parketnummer: 16/712279-11; 16/043858-11 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2012
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Utrecht – HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein
raadsman mr. W.C. den Daas, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 september 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Daarna is het onderzoek ter terechtzitting gesloten op 25 september 2012, waarbij de uitspraakdatum is bepaald op 9 oktober 2012.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1: in de periode van 16 november 2011 tot en met 17 november 2011 met anderen in de supermarkt C1000 te Amstelveen heeft geprobeerd in te breken;
Ten aanzien van feit 2: in de periode van 26 november 2011 tot en met 27 november 2011 met anderen in de Dirk van den Broek te Hoofddorp heeft ingebroken;
Ten aanzien van feit 3: in de periode van 14 december 2011 tot en met 15 december 2011 met anderen in de Kruidvat te Hoogvliet heeft ingebroken;
Ten aanzien van feit 4: in de periode van 15 augustus 2011 tot en met 14 februari 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie heeft daartoe, kort samengevat, gewezen op:
- de gevolgde modus operandi bij de ten laste gelegde feiten en in de andere zaken in het onderzoek Doega,
- de gedane herkenningen, die door verbalisanten die verdachte reeds kenden zijn gedaan en die zij betrouwbaar acht,
- het vastgestelde telefoongebruik door verdachte en medeverdachten,
- de gemaakte tijdlijn naar aanleiding van telecomanalyse en bewakingsbeelden,
- de in dit onderzoek relevante getapte telefoongesprekken en
- de processen-verbaal van stemherkenning betreffende de medeverdachten.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is, kort samengevat, van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 4 kan komen en wijst daarbij onder meer op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsman is van mening dat het koppelen van een telefoonnummer aan verdachte op onjuiste grond is gebeurd en dat de processen-verbaal van stemherkenning en beeldherkenning onbetrouwbaar zijn.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het volgende.
De vindplaatsvermeldingen van de onderstaande bewijsmiddelen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van een (zaaks)dossier, zoals bijvoorbeeld ‘p. 1 van Einddossier, Algemeen, map 1’ of ‘p. 1 van 09Delftplus’ (oftewel pagina 1 van het dossier 09Delftplus (zaak 1) met dossiernummer PL0910-2012087226), tenzij anders is vermeld. De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Voor zover er sprake is van het bestaan van beeldmateriaal in de vorm van camerabeelden, zijn deze beelden ook door de rechtbank bekeken.
Onderzoek 09Doega11
Op 30 oktober 2011 werd onder leiding van een officier van justitie van het arrondissementsparket Utrecht een onderzoek gestart onder de naam 09Boni11, naar aanleiding van een aangifte waaruit bleek dat men kennelijk voorbereidingshandelingen trof voor een overval op supermarkt Boni, gevestigd in Utrecht. In het kader van dit onderzoek werden op vordering van een officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris van het arrondissement Utrecht, diverse telefoons getapt. Gedurende het onderzoek bleek uit de afgeluisterde gesprekken in combinatie met de paallocaties en het door het team ingestelde onderzoek, dat in dat onderzoek in beeld gekomen personen zich kennelijk tevens bezig hielden met het plegen van insluipingen en (dak)inbraken in onder andere supermarkten. Daarnaast bleek dat de verdachten die in onderzoek 09Boni11 naar voren kwamen, deel uit maakten van een criminele jeugdgroep uit de stad Utrecht waarnaar op 27 september 2011 een onderzoek was gestart onder de naam 09Doega11. Derhalve werd besloten het onderzoek naar deze insluipingen en (dak)inbraken voort te zetten onder de naam 09Doega11.
Modus Operandi
Door het onderzoeksteam 09Doega11 zijn meer dan 20 feiten, gepleegd op locaties verspreid door heel Nederland, in behandeling genomen. Uit het onderzoek naar deze zaken kwam naar voren dat de daders een min of meer vaste werkwijze hanteerden om een inbraak c.q. kluiskraak te plegen. Deze vaste werkwijze, de modus operandi, kenmerkte zich onder meer door een voorverkenning, de insluiting van een mededader, en door de verdere uitvoering van de inbraak.
