ECLI:NL:RBZLY:2008:BG6480

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
4 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/440124-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens mishandeling zonder voldoende bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 december 2008 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, had gevorderd om de verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde en om hem te veroordelen tot een gevangenisstraf van 135 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk. Daarnaast werd er een vordering ingediend door de benadeelde partij voor een schadevergoeding van € 750,00.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De rechtbank overwoog dat er naast de verklaringen van de aangeefster weinig ondersteunend bewijs aanwezig was. Er ontbrak een gedegen medische verklaring over het (psychisch) letsel dat het slachtoffer zou hebben opgelopen, en de getuigenverklaringen in het dossier waren niet toereikend om de beschuldigingen te onderbouwen.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De beslissing van de rechtbank werd genomen na een zorgvuldige afweging van het bewijs en de verklaringen die tijdens de zittingen op 23 augustus 2007 en 20 november 2008 waren gepresenteerd. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, wat aangeeft dat de verdachte niet langer in detentie hoeft te blijven.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. E.W. Akkerman en de rechters mrs. G.M.J. Vijftigschild en E. de Veij Mestdagh, in aanwezigheid van griffier mr. C.C. van Druten. Mr. Akkerman was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440124-07
Uitspraak: 4 december 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
[geboorteplaats]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2007 en 20 november 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat te Deventer.
De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- verdachte vrij te spreken van het onder 1. primair ten laste gelegde;
- verdachte te veroordelen ter zake het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 135 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij] tot een bedrag van
€ 750,00;
- de [benadeelde partij] voor het meer of anders gevorderde niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een kennelijke schrijffout. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De verdachte dient van het onder 1. primair en subsidiair en 2. ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt hiertoe dat er naast de verklaringen van aangeefster weinig tot geen ondersteunend bewijs voorhanden is voor de tenlastegelegde feiten, terwijl er sprake zou zijn geweest van veelvuldige mishandelingen gedurende een langere periode. Zo is er bijvoorbeeld geen (uitgebreide) medische verklaring over (psychisch) letsel dat het slachtoffer zou hebben opgelopen. De zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen zijn eveneens ontoereikend om te dienen als aanvullend bewijs voor de door aangeefster gestelde mishandelingen.
Benadeelde partij
De vordering van de [benadeelde partij] (gemachtigde mr. J.A. van der Lem) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 1. primair en subsidiair en 2. ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
De rechtbank bepaalt dat de [benadeelde partij] (gemachtigde mr. J.A. van der Lem) in haar vordering niet ontvankelijk is.
Aldus gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mrs. G.M.J. Vijftigschild en E. de Veij Mestdagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2008.
Mr. Akkerman voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.