RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.607078-08 (P)
Datum: 9 september 2008
het openbaar mi[verdachte]erie
[verdachte],
[geboortedatum],
[woonplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 5 juni 2008 en 26 augustus 2008, waarbij de verdachte op 26 augustus 2008 is verschenen, bijgestaan door mr. R.D. Meerman, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Harmeijer, en van hetgeen door de raadsman van verdachte en door de verdachte naar voren is gebracht.
De door het slachtoffer [slacht[slachtoffer] ingediende schriftelijke slachtofferverklaring is ter terechtzitting voorgelezen.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2008 te Almere tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slacht[slachtoffer] en/of [slacht[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mc Donald’s restaurant, in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
- met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan Mc Donald’s restaurant, in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slacht[slachtoffer] en/of [slacht[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een bivakmuts heeft/hebben gedragen en/of
- het prikkeldraad van het omringende hek heeft/hebben vernield (teneinde een gat te maken waardoor zij het terrein konden betreden) en/of
- een raam (van de toegangsdeur van de drive-in) heeft/hebben ingeslagen en/of
- het raam (van de deur van het telhok) heeft/hebben ingeslagen en/of
- het telhok (vervolgens) is/zijn binnengegaan (waar die [slachtoffer] en die [slachtoffer] zich verscholen hadden) en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een (op een) mes (gelijkend voorwerp) (zichtbaar) heeft/hebben gedragen en/of
- het (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) (op korte afstand) heeft/hebben gericht op het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) meermalen tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “maak die kluis open” en/of “geef die sleutel, geef die sleutel” en/of
- de sleutels heeft/hebben gepakt en/of (vervolgens) de kluis heeft/hebben geopend en/of
- de kassalades uit de kluis heeft/hebben gehaald en/of het geld in zijn/hun kledingzakken heeft/hebben gedaan/gestopt en/of
- het (op een) mes (gelijkend voorwerp (op korte afstand) heeft/hebben gericht op die [slachtoffer] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “maak de andere kluis open”en/of
- tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (toen deze zich wilde(n) bewegen) heeft/hebben gezegd: “naar beneden, naar beneden”.
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de- navolgende- overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorgenummerde pagina’s van de afzonderlijke processen-verbaal die bij het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van relaas met het nummer 2008009957 zijn gevoegd, dat op 3 juli 2008 is gesloten en getekend door [verbalisant] van politie Flevoland.
1. Op donderdag 7 februari 2008 omstreeks 00:45 uur kregen de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] de opdracht te gaan naar de McDonalds gevestigd aan de Oorweg te Almere waar zojuist een overval zou zijn gepleegd. Daar aangekomen treffen zij de slachtoffers van de overval aan waarvan twee mannen genaamd [slachtoffer] en [slachtoffer] afzonderlijk van elkaar een verklaring afleggen dat er gebeld is door een collega. Hun collega [[getuige] verklaart dat hij die nacht het pand tegen 0:30 uur of 0.35 uur had verlaten en toen twee jongens met zwarte kleding, één met dreadlocks in zijn haar, zag staan met een gedeeltelijke paarse en witte scooter, die kennelijk de McDonalds aan het observeren waren Hij had vervolgens [slachtoffer] gebeld om te zeggen dat hij het verdacht vond. [slachtoffer] heeft de politie gewaarschuwd en [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn gezamenlijk geld gaan tellen en storten totdat ze lawaai hoorden en zagen dat het raam van de drive-in deur werd ingeslagen (met een klauwhamer) en dat er twee mensen hierdoor naar binnenkwamen. [slachtoffer] en [slachtoffer] verstopten zich onder het bureau in het telhok, waarvan de ruit van de deur ook werd ingeslagen. [slachtoffer] wordt vervolgens door een in het zwart geklede negroïde man met een bivakmuts -en volgens [slachtoffer] met witte sportieve schoenen- onder bedreiging van een pistool gevraagd de kluis open te maken. Omdat de kluissleutel echter nog op de kluis lag, heeft de man de kluis zelf geopend en -samen met een eveneens in het zwart geklede negroïde man met een mes- het geld eruit gehaald. [slachtoffer] hoort hen zeggen dat de tweede kluis ook open moet. [slachtoffer] belt 112 wanneer de overvallers het pand verlaten, [slachtoffer] ziet hen naar buiten rennen, de bossages door naar het fietspad Fontanapad. Hij ziet ze daar bij elkaar op een scooter stappen en wegrijden richting het Weerwater en het Maastrichtkwartier.