Voorverkenning:
Uit de afgeluisterde gesprekken, in combinatie met de gegevens voortkomend uit de historische printgegevens en in combinatie met de beschikbaar gestelde beelden van de diverse supermarkten, bleek dat een inbraak over het algemeen voorafgegaan werd door één of meerdere voorverkenningen.
Een voorverkenning werd over het algemeen uitgevoerd door twee tot vier personen. Een voorverkenning was kennelijk bedoeld om te onderzoeken of het betreffende pand geschikt was voor een inbraak c.q. insluiping. Uit de incidenten die door het onderzoeksteam werden onderzocht bleek dat de verdachten bij deze voorverkenning met name op zoek waren naar het magazijn, kennelijk om vast te kunnen stellen waar de alarmkabels van het alarm zich bevonden. Dit gezien het feit dat bij iedere (geslaagde) inbraak de alarmkabels waren gesaboteerd. Daarnaast bleek uit onderzoek van een bij een verdachte in beslag genomen computer dat op de site Google naar diverse supermarkten door heel Nederland was gezocht.
Insluiting:
Nadat een voorverkenning was gedaan vond over het algemeen een insluiting plaats. Eén van de personen liet zich insluiten in de meterkast of magazijnruimte van het betreffende pand. Vervolgens werd door deze persoon gewacht tot de winkel was gesloten en al het personeel van de betreffende winkel het pand had verlaten. Daarna, al dan niet op (telefonische) aanwijzingen van een ander, knipte of zaagde deze persoon de alarmkabels door, kennelijk om te voorkomen dat er een alarm af zou gaan. Gedurende de tijd dat de persoon ingesloten was in het betreffende pand terwijl het personeel daar nog aanwezig was, werd het pand van buitenaf door één of meerdere personen vermoedelijk in de gaten gehouden. Dit is onder meer af te leiden uit diverse telefooncontacten met de ingesloten persoon.
Tevens bleek dat de mededaders veelal op afstand wachtten totdat duidelijk was dat het alarm onklaar was en er kennelijk geen gevaar voor betrapping meer was. Uit de geslaagde inbraken/kluiskraken werd duidelijk dat de ingesloten persoon het pand na het doorknippen van de alarmkabels verliet. Enkele uren later werd de inbraak/kluiskraak dan afgemaakt, waarbij gebruik werd gemaakt van professioneel gereedschap.
Inbraak:
Nadat het alarm was uitgeschakeld en hierop niet door de beveiliging en/of politie werd gereageerd, vond het vervolg van de inbraak plaats. Uit het onderzoek is gebleken dat dit vermoedelijk op de volgende manier gebeurde. De dader die ingesloten was knipte/zaagde de alarmkabels door, kwam uit de meterkast/magazijn ruimte, rende enkele malen door het pand (kennelijk om te onderzoeken of het alarm daadwerkelijk was uitgeschakeld), opende de nooddeur en zorgde dat die van buitenaf te openen was en verliet het pand. Na enkele uren maakten de daders de inbraak af, al dan niet inclusief een (poging tot) kluiskraak. Daarnaast is gebleken dat men tijdens de inbraak kennelijk gebruik maakte van personen die buiten op de uitkijk stonden om de medeverdachten die in het pand met de inbraak bezig waren tijdig te kunnen waarschuwen indien de politie en/of beveiliging ter plaatse zou komen. Voor de communicatie onderling werd daarbij onder andere gebruik gemaakt van portofoons terwijl de mobiele telefoons dan kennelijk waren uitgeschakeld.
Beeldherkenning
In het onderzoek 09Doega11 bevinden zich in de meeste deelonderzoeken processen-verbaal van herkenning van een of meer verdachten die werden herkend van (foto’s van) camerabeelden gemaakt op de plaats delict. In de ‘Aanvulling op het Einddossier’ zijn processen-verbaal van bevindingen opgenomen met daarin een nadere toelichting door de betreffende verbalisanten op de totstandkoming van de herkenningen. Over de herkenningen en de omstandigheden waaronder de herkenningen tot stand zijn gekomen en de wijze waarop processen-verbaal zijn opgemaakt is bij de rechter-commissaris voorts de teamleider van het onderzoek 09Doega11, [getuige 1], als getuige gehoord.
