ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0672

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
330425 / HARK 12-452
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in strafzaak

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 oktober 2012 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. A.G. van Doorn, rechter-commissaris in een strafzaak tegen de verzoeker, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft in de P.I. Utrecht. De verzoeker had op 25 september 2012, tijdens een verhoor, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Van Doorn, omdat hij meende dat deze niet onpartijdig was. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 oktober 2012, waarbij de verzoeker en zijn raadsman, mr. R.A.E. Bunge, aanwezig waren. Mr. Van Doorn was niet aanwezig bij de behandeling.

De rechtbank overweegt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter vooringenomen is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat mr. Van Doorn jegens de verzoeker vooringenomenheid koestert. De enkele omstandigheid dat mr. Van Doorn een beslissing heeft genomen die onwelgevallig was voor de verzoeker, namelijk de inbewaringstelling, is op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid.

De rechtbank wijst erop dat het wrakingsmiddel niet bedoeld is om te ageren tegen rechterlijke uitspraken die als onjuist worden ervaren. De verzoeker had de mogelijkheid om tegen de beslissing tot inbewaringstelling rechtsmiddelen aan te wenden. De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek van de verzoeker moet worden afgewezen, omdat er geen objectieve gronden zijn voor de vrees dat mr. Van Doorn aan onpartijdigheid heeft ontbroken. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Zaaknummer / rekestnummer: 330425 / HARK 12-452
beslissing van 18 oktober 2012 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken,
op het verzoek van:
[verzoeker],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in de P.I. Utrecht, HvB locatie Wolvenplein,
verzoeker,
raadsman: mr. R.A.E. Bunge, advocaat te Heeze.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Op 12 juli 2012 heeft mr. A.G. van Doorn, rechter-commissaris in de sector strafrecht van deze rechtbank, in de strafzaak tegen verdachte [verzoeker] de inbewaringstelling bevolen.
Op 25 september 2012 is [verzoeker] wederom voorgeleid aan mr. Van Doorn teneinde te worden gehoord op de door het openbaar ministerie ingediende vordering tot gerechtelijk vooronderzoek, in casu een onderzoek naar de psyche van verdachte [verzoeker].
Tijdens het verhoor op 25 september 2012 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking van mr. Van Doorn ingediend. Van deze voorgeleiding is een proces-verbaal opgemaakt.
Deze zaak staat onder RC-nummer 12/3393 en parketnummer 16/656048-12 geregistreerd.
1.2. Mr. Van Doorn heeft niet in de wraking berust.
1.3. De griffier van deze rechtbank heeft verzoeker, diens raadsman en de gewraakte rechter-commissaris opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op
4 oktober 2012. De officier van justitie mr. M. Borg is van de behandeling in kennis gesteld.
1.4. Op 1 oktober 2012 heeft mr. Van Doorn schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.5. Het wrakingsverzoek is op 4 oktober 2012 in het openbaar behandeld. Daarbij waren verzoeker en zijn raadsman aanwezig. Mr. Van Doorn heeft laten weten niet bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek aanwezig te zullen zijn.
1.6. De uitspraak is bepaald op heden.
2. Het verzoek
2.1. [verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat mr. Van Doorn in eerste instantie ten onrechte en met voorbijgaan aan rechtspraak van de Hoge Raad de inbewaringstelling heeft bevolen en hij daarom geen vertrouwen heeft in de nadien door haar te nemen beslissing op de vordering tot gerechtelijk vooronderzoek. Voorts is naar voren gebracht dat mr. Bunge voorafgaand aan het verhoor op 25 september 2012 te kennen heeft gegeven dat [verzoeker] niet mee wilde werken aan enig onderzoek, maar [verzoeker] toch werd opgeroepen voor verhoor.
2.2. Mr. Van Doorn heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het enkele feit dat zij een voor de verdachte onwelgevallige beslissing heeft genomen (het bevelen van de inbewaringstelling), nog niet wil zeggen dat zij bevooroordeeld is bij het nemen van een beslissing omtrent het gevraagde deskundigheidsonderzoek.
3. De beoordeling
3.1. Voor de beoordeling van het wrakingsverzoek wordt de toepasselijke norm gegeven door zowel artikel 512 van het Wetboek van strafvordering als door artikel 6 EVRM, dit alles in samenhang met de door de Hoge Raad en de door het Europese Hof voor de rechten van de mens ontwikkelde criteria. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien objectief bepaalde feiten of omstandigheden de rechtzoekende grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt.
3.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de
rechter in de hiervoor bedoelde zin dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verdachte bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
3.3. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld dan wel gebleken op grond
waarvan thans geoordeeld kan worden dat er sprake is van persoonlijke vooringenomenheid van mr. Van Doorn jegens [verzoeker]. Derhalve zal naar objectieve maatstaven moeten worden beoordeeld of sprake is van feiten en omstandigheden die [verzoeker] grond hebben gegeven voor de vrees dat het mr. Van Doorn aan onpartijdigheid heeft ontbroken.
3.4. Voor zover het wrakingsverzoek van [verzoeker] zou zien op de beslissing tot inbewaringstelling van 12 juli 2012 overweegt de rechtbank dat, naast het feit dat dit verzoek niet is ingediend zodra hem de feiten en omstandigheden bekend waren geworden zoals de wettelijke regels verlangen, het wrakingsmiddel niet bedoeld is om te ageren tegen onjuist geachte rechterlijke uitspraken. Daartegen staat een rechtsmiddel open.
3.5. Uit de enkele omstandigheid dat mr. Van Doorn de inbewaringstelling van [verzoeker] heeft bevolen kan niet worden geoordeeld dat mr. Van Doorn blijk heeft gegeven van vooringenomenheid dan wel dat de vrees daartoe objectief gerechtvaardigd is met betrekking tot de vordering tot gerechtelijk vooronderzoek. Het betreffen immers andersoortige, van elkaar onafhankelijke beslissingen met een eigen juridisch toetsingskader. De omstandigheid dat mr. Bunge voorafgaand aan het verhoor op 25 september 2012 te kennen heeft gegeven dat [verzoeker] niet mee wilde werken aan enig onderzoek, maar [verzoeker], naar zeggen van de raadsman, is opgeroepen om te verschijnen voor verhoor, maakt dit niet anders.
3.6. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1. wijst het verzoek tot wraking van mr. Van Doorn af;
4.2. draagt de griffier op een afschrift van deze beslissing toe te zenden aan [verzoeker],
mr. Bunge, mr. Van Doorn, alsmede aan de voorzitter van de sector strafrecht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, mr. M. ter Brugge en
mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans, leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. A. van der Landen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2012.