2. Een van de verbalisanten bakent -in afwachting van de technische recherche- een gedeelte van het Fontanapad af als ‘plaats delict ’ en ziet midden op het Fontanapad een bankslip van de SNS-bank op de grond liggen die nog droog is, terwijl de bestrating van het Fontanapad en het gras nog nat zijn. De bankslip wordt in beslag genomen voor onderzoek.
3. Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] krijgen om 00:41 uur de melding van de Regionale Meldkamer dat twee mannen een overval hebben gepleegd op de McDonalds aan het Oor in Almere Haven. Zij verklaren het volgende. Vanaf het politiebureau aan de Baljuwstraat 2 in Almere rijden zij met spoed via de busbaan naar het centrum van Almere en vervolgen de busbaan richting Stedenwijk. Via de Nijmegenweg rijden zij naar de Elburgkade die aan het Weerwater ligt en zien aldaar op het -naast het fietspad gelegen- voetpad iets donkers rijden. Wanneer zij met de koplampen van hun voertuig dit donkere object verlichten zien zij dat het een donkergekleurde/blauwe scooter is met twee donker gekleurde personen erop die donkere, opgerolde mutsen droegen. De bestuurder van deze scooter droeg witte gympen en de passagiers zwarte gympen. De verbalisanten rijden over een groenstrook richting de scooter, waarna de scooter wegrijdt richting de Zwolleweg en rechtsaf slaat het Deventerpad op. Ondanks waarschuwingsschoten rijdt de scooter door, totdat deze voor de brug over de Olstgracht wordt aangetikt door het politievoertuig en de scooter en zijn berijders ten val komen. Verbalisant [verbalisant] constateert dat de bestuurder negroïde is en de passagier zwarte dreads heeft, terwijl ze wegrennen. De verbalisanten lossen een waarschuwingsschot en meerdere gerichte aanhoudingsschoten richting de verdachten en zetten de achtervolging in over de Olstgracht, maar verliezen beide mannen uit het oog.
4. Bij de achtergebleven scooter –plaats delict 2- treffen de verbalisanten een telefoon, huissleutels en een zwarte schoen aan.
5. Aan het einde van de Olstgracht gezien vanaf het Deventerpad wordt een bivakmuts aangetroffen, die wordt veiliggesteld voor onderzoek.
6. In de McDonald’s wordt op 7 februari 2008 om 05:00 uur door het personeel een mes gevonden. Het mes wordt veiliggesteld voor onderzoek.
7. Op 7 februari 2008 om 9.35 uur doet [slacht[slachtoffer] aangifte van een overval op het bedrijf McDonalds aan de Oorweg 7 te Almere Stad. Hij geeft hierin de volgende signalementen. Dader 1 met vuurwapen: zwarte gebreide Hema-muts met overdreven groot uitgeknipte gaten voor mond en ogen, donkere jas zonder emblemen/namen, witte sportieve schoenen zonder emblemen, donkere handschoen, donkere huidskleur, geen tatoeages, ongeveer 1. 75 m. lang, geen beharing gezien. Dader 2 met mes: zwarte gebreide Hema-muts met overdreven groot uitgeknipte gaten voor mond en ogen, boller staand dan bij dader 1 en dus vermoedelijk meer haar, donkere huidskleur, gigantisch grote bovenlip, donkere wijduitstaande ogen, geen beharing, zwarte slaapzakachtige driekwart jas, lichtblauwe spijkerbroek zonder merk of emblemen, afgetrapte veterschoenen met versleten donkerbruine punt en beige/gele zijkanten, gelijkend op gympen van het merk ALLSTAR, donkergekleurde handschoen, geen beharing of tatoeages gezien, beide Nederlands sprekend met klein straataccent.