De raadsman heeft de betrouwbaarheid van de gedane herkenningen gemotiveerd betwist.
De rechtbank overweegt voor wat betreft de betrouwbaarheid van de herkenningen in dit onderzoek als volgt.
De herkenningen betreffen (gezichts)herkenningen van een voor de desbetreffende getuige (in casu: telkens een verbalisant van politie) bekend gezicht. De desbetreffende verbalisanten hebben bij de gedane herkenningen steeds aangegeven dat ze de desbetreffende verdachte uit hoofde van hun werk bij de politie al kenden vóórdat ze de foto’s/bewegende beelden zagen. Ook is aangegeven hoe lang en hoe ze de herkende verdachte kenden.
De rechtbank merkt op dat in het algemeen een bekende herkennen makkelijker is dan een herinnering aan een gezicht verwoorden of een onbekende herkennen. De strenge eisen die aan een (foto)Oslo-confrontatie worden gesteld hoeven dan ook niet in gelijke mate te worden gesteld aan een herkenning van een bekende. Dat neemt echter niet weg dat ook bij herkennen fouten gemaakt kunnen worden en dat zorgvuldig gekeken dient te worden hoe en onder welke omstandigheden een herkenning tot stand is gekomen.
De rechtbank merkt allereerst op dat de waarneming en opslag van informatie in het geheugen in positieve zin wordt beïnvloed door de taak van de waarnemer en datgene wat voor hem/haar interessant is. In casu is die taak telkens de handhaving van de openbare orde en de opsporing, meer in het bijzonder in een of meer specifieke wijk(en) van de stad Utrecht, wijken waar de desbetreffende verdachten woonachtig zijn. In het onderhavige onderzoek worden diverse verdachten bovendien (veelal) door meerdere verbalisanten herkend, zodat deze herkenningen elkaar ook ondersteunen. De herkenningen zijn allemaal gedaan op basis van beelden die aan het dossier zijn toegevoegd.
De rechtbank waardeert het bewijsmiddel ‘proces-verbaal bevindingen, betreffende een beeldherkenning’, voor zover gedaan door een verbalisant die relateert dat hij/zij verdachte ‘kent’ en op beelden herkent, in beginsel dan ook als betrouwbaar. Daar waar door de verdediging een concreet en specifiek verweer ten aanzien van een herkenning is gevoerd zal de rechtbank daar bij het desbetreffende feit nader op in gaan.
Hierna zal de rechtbank, in het kader van hetgeen hierboven is overwogen, de bewijsmiddelen weergeven en nader motiveren waarom zij tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt.
Feit 1: 09Amstel
Op 22 november 2011 deed [aangever 1] namens C1000 aangifte van poging inbraak bij de C1000 aan de [adres] te [woonplaats], gepleegd in de nacht van 16 op 17 november 2011. Hij heeft verklaard dat zijn personeel op 16 november 2011, omstreeks 21.15 uur de winkel verliet en dat het alarm werd geactiveerd en dat alles in goede en onbeschadigde staat achter werd gelaten. Op 17 november 2011 omstreeks 1.10 uur kwam zijn zoon [zoon aangever 1], na een melding van de beveiliging dat er mogelijk een sabotage aan het alarm had plaatsgevonden, in de winkel. Hij zag dat de nooddeur van het kleine magazijn, die alleen van binnenuit is te openen, open stond en dat er in de meterkast meerdere kabels waren vernield van onder meer de Nuon en de telefooncentrale. Ook zag hij dat de tussendeur die toegang biedt tot de winkel, ernstig ontzet en beschadigd was. De deur was nog wel dicht.
