ECLI:NL:RBZLY:2008:BG6667
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bedrijfskrediet na overdracht onderneming en wettelijke grondslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad geoordeeld over de terugvordering van een bedrijfskrediet door de gemeente Zwolle. De eisers, A te B, hadden in 2004 een rentedragende lening ontvangen op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De gemeente vorderde een bedrag van € 158.718,90 terug na de overdracht van hun bedrijf op 19 mei 2006. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugvordering niet op een juiste wettelijke basis was gestoeld. Artikel 44 Bbz 2004 biedt geen zelfstandige grondslag voor terugvordering in het geval van een bedrijfsoverdracht, en artikel 39 Bbz 2004 bevat enkel verplichtingen die aan de lening zijn verbonden. De rechtbank concludeert dat de wetgever een omissie heeft gemaakt door geen terugvorderingsgrond te bieden voor overdracht van een bedrijf, en dat het niet aan de rechtbank is om deze leemte te vullen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het oorspronkelijke besluit van 5 december 2006 herroepen. Tevens zijn de proceskosten van eisers, tot een bedrag van € 483,--, toegewezen aan de gemeente Zwolle. De rechtbank heeft de overige gronden van eisers niet besproken, omdat de vernietiging van het besluit op zichzelf al voldoende was om de zaak te beslechten. De uitspraak is gedaan in een zitting waar beide beroepen zijn gevoegd behandeld.