8. Op 7 februari 2008 om 11.21 uur doet [slacht[slachtoffer] aangifte van diefstal met geweld, bedreiging en vrijheidsberoving. Hij geeft daarin de volgende signalementen. Dader 1 met vuurwapen: donkere huidskleur, mogelijk Surinaamse afkomst, ongeveer 1.75 m. lang, ongeveer 20 jaar oud, slank postuur, zwarte bivakmuts, zwarte driekwart jas, zwart vierkant pistool ongeveer 15 tot 20 centimeter lang, gelijkend op een balletjespistool, in zijn rechterhand, Nederlandssprekend. Dader 2 met mes: donkere huidskleur, Surinaamse afkomst, ongeveer 1.70m. lang, ongeveer 20 jaar oud, dikker dan dader 1, dikke lippen, zwarte bivakmuts, qua kleding alles zwart, keukenmes met bruin handvat, Nederlandssprekend met accent.
9. Op 12 februari 2008 te 8.00 uur doet [manager], restaurantmanager van McDonalds gevestigd aan de Oorweg 7 te Almere aangifte van diefstal door middel van geweld. Hij verklaart dat de daders op 7 februari 2008 ongeveer € 650,-- aan briefgeld hebben weggenomen uit de eerste kluis.
10. Verbalisant [verbalisant] verklaart op 3 maart 2008 dat hij een persoon op 26 februari 2008 in de cellengang van het politiebureau aan de Baljuwstraat te Almere heeft herkend als de bijrijder op wie hij geschoten heeft en dat hij zag dat deze persoon schrok toen hij verbalisant [verbalisant] zag. [verbalisant] verklaart ook dat hij gericht heeft geschoten op de benen en dat hij daarbij zag dat het linkerbeen even naar binnen klapte.
11. Verbalisant [verbalisant] verklaart op 28 mei 2008 dat het onderzoeksteam dat onderzoek verrichte naar de overval gepleegd op de McDonalds heeft vastgesteld dat de verdachte [verdachte] die op 25 februari 2008 is aangehouden en op 26 februari 2008 aanwezig was in de cellengang van het politiebureau aan de Baljuwstraat te Almere een wond had aan zijn linkerbeen welke mogelijk afkomstig was van een in- en uitschot van een kogel.
12. Bij de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid van de regiopolitie Flevoland komt via een informant de navolgende informatie binnen. Ene [verdachte], een Marokkaan wonende in de Parkwijk en ene [verdachte], een negroïde man wonende in de Stedenwijk, hebben onlangs een overval gepleegd op restaurant McDonalds in Almere Haven. [verdachte] is na de overval, tijdens zijn vlucht, door de politie in zijn been geschoten.
13. Er wordt onderzoek verricht naar de sleutelbos die is gevonden op plaats delict 2.
Een sleutel van die sleutelbos met de tekst Silca Italy past in het slot van de voordeur van de woning aan de [adres].
14. Er wordt onderzoek verricht naar de bankslip die kort na de overval is aangetroffen nabij de McDonalds. De SNS bank meldt naar aanleiding van het opvragen van de gegevens bij het op de bankslip aangetroffen transactienummer, dat dit nummer behoorde bij het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte], wonende te [adres] te Almere.
15. Uit onderzoek naar de adresgegevens van [[verdachte] komt naar voren dat naast [[verdachte] op dit adres de volgende personen staan ingeschreven:
- [verdachte] [verdachte], geboren 17 september 1987
- [ingeschrevene], geboren op 25 november 1999
- [ingeschrevene], geboren op 30 oktober 1995
- [betro[betrokkene], geboren op 17 mei 1988
- [ingeschrevene], geboren op 12 april 1958.