Aangever heeft voorts geconstateerd dat de meterkast van binnenuit opengebroken was. Dit kon men zien omdat het slot van binnenuit verbogen was. Aangever verklaart dat het mogelijk is dat een insluiper zich in de meterkast laat zakken. In de meterkast is ruimte voor een slank persoon.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden werkzaam als wijkagent in de wijk Zuilen in Utrecht, stellen op 22 november 2011 een onderzoek in, in de C1000. Aan de hand van wat zij daar aantreffen concluderen zij dat een persoon zich heeft laten insluiten in het kleine magazijn van de winkel, daar vervolgens een aantal kabels heeft vernield die zich in de meterkast bevonden, zich vervolgens heeft bevrijd uit de meterkast en heeft getracht toegang te krijgen tot de winkel, hetgeen niet gelukt is, omdat de tussendeur van het magazijn naar de winkel op slot zat, waarna de insluiper het kleine magazijn via de nooddeur heeft verlaten .
Aangever [aangever 1] heeft aan [verbalisant 1] en [verbalisant 2] camerabeelden ter beschikking gesteld die zijn opgenomen in de winkel op 16 november 2011 tussen 18.00 uur en 21.00 uur.
Op de beelden is te zien dat drie personen (persoon 1, persoon 2 en persoon 3) de winkel binnenlopen om 18.25 uur. Persoon 1 en persoon 3 lopen op een onbewaakt moment het kleine magazijn in. Na ongeveer 40 seconden komen deze beide personen de winkel weer in. Daarna gaat een van de personen weer terug het magazijn in. Na 3 of 4 seconden komt deze persoon weer de winkel binnen vanuit het kleine magazijn. De verbalisanten uiten het vermoeden dat de twee personen bij hun eerste bezoek aan het magazijn een vierde persoon van buiten hebben binnengelaten . Persoon 1 verlaat de winkel om 18.38 uur .
Het was technisch niet mogelijk om de beelden van de C1000 te kopiëren op een externe schijf. Van die beelden zijn echter van het beeldscherm met een i-Phone foto’s gemaakt. Deze foto’s van drie verschillende mannen bevinden zich in het dossier . [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkennen hierop beiden persoon 1 voor 100% als verdachte.
In het dossier 09Amstel bevindt zich een analyse van de telecomgegevens van drie telefoonnummers die door de politie worden toegeschreven aan drie verdachten van de poging inbraak in Amstelveen. Een van deze nummers, te weten het telefoonnummer [telefoonnummer 1], dat vanaf 1 november 2011 tot 7 december 2011 onder de tap heeft gestaan, kan naar het oordeel van de rechtbank worden toegeschreven aan verdachte, om de hierna volgende redenen:
- Op 10 november 2011 werd de gebruiker van dit nummer Adelhak genoemd .
- De stem van de vaste gebruiker van dit nummer wordt door verbalisant [verbalisant 3], die is belast met het afluisteren van getapte telefoonlijnen, herkend als dezelfde stem als van de vaste gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] en van het nummer [telefoonnummer 2] .
- De simkaarthouder behorend bij het nummer [telefoonnummer 3] is op 14 februari 2012 in beslag genomen onder verdachte, tijdens een huiszoeking in zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] .
- Verdachte is op 11 januari 2012 te Zaandijk aangehouden. Bij zijn aanhouding is een mobiele telefoon in beslag genomen, waarvan het IMEI-nummer [IMEI-nummer] was. De simkaart met het nummer eindigend op 4589 is in de periode waarin communicatie met deze aansluiting werd opgenomen steeds in gebruik geweest in een toestel met ditzelfde IMEI-nummer, met uitzondering van het laatste cijfer .
- Verdachte is op 7 februari 2012 te Gramsbergen aangehouden. In de auto waarin hij zat werden twee mobiele telefoons aangetroffen. Een van deze telefoons had het IMEI-nummer [IMEI-nummer]. De simkaart behorend bij de aansluiting met het telefoonnummer eindigend op 2000 was in de periode waarin via deze aansluiting communicatie werd opgenomen steeds in gebruik geweest in een toestel met dit zelfde IMEI-nummer, met uitzondering van het laatste cijfer .
