ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1965

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-711754-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 7 september 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vijf maanden. De veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft gereageerd op brieven van de reclassering en dat hij zijn meldplicht niet is nagekomen. Ondanks dat de veroordeelde zelf contact heeft gezocht met andere instanties, heeft hij de kans die hem werd geboden om zijn leven op de rit te krijgen niet benut. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouw van de veroordeelde, die pleitte voor een omzetting van de gevangenisstraf in een werkstraf, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de gevangenisstraf om te zetten, gezien de herhaalde schendingen van de voorwaarden door de veroordeelde. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf volledig toegewezen, waarbij de rechtbank zich baseerde op de rapportages van de reclassering en de verklaringen van de veroordeelde tijdens de zitting. De beslissing is genomen in het kader van de wetgeving omtrent voorwaardelijke veroordelingen, waarbij de rechtbank de ernst van de situatie en de niet-naleving van de voorwaarden door de veroordeelde in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/711754-10
Datum uitspraak: 7 september 2012
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 24 juli 2012, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, welke voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 25 februari 2011, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot
-kort gezegd- een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering, ook als dit betekent dat verdachte een training moet volgen en ook als dit betekent dat verdachte een behandeling moet volgen bij een instelling voor verslavingszorg;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering;
- een adviesrapport van Reclassering Nederland d.d. 2 juli 2012, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 24 augustus 2012, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. H. Seton.
OVERWEGINGEN:
Uit het rapport van de reclassering van 2 juli 2012 volgt dat veroordeelde van 28 november 2011 tot en met 11 april 2012 contact heeft gehad met de reclassering. Veroordeelde is in die periode door de reclassering aangemeld bij De Waag voor een agressieregulatietraining, bij Titan voor het realiseren van een dagbesteding en bij Centrum Maliebaan voor het volgen van een leefstijltraining. Deze instanties hebben veroordeelde daarna schriftelijk benaderd, maar veroordeelde heeft hier niet op gereageerd. Vanaf 11 april 2012 is veroordeelde ook zijn meldplicht bij de reclassering niet meer nagekomen, ondanks schriftelijke uitnodigingen, pogingen tot telefonisch contact en sms-berichten van de reclassering. Op 12 juni 2012 heeft een medewerker van Securitas in opdracht van de reclassering veroordeelde thuis bezocht, maar veroordeelde was niet thuis. Op de achtergelaten brief met het verzoek contact op te nemen heeft veroordeelde niet gereageerd. Nu de veroordeelde zich aldus niet heeft gehouden aan de opgelegde bijzondere voorwaarde adviseert de reclassering om de voorwaardelijk opgelegde straf volledig ten uitvoer te leggen.
De veroordeelde heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij zichzelf had aangemeld bij De Waag en bij Titan, maar dat hij na zijn aanmelding nooit wat van deze instanties had gehoord en dat hij nooit uitnodigingen had ontvangen. Veroordeelde was het er niet mee eens was dat hij naar Centrum Maliebaan moest en hij wilde daar niet naar toe gaan. Veroordeelde gaf voorts aan dat hij het er niet mee eens was wat hij van de reclassering allemaal moest doen. Hij vond dat hij niet werd geholpen door de reclassering. Hij had tegen de reclassering gezegd dat hij een ander programma wilde, maar dat kreeg hij niet. Veroordeelde gaf aan dat hij op een gegeven moment geen contact meer had met de reclassering en dat het wat dat betreft dus klopte dat hij zich niet aan de afspraken had gehouden.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging nu uit de rapportage van de reclassering en hetgeen veroordeelde ter zitting heeft gezegd blijkt dat hij zich niet aan de bijzondere voorwaarde heeft gehouden. Veroordeelde heeft een kans gekregen om wat van zijn leven te maken, maar die kans heeft hij niet gegrepen.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft ter zitting aangevoerd dat haar cliënt ten tijde van de behandeling van de hoofdzaak al sceptisch tegenover een behandeling bij Centrum Maliebaan stond, omdat hij nooit een gokverslaving had gehad. Haar cliënt wilde zijn leven op de rit krijgen door naar De Waag en Titan te gaan en had daarvoor zelf de formulieren geregeld waarmee hij zich kon aanmelden. De reclassering zei dat hij moest wachten op een uitnodiging van de instanties. Vervolgens is het contact met de reclassering verbroken.
De raadsvrouw gaf aan dat haar cliënt ten stelligste betwist dat hij niet heeft gereageerd op brieven, omdat hij nooit brieven had ontvangen. Mogelijk waren de brieven naar een ander adres gestuurd. De raadsvrouw gaf aan dat haar cliënt uiteindelijk zelf het contact met de reclassering had verbroken en dat hij dat niet had mogen doen. De raadsvrouw verzoekt wel rekening te houden met de geschetste omstandigheden en zij is van mening dat het feit dat veroordeelde zichzelf heeft aangemeld bij De Waag en Titan zijn motivatie bewijst. De raadsvrouw verzoekt haar cliënt nog een kans te geven. Als de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging toch geheel of gedeeltelijk toewijst verzoekt de raadsvrouw om de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf. Veroordeelde kan dan werkervaring op doen en zijn zoontje blijven zien.
Het is de rechtbank uit het verhandelde ter zitting gebleken dat de veroordeelde zich niet aan de afspraken met de reclassering heeft gehouden en dat de veroordeelde daarmee de opgelegde bijzondere voorwaarde niet is nagekomen. De reclassering heeft van alles geprobeerd om veroordeelde te bereiken toen hij na 11 april 2012 niet meer kwam opdagen. De reclassering heeft niet alleen brieven naar het adres van veroordeelde gestuurd, maar de reclassering heeft ook geprobeerd telefonisch contact te krijgen en om veroordeelde via het sturen van sms-berichten te bereiken. Veroordeelde heeft echter nergens op gereageerd. Uit hetgeen de veroordeelde ter zitting naar voren heeft gebracht maakt de rechtbank op dat hij het niet eens was met de reclassering en dat hij daarom niet wilde meewerken. De veroordeelde wist dat hij zich aan de opgelegde bijzondere voorwaarde diende te houden. Desondanks heeft hij dat niet gedaan en heeft hij elk contact met de reclassering zelf verbroken. De veroordeelde heeft hiermee de kans die hem met de voorwaardelijke straf werd geboden niet aangepakt, wat hij aan zichzelf te wijten heeft.
De rechtbank heeft dan ook geen enkele reden om veroordeelde nog een kans te geven en de rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van vijf maanden volledig toewijzen. De rechtbank ziet in hetgeen veroordeelde en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht geen enkele aanleiding om de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot vijf maanden, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voormeld vonnis.
Aldus gedaan door mr. D.A.C. Koster, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. M.A.E. Somsen, bijgestaan door mr. K.F. van Dam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 7 september 2012.