16. Op 25 februari 2008 is verdachte aangehouden in verband met vermoedelijke overtreding van artikel 321, 317 en 285 van het Wetboek van Strafrecht. Bij de dan plaatsvindende doorzoeking van de woning aan de [adres] te Almere zijn op de kamer van verdachte twee zwarte bivakmutsen aangetroffen. Verdachte blijkt een verwonding aan zijn linkerbeen te hebben. De vader van verdachte verklaart dat zijn zoon [verdachte] op een avond was thuisgekomen en hem had verteld dat hij in het centrum van Almere was gevallen met een scooter, omdat er mensen achter hem aanzaten die hem kennelijk wilden overvallen en dat hij bovendien verteld had dat er een politieauto aankwam, dat er politiemensen aan het schieten waren geweest en dat hij was weggerend. Verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht.
17. [verdac[ing[betro[betrokkene] verklaart dat hij op 7 februari 2008 bij verdachte thuis ‘een persoon waarvan hij de naam niet wil zeggen’ heeft gesproken die heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte] de McDonalds had overvallen en op een brommer achtervolgd is door de politie. [betrokkene] verklaart voorts dat hij door de vader van verdachte was gebeld omdat zijn zoon [verdachte] een schotwond had. [betrokkene] verklaart dat de door de politie gevonden telefoon afkomstig is van de persoon van wie hij de naam niet wil zeggen. [betrokkene] verklaart het getapte op 25 februari 2008 gevoerde telefoongesprek gevoerd te hebben met verdachte, waarin [betrokkene] het heeft over die “torie’s” van verdachte en verdachte reageert met “Welke torie’s?” en even later zegt “Of …ja…maar….(gemompel)… dat ik ben geschoten”. [betrokkene] wil zijn verklaring niet ondertekenen.
18. [vriendin], vriendin van [betrokkene], verklaart op 7 februari 2008 van [betrokkene] te hebben gehoord dat verdachte en [medeverdachte] de McDonalds hadden overvallen en dat daarbij door de politie op verdachte was geschoten.
19. Het NFI concludeert op 21 mei 2008 naar aanleiding van de door haar onderzochte voorwerpen dat:
- het DNA-mengprofiel verkregen van het DNA op de bivakmuts weliswaar matcht met de DNA-profielen van N. [betrokkene] en verdachte maar dat de wetenschappelijke bewijswaarde van de gevonden match gering is
- niet met zekerheid kan worden uitgesloten dat een zeer geringe hoeveelheid DNA van de verdachte aanwezig is in de bemonstering van het mes.
B. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing en diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De twee personen op de scooter die door de politie is aangetikt voldoen aan het signalement dat door de medewerkers van de McDonalds is opgegeven. De politie heeft daarbij geschoten en opgemerkt dat het linkerbeen van één van de wegrennende mannen naar binnenklapte. Verdachte wordt op het politiebureau herkend door één van deze verbalisanten en blijkt bovendien een wond aan zijn linkerbeen te hebben. De conclusie van het NFI voor wat betreft de bivakmuts en het mes kan weliswaar niet als bewijsmiddel worden gebruikt, maar het levert ook geen ontlastend materiaal voor de verdachte op. Het gevonden pinbonnetje op naam van de vader van verdachte en de gevonden sleutelbos waarvan een sleutel past op het huisadres van de verdachte vormen gezamenlijk het bewijs dat verdachte de overval heeft gepleegd. Daarbij gevoegd de verklaringen van de vader van verdachte en [verdac[ing[betro[betrokkene] en de verklaring van de vriendin van [verdac[betro[betrokkene] die weliswaar de auditu is maar eensluidend is met de verklaring van [verdac[betro[betrokkene], maakt dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1. ten laste gelegde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- alsmede de gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.000,-- ;
- toepassing van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
C. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het volgende aangevoerd.
Er zijn diverse voorwerpen gevonden op of nabij de plaats delict, waaronder een gebroken halsketting, een gevouwen tissue met een elastiekje samengebonden, een wollen vezel aan het prikkeldraad van de stukgetrokken omheining en een klauwhamer, waarvan het onderzoek niets heeft opgeleverd. Het DNA-onderzoek door het NFI naar het mes en de bivakmuts heeft geen bewijskracht. Onduidelijk is gebleven hoe het pinbonnetje van de vader van mijn cliënt in de omgeving van de McDonalds terecht is gekomen, nu cliënt’s vader heeft verklaard dat niemand anders zijn bankpas of jas gebruikt of zijn pincode weet. De herkenning van verbalisant [verbalisant] van één van de verdachten in de cellengang van het politiebureau roept vraagtekens op aangezien niet duidelijk is welke verdachte hij daar heeft herkend: [verdachte] [verdachte] of [verdac[betro[betrokkene]? Ook onderzoek naar de scooter, mobiele telefoon, rechter zwarte sportschoen en geld heeft niets opgeleverd.