- De aansluitingen met de nummers eindigend op 5488, 5489 en 2000 stralen in de periode dat zij onder de tap stonden het vaakst aan op een zendmast vlak bij de woning van verdachte.
Met betrekking tot het laatste cijfer van het IMEI-nummer, dat niet hetzelfde is, heeft de raadsman ter terechtzitting de vergelijking gemaakt met een lot uit een loterij dat hetzelfde nummer heeft als het winnende lot, met uitzondering van het laatste nummer. Voor zover de raadsman daarmee heeft willen betogen dat aan de bevindingen omtrent het IMEI-nummer geen betekenis kan worden toegekend merkt de rechtbank op dat haar uit algemeen toegankelijke informatiebronnen bekend is dat het laatste -15e - cijfer van een IMEI-nummer een loos cijfer (zonder zelfstandige betekenis) is. Twee IMEI-nummers zijn derhalve identiek als 14 cijfers hetzelfde zijn, ook al verschilt het 15e cijfer.
Uit de hierboven genoemde analyse van de telecomgegevens van het nummer eindigend op 5488, dat aan verdachte kan worden toegeschreven, en van de nummers eindigend op 3714 en op 4505 blijkt het hierna volgende:
De drie nummers stralen op 16 november 2011 in de middag alle drie zendmasten aan in Utrecht. Diezelfde dag omstreeks 18.46/19.02 uur stralen de drie nummers zendmasten aan in Amstelveen. Het nummer eindigend op 3714 blijft in Amstelveen, terwijl de andere twee terug naar Utrecht terug ‘reizen’. Het nummer van verdachte, eindigend op 5488, straalt om 19.29 uur de mastlocatie Computerweg in Utrecht aan maar is vervolgens weer in Amstelveen om 00.31 uur. Op dat tijdstip vindt ook de laatste aanstraling plaats in Amstelveen van het nummer eindigend op 3714. Daarna stralen beide nummers (eindigend op 5488 en 3714) tot respectievelijk 05.54 uur en 05.13 uur geen mast meer aan. Om even voor 06.00 uur (respectievelijk 05.54 uur en 05.52 uur) stralen de nummers eindigend op 5488 en 3714 weer aan in Utrecht.
De drie telefoonnummers waarvan de telecomgegevens zijn geanalyseerd, zijn alledrie afgeluisterd. De drie telefoonnummers worden hierna verder aangeduid als respectievelijk *3714, *4505 en *5488. Uit de taps blijkt dat de drie telefoonnummers onderling contact met elkaar hebben gehad en wel:
- om 14.54 uur tussen *3714 en *4505;
- om 14.54 uur tussen *3714 en *5488;
- om 15.17 uur tussen *3714 en *5405;
- om 15.35 uur en 16.15 uur tussen *3714 en *5488.
Alle telefoons zijn dan in Utrecht. De gesprekken gaan over waar men is en waar af te spreken. *3714 en *5488 spreken over ontmoeting van elkaar bij benzinepomp BP.
Als de telefoonnummers in Amstelveen zijn is er om 18.46 uur contact per sms tussen
*3714 en *4505 en om 19.02 uur en om 19.05 uur tussen *5488 en *3714 . Om 19.04 uur is er telefonisch contact tussen *5488 en *3714 .
De inhoud van deze sms-en is als volgt:
-18.46 uur, *3714 aan *4505: ik ben nu binnen bij die chikie ik ben over haar heen gegaan
ze was dicht
-19.02 uur, *5488 aan *3714: Ewa bij haar thuis
-19.05 uur, *3714 aan *5488: ik moest klimmen deur was dicht zij ze
Als *5488 weer terug in Utrecht is, is er veelvuldig sms contact tussen deze lijn en *3714, die dan in Amstelveen is :
-19.29 uur, *5488 aan *3714: Nix. Aan de hand tog
-19.30 uur, *3714 aan *5488: Nej
-19.30 uur, *5488 aan *3714: ik neem strax contact met je op.
