ECLI:NL:RBUTR:2012:BY6812
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 7 december 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De vordering was ingediend door de officier van justitie onder parketnummer 16/600178-11. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die waren opgelegd in een eerder vonnis van 14 juni 2011. De reclassering meldde dat de veroordeelde zich niet meer aan het toezicht hield, niet verscheen op zijn meldplicht en weigerde mee te werken aan urinecontroles. Dit leidde tot de conclusie dat er een oplopend recidiverisico was, mede door overmatig alcoholgebruik en het intrekken bij zijn ex-partner.
De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat de veroordeelde in de eerste maanden van het toezicht succesvol had meegewerkt en verzocht om de vordering toe te wijzen, maar om te zetten in een werkstraf. De rechtbank oordeelde echter dat de frequentie en stelligheid van de overtredingen van de bijzondere voorwaarden een toewijzing van de vordering rechtvaardigden. De rechtbank zag geen ruimte voor omzetting in een werkstraf, gezien de huidige situatie van de veroordeelde die een zwervend bestaan leidde, wat de uitvoering van een werkstraf bemoeilijkte.
De rechtbank besloot dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, opgelegd in het eerdere vonnis, ten uitvoer zou worden gelegd. Deze beslissing werd genomen door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.