Op de hangers van de sleutelbos bestaande uit twee Franse lelies, een hartje en een hanger, de naam [naam] en dat maakt het aannemelijk dat de sleutelbos aan die persoon toebehoort. Het onderzoek naar de kluissleutels heeft niets opgeleverd. Behalve de optie dat verdachte de sleutelbos heeft verloren, omdat een van deze sleutels past op de voordeur van zijn huisadres, blijven er andere opties over zoals dat deze sleutelbos door medeverdachte [betrokkene] die op hetzelfde adres woonde of door een ander persoon is achtergelaten of is verloren. Naar de in de woning van verdachte aangetroffen bivakmutsen is geen onderzoek verricht en de zilveren doos met op verdovende middelen gelijkende stoffen heeft een negatief onderzoeksresultaat opgeleverd. Ook het aangetroffen schoenspoor in de Blekestraat heeft een negatief onderzoeksresultaat opgeleverd. De verklaring van de vader van mijn cliënt kan niet voor het bewijs worden gebruikt omdat hij voor het afleggen daarvan door de verbalisanten niet is gewezen op zijn verschoningsrecht. De belastende verklaring van [verdac[betro[betrokkene] is onbetrouwbaar aangezien [betrokkene] medeverdachte is en een crimineel verleden heeft. Het is goed mogelijk dat hij door verdachte te belasten zichzelf probeert schoon te praten. Hij verklaart onder andere dat hij vele malen door de vader van mijn cliënt zou zijn gebeld op 7 februari 2008, maar daar blijkt niets van in de tapverslagen. De verklaring van de vriendin van [verdac[betro[betrokkene] voegt aan het bewijs niets toe, aangezien al haar informatie afkomstig is van de bron [verdac[betro[betrokkene]. Van het tapgesprek van 25 februari 2008 is niet vastgesteld dat het gesprek met de telefoon van verdachte is gevoerd en dat het verdachte is die het telefoongesprek voert. De in dat gesprek voorkomende [betrokkene] en [betrokkene] blijken in hun verhoor bij de politie geen informatie van zijn cliënt te hebben gehad over zijn betrokkenheid bij een overval.
De raadsman heeft primair verzocht om vrijspraak van de verdachte, omdat het wettig bewijs voor het tenlastegelegde niet kan worden geleverd.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de vordering van de benadeelde partij te matigen tot een bedrag tussen de € 600,-- en € 1.000,--omdat het slachtoffer niet vastgebonden is geweest en thans in staat is werkzaamheden te verrichten.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
De tenlastegelegde afpersing acht de rechtbank niet bewezen en de verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de verklaringen van aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] volgt dat verdachte en zijn mededader zelf met een sleutel (zonder aanwijzingen daartoe van de slachtoffers) de geldkluis geopend hebben en het daarin aanwezige geld eruit hebben gepakt, hetgeen strafvorderlijk is te kwalificeren als wegnemen. Om die reden komt de rechtbank tot bewezenverklaring van diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en niet tot bewezenverklaring van afpersing.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander op 7 februari 2008 de Mc Donalds in Almere heeft overvallen met gebruikmaking van geweld en bedreiging met geweld.
De rechtbank komt tot deze bewezenverklaring op grond van het volgende:
1. Het uiterlijk van de verdachte past binnen het door de aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] gegeven signalement van één van de overvallers.
