de gemeente Deventer [naa[naam (1)] en/of [n[naam (2)] en/of [naa[naam (3)], meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of brandstichting, immers heeft verdachte die [naam (1)] en/of [naam (2)] en/of [naam (3)] meermalen, althans eenmaal opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd "Ik weet jullie te vinden" en/of “Eén van jullie zal ik vermoorden” en/of (vervolgens) opzettelijk dreigend een fles spiritus en/of lucifers getoond, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke
dreigende aard of strekking.
Onder 07.440245-08:
1.
Zij op of omstreeks 08 november 2008 in de gemeente Deventer [naam (4)] en/of [naam (5)] en/of [naa[naam (6)] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam (4)] en/of [naam (5)] en/of [naam (6)] dreigend de woorden toegevoegd :"Op donderen, anders druk ik jullie van de trap af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
Zij op of omstreeks 08 november 2008 in de gemeente Deventer, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112 en/of 0900-8844.
BEWIJS
De verdachte dient van het onder parketnummer 07.440245-08 onder 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is ten aanzien van dit feit van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden van de in de tenlastelegging genoemde bewoordingen geen zodanige dreiging kon uitgaan, dat bij de genoemde verbalisanten de vrees kon ontstaan dat zware mishandeling of zelfs een levensdelict zou volgen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 07.440161-08 en onder parketnummer 07.440245-08 onder 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
Zij op 01 augustus 2008 in de gemeente Deventer [naa[naam (1)] en [n[naam (2)] en [naam (3)], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of brandstichting, immers heeft verdachte die [naam (1)] en/of [naam (2)] en/of [naam (3)] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd "Ik weet jullie te vinden" en “Eén van jullie zal ik vermoorden” en opzettelijk dreigend een fles spiritus en lucifers getoond.
2.
Zij op 08 november 2008 in de gemeente Deventer, meermalen, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112 en 0900-8844.
Van het onder parketnummer 07.440161-08 en onder parketnummer 07.440245-08 onder 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Met betrekking tot het bij dagvaarding met parketnummer 07.440161-08 ten laste gelegde:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot het bij dagvaarding met parketnummer 07.440245-08 onder 2 ten laste gelegde:
Het opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten,
strafbaar gesteld bij artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege niet opgelegd dient te worden.
In artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is bepaald, dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de TBS moet eisen. Bij TBS met verpleging van overheidswege vereist het gevaarscriterium een dusdanig gevaar voor ernstige recidive dat verpleging van overheidswege geboden is. De verdachte dient een ernstig gevaar voor zijn omgeving te vormen (HR 25 oktober 1994, nr. 97925 (DD 95.069)). De rechtbank is van oordeel dat er van een dergelijke gevaarzetting geen sprake is. De door verdachte gepleegde feiten zijn buitengewoon hinderlijk en vervelend voor degenen die door het gedrag van verdachte zijn getroffen. Voorstelbaar is ook dat de bedreiging door verdachte gedurende enige tijd gevoelens van angst of onzekerheid heeft veroorzaakt bij degenen tot wie die bedreiging was gericht. Daartegenover staat echter dat de hier aan de orde zijnde feiten op zichzelf genomen niet van dusdanig ernstige aard zijn dat deze de oplegging van een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege rechtvaardigen. Ook de eerdere veroordelingen van verdachte in combinatie met de thans verschenen psychologische en psychiatrische rapportages in aanmerking genomen, is de rechtbank niet tot de conclusie kunnen komen dat sprake is van een delictpatroon op grond waarvan verdachte als een daadwerkelijk gevaar voor haar omgeving in eerder genoemde zin is aan te merken.
Ten aanzien van de op te leggen heeft de rechtbank het volgende overwogen:
Zoals hiervoor al overwogen zijn de door verdachte gepleegde feiten buitengewoon hinderlijk en vervelend voor degenen die door het gedrag van verdachte zijn getroffen. De bedreigingen van verdachte kunnen gevoelens van angst en onzekerheid veroorzaken.
Door de gedragsdeskundigen is bij verdachte een ziekelijke stoornis geconstateerd, te weten een chronische posttraumatische stressstoornis met alcoholmisbruik en een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische een antisociale trekken. Als gevolg hiervan achten de gedragsdeskundigen haar verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen op de daarvoor in de rapportages genoemde gronden over en maakt deze tot de hare.
Dat betekent dat verdachte deels ook wel kan worden aangesproken op haar (strafbare) gedragingen en dat zij deels wel in staat kan worden geacht om er aan te werken om dit soort gedragingen achterwege te laten. Om het voor verdachte nog eens duidelijk te maken dat dit soort gedrag in de samenleving niet wordt getolereerd en om het belang te onderstrepen dat verdachte er alles aan zal doen om zich begeleidbaar op te stellen en herhaling te voorkomen, zal de rechtbank haar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die mede gelet op het aanwezige recidivegevaar uit een oogpunt van de preventieve werking van een straf passend wordt geacht.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 november 2008;
- een de verdachte betreffend psychologisch pro justitia rapport d.d. 12 oktober 2008, uitgebracht door mr. drs. R.A. Sterk (psycholoog);
- een de verdachte betreffend pro justitia rapport d.d. 13 oktober 2008, uitgebracht door drs. H.A. Gerritsen (forensisch psychiater);
- de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het 07.440245-08 onder 1 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder parketnummer 07.440161-08 en onder parketnummer 07.440245-08 onder 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder parketnummer 07.440161-08 en onder parketnummer 07.440245-08 onder 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank beveelt dat de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven met ingang van de datum waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk is aan de opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mrs. F. Koster en G.[n[naam (2)], rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.M.A.T. van der Geest als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2009.