ECLI:NL:RBZLY:2007:BB7762
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Verrekening van vorderingen en schulden binnen een economische eenheid in faillissement
In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Zwolle-Lelystad, ging het om een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door [eiser] B.V., en de gedaagde, Zeus Beton B.V. De kern van het geschil betrof de verrekening van vorderingen en schulden tussen partijen, waarbij de economische eenheid tussen de betrokken ondernemingen een belangrijke rol speelde. De eiser vorderde betaling van een bedrag van EUR 34.855,91, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente, voor transportdiensten die door de failliete [A] Transport B.V. waren verricht ten behoeve van Zeus Beton. De eiser had de vorderingen van [A] overgenomen van de curator na het faillissement van [A].
Zeus Beton verweerde zich tegen deze vordering door te stellen dat zij recht had op verrekening van haar schuld aan [A] met vorderingen die zij op [A] en [B] had uit hoofde van een lening. De rechtbank onderzocht de onderlinge verhoudingen tussen de betrokken partijen, waarbij werd vastgesteld dat [A] en [B] onder één en dezelfde directie vielen en dat er sprake was van een economische eenheid. Dit leidde tot de conclusie dat de administratieve indeling van de vorderingen en schulden niet doorslaggevend was voor de mogelijkheid tot verrekening.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon volhouden dat er geen sprake was van dezelfde wederpartij, aangezien de afspraken en de praktijk van verrekening tussen de partijen de juridische werkelijkheid weerspiegelden. De rechtbank wees de vordering van de eiser af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van Zeus Beton waren gevallen. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 september 2007 door mr. Th.A. Ariëns.