2. Het tijdsverloop tussen de overval op de McDonalds en het aantreffen van twee mannen op een scooter op de Elburgkade door de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] is kort. Uit de bovengenoemde verklaringen van [slachtoffer], [slachtoffer], [getuige] en uit de bevindingen van de verbalisanten, genoemd onder 3. hierboven volgt in onderlinge samenhang beschouwd dat de overval zo rond 00.30 uur tot 00.45 heeft plaatsgevonden en de achtervolging van de scooter korte tijd na 00.45 uur.
Daarbij komt dat een der aangevers heeft verklaard dat hij de daders na de overval heeft zien wegrijden op één scooter, hetgeen overeenkomt met de setting waarin de beide verbalisanten de twee daders voor het eerst hebben waargenomen op het fietspad.
3. De signalementen van de overvallers gegeven door de aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] en de signalementen van de jongens op de scooter gegeven door de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] komen overeen voor wat betreft de huidskleur van de verdachten (negroïde) en de kleding en schoenen van de verdachten (zwarte of donkere kleding, één jongen met donkere/zwarte schoenen en één jongen met lichte/witte schoenen). Het signalement dat [getuige] geeft van één van de daders over de haardracht (dreadlocks) komt overeen met de verklaring van verbalisant [verbalisant] die zag dat de bijrijder van de scooter zwarte dreads had en met het uiterlijk van de verdachte na zijn aanhouding.
4. De kort na de overval op het (nat beregende) Fontanapad nabij de McDonalds aangetroffen droge pinbon, blijkt op naam te staan van [[verdachte], de vader van de verdachte.
5. De omstandigheid dat één van de sleutels van de bij de aangereden scooter gevonden sleutelbos past op het slot van de voordeur van het huisadres van de verdachte.
6. De verklaring van M. [vriendin], de vriendin van [verdac[betro[betrokkene] die verklaart: “Ik heb de dag na de overval, dus die donderdag op 7 februari van [verdachte] gehoord dat er op [verdachte] was geschoten. (…) Ik zag dat [verdachte] moest huilen. [verdachte] vertelde mij toen dat [verdachte] was beschoten en dat [verdachte] nergens heen kon gaan, omdat [verdachte] en [medeverdachte] de McDonalds hadden overvallen en dat daarbij door de politie op [verdachte] was geschoten.” Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van [verdac[betro[betrokkene] over ‘iemand van wie hij de naam niet wilde noemen’ die hij de dag na de overval in het huis van verdachte aantrof. Hij verklaart onder meer: “Hij vertelde mij dat ze Mc Donalds hadden overvallen en op een brommer achtervolgd werden door de politie. Ik vroeg met wie hij dit had gedaan. Ik hoorde hem zeggen met [medeverdachte]”. De verklaring van [vriendin] wordt bovendien ondersteund door een tapgesprek op 25 februari 2008 waarin [betrokkene] praat met een onbekende man, waarin [betrokkene] vraagt: “Tegen wie heb je die “torie”allemaal verteld, hee?”waarna de onbekende man zegt: “tegen niemand. (…) Of.. ja.. maar…(gemompel).. dat ik ben geschoten?” [betrokkene] zelf verklaart, met dit tapgesprek geconfronteerd: “Dit gesprek heb ik gevoerd met [verdachte] [verdachte]. (…) U zegt dat ik dus kennelijk weet dat er op [verdachte] geschoten is. Dat klopt ja, ik wist dat. Tien kogels man, ik kan het nog steeds niet bevatten, weet je. Ik heb de schotwond bij [verdachte] gezien. Maar een keer geraakt. Het is een geluk dat hij nog leeft”.
7. De verklaring van verbalisant [verbalisant] dat hij verdachte herkende als de bijrijder van de scooter op wie hij had geschoten en dat hij vermoedt de bijrijder geraakt te hebben omdat hij zag dat het linkerbeen van de bijrijder even naar binnen klapte.
8. De aangetroffen wond aan het linkerbeen van de verdachte, waarover verdachte niet wenst te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat het bovenstaande voldoende bewijs oplevert van het feit dat verdachte samen met een ander de McDonalds heeft overvallen als de door aangevers omschreven ‘dader 2 met het mes’. De rechtbank is ervan overtuigd dat verdachte samen met dader 1 op de scooter gevlucht is en daarbij is achtervolgd door de politie. Verdachte, bijrijder op de scooter, heeft nadat de politie de scooter ten val bracht al rennend kunnen ontkomen, echter niet zonder daarbij een schotwond in zijn linkerbeen op te lopen.