-19.32 uur, *3714 aan *5488: Okej swa
-21.28 uur, *5488 aan *3714: Ewa hoe gaat het
-21.29 uur, *3714 aan *5488: ze zijn er nog
-21.30 uur, *5488 aan *3714: Oke tot strax. Blijf chil
-21.46 uur, *3714 aan *5488: Ze zijn weg
-21.26 uur, *5488 aan *3714: Doe rustig saf
-21.47 uur, *3714 aan *5488: Jahtog
-22.08 uur, *3714 aan *5488: Hoelaat is het
-22.09 uur, *5488 aan *3714: 10over10
-22.09 uur, *3714 aan *5488: Ben je in Utr of
-22.10 uur, *5499 aan *3714: ja utr heb geduld
-22.11 uur, *3714 aan *5488: ik vraag gwn neem ete me en drinken en 2 lose sigareten
-22.12 uur, *5488 aan *3714: Ja hahahahahaha safi
-22.52 uur, *3714 aan *5488: Kk gare zooi hier kramp als kk metit
-22.53 uur, *5488 aan *3714: Komt goed
Om 23.49 uur, om 23.56 uur, om 00.11 uur en om 0.31 uur is er telefonisch contact tussen *3714 en *5488 . Uit deze gesprekken blijkt dat *5488 onderweg is naar *3714 per auto, dat kalm en rustig aan gedaan moet worden. In het laatste gesprek wordt gesproken over het uitzetten van de telefoon en het aanzetten van de ‘wokkie’.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien en ook bezien in samenhang met de modus operandi zoals hierboven beschreven, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan de poging tot inbraak. De rechtbank heeft, gelet op het zich in het dossier bevindende fotomateriaal, dat alleszins duidelijk is, geen reden om te twijfelen aan de herkenning van verdachte door twee verbalisanten. Die herkenning wordt bovendien ondersteund door de telecomgegevens. Die telecomgegevens in samenhang met de herkenning maken dat vaststaat dat verdachte op de plaats delict is ten tijde van de vermoedelijke insluiting alsook op het moment dat de telefoons uit gaan en de walkie talkies worden aangezet. Verdachte heeft veelvuldig contact met het telefoonnummer dat in Amstelveen is gebleven, welk nummer naar het oordeel van de rechtbank toebehoort aan degene die zich heeft laten insluiten. De inhoud van die contacten past in de modus operandi, de aangifte en de bevindingen van de politie ter plaatse. Verdachte heeft geen enkele verklaring af willen leggen en zich beroepen op zijn zwijgrecht. Een andere duiding van het bewijsmateriaal dan de duiding die de rechtbank daaraan heeft gegeven is daarmee niet gesteld laat staan aannemelijk geworden.
Feit 2: 09Hoofddorp
Op 27 november 2011 deed [aangever 2] namens Dirk van den Broek aangifte van inbraak in de winkel Dirk van den Broek aan de Markenburg 97 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. Aangever heeft verklaard dat op 26 november 2011 omstreeks 20.45 uur alles in en aan het pand intact en afgesloten was. Het alarm werd geactiveerd en op
27 november 2011 omstreeks 07.15 uur werd ontdekt dat er was ingebroken. Aangever kwam in de winkel en zag een grote ravage. Aan de buitenzijde van het pand was geen braakschade. Aangever vertelt vervolgens wat hij op de veilig gestelde videobeelden heeft gezien. Dit komt overeen met de hieronder vermelde beschrijving van die beelden.
Op zondag 27 november 2011 omstreeks 00.13 uur is een melding binnengekomen van storing in het alarm. Op dat moment is op de videobeelden te zien dat de man die zich had laten insluiten in de meterkast, de meterkast uitkomt. Te zien is dat hij met een soort portofoon door de winkel loopt. Aangever zag dat er in de meterkast een kabel van een telefooncentrale die alarmmeldingen doorgeeft was doorgeknipt. Aangever zag ook dat sirenes van de muur en het plafond waren afgeslagen. Aangever heeft geconstateerd dat alle sigaretten, scheermesjes en batterijen waren weggenomen uit een afgesloten kast, mogelijk geopend met een sleutel. Hij zag dat de deur naar het kaskantoor opengebroken was. Dit is ook op videobeelden te zien. In het kaskantoor was een kast opengebroken, waarin de sleutels lagen van de sigarettenautomaat. Ook is geprobeerd met een sleutel de grote kluis te openen. Er is een camera vernield in het kaskantoor, de kast waar de recorders staan is opengebroken en een computerkast, versterker, terminal en twee routers zijn weggenomen. Een bijlage met de weggenomen goederen is opgenomen in het dossier, ondermeer inhoudende een geldbedrag van 9.298 euro.