E. Bespreking standpunten
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat het dossier niet slechts aanwijzingen bevat dat de verdachte de overval heeft gepleegd, maar dat vorenstaande het bewijs daarvan levert. Dat niet alle resultaten van het onderzoek naar de inbeslaggenomen voorwerpen tot bewijs tegen de verdachte heeft geleid en dat niet alle inbeslaggenomen voorwerpen daadwerkelijk zijn onderzocht, maken dit oordeel niet anders.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [verdac[betro[betrokkene] betrouwbaar is nu deze niet alleen wordt ondersteund door de verklaring van zijn vriendin, maar ook door andere feiten en omstandigheden, waaronder de omstandigheid dat verdachte verwondingen heeft aan zijn linkerbeen en hierover ook heeft verklaard tegenover zijn vader.
Het verweer van de raadsman dat [verdac[betro[betrokkene] zijn eigen straatje probeert schoon te vegen, omdat hij als medeverdachte is aangemerkt en mogelijk zelf dader zou kunnen zijn daar ook hij over een huissleutel van het adres [adres] te Almere beschikte, wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank overweegt daartoe dat zowel beide aangevers als beide verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] spreken over mannen met een negroïde huidskleur. Ten aanzien van dader 2, de bijrijder, worden voorts nog de kenmerken genoemd van dreadlocks, grote bovenlip en mogelijk Surinaamse komaf. Noch binnen deze omschrijving, noch binnen het signalement van dader 1 of de bestuurder past [betrokkene] met zijn lichtgetinte huid en Marokkaanse komaf, van wiens uiterlijk zich een foto in het dossier bevindt.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op 7 februari 2008 te Almere tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorend aan Mc Donald’s restaurant, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slacht[slachtoffer] en/of [slacht[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
- een raam (van de toegangsdeur van de drive-in) hebben ingeslagen en
- het raam (van de deur van het telhok) hebben ingeslagen en
- het telhok (vervolgens) zijn binnengegaan (waar die [slachtoffer] en die [slachtoffer] zich verscholen hadden) en
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en een mes (zichtbaar) hebben gedragen en/of
- het (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) (op korte afstand) hebben gericht op het hoofd van die [slachtoffer] en
- (vervolgens) meermalen tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: “maak die kluis open” en “geef die sleutel, geef die sleutel” en
- het mes (op korte afstand) hebben gericht op die [slachtoffer] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: “maak de andere kluis open”en
- tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (toen deze zich wilde(n) bewegen) hebben gezegd: “naar beneden, naar beneden”.
VRIJSPRAAK VAN HET MEER OF ANDERS TENLASTEGELEGDE
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Het feit en de verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank acht het bewezenverklaarde buitengewoon ernstig. Verdachte heeft een overval gepleegd op de Mc Donalds waarbij de aldaar aanwezige medewerkers doodsangsten hebben uitgestaan doordat verdachte niet alleen een mes bij zich droeg, maar daar ook mee heeft gedreigd om zijn woorden kracht bij te zetten. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededader een wilde achtervolging door de politie ontketend waarbij zelfs schoten zijn gevallen. Diverse buurtbewoners zijn daarbij opgeschrikt. De handelwijze van verdachte heeft de rechtsorde ernstig geschokt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 juli 2008, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slacht[slachtoffer] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.000,--, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij [slacht[slachtoffer] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 1.000,-- ten behoeve van het slachtoffer [slacht[slachtoffer].
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slacht[slachtoffer], wonende te Almere, van een bedrag van € 1.000,-- .
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 1.000,-- ten behoeve van het slachtoffer [slacht[slachtoffer], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slacht[slachtoffer] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. C.E. Buitendijk, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en G.J.J.M. Essink, rechters, in tegenwoordigheid van E.M. Scheffer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2008, zijnde mr. C.E. Buitendijk buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.