Na de inbraakmelding gaan verbalisanten camerabeelden van de supermarkt Dirk van den Broek uitkijken. Op camerabeelden is te zien, zo beschrijven zij, dat op 26 november 2011 om 19.33 uur persoon 1 en persoon 2 samen met persoon 5, via de achteringang het magazijn van de supermarkt betreden. Op de beelden is te zien dat persoon 1 zich laat insluiten in de meterkast en dat persoon 2 samen met persoon 5 de meterkast kennelijk op slot doet en dat beide personen via de achteringang van het magazijn weer vertrekken.
Uit de aangifte en onderzoek op de plaats delict is gebleken dat in de supermarkt een meterkast is en dat deze meterkast van buitenaf is af te sluiten met een schuif aan de bovenzijde.
Voorts is op de beelden te zien dat persoon 2 en persoon 5 de achteringang van het magazijn betreden en dat persoon 2 een breekijzer onder zijn jas heeft. Te zien is dat persoon 2 en persoon 5 in het magazijn kennelijk worden betrapt door een personeelslid van de supermarkt en dan, na even met het personeelslid gepraat te hebben, vervolgens om 19.41 uur de achteringang van het magazijn verlaten.
Vervolgens is op camerabeelden te zien dat op 27 november 2011 om 00.13 uur een man (persoon 1) de meterkast uitkomt en het magazijn in loopt. Om 2.01 uur opent hij een deur van de achteringang van het magazijn. Te zien is dat om 4.15 uur drie personen in de richting van de achteringang van het magazijn lopen. Zij trekken onderweg daar naar toe handschoenen aan en zetten bivakmutsen op. Tenslotte is op de beelden te zien dat vanaf de achteringang van het magazijn vier personen met een aantal zakken met vermoedelijk daarin de buit weglopen richting de openbare weg.
Verbalisant [verbalisant 4] herkent de persoon aangeduid als dader 5 voor 100% als zijnde verdachte. [verbalisant 4] verklaart dat hij verdachte ambtshalve al vanaf 2006 kent en ook goed kent, omdat hij hem meerdere malen heeft staande- en aangehouden en omdat verdachte in een buurthuis komt, dat is gelegen in de wijk waar verbalisant wijkagent is. Verdachte is ook door andere verbalisanten ([verbalisant 1] “ik heb hem meerdere keren gesproken op straat” en [verbalisant 2] ) herkend op het beeldmateriaal.
De rechtbank heeft de beelden zelf bekeken, en is van oordeel dat de beelden voldoende helder en duidelijk zijn om als basis te dienen voor een herkenning door daarvoor getrainde personen. Wat betreft het feit dat een van de verbalisanten de verdachte wel kent maar niet herkent, doet dit niets af aan de gedane herkenningen, aangezien de verbalisanten alleen een proces-verbaal van herkenning opmaken als zij 100% zeker zijn van een herkenning. De rechtbank acht deze herkenningen derhalve betrouwbaar, mede gelet op de samenhang met de andere bewijsmiddelen.
Zo blijkt tevens dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] (verder te noemen *5489) betrokken is bij de inbraak in de Dirk van den Broek te Hoofddorp.
De rechtbank heeft hierboven vastgesteld, onder het kopje 09Amstel op pagina 6 van dit vonnis, dat gedurende de onderzoeksperiode 09Doega verdachte de gebruiker van het nummer *5489 was.
Verdachte belt op 26 november 2011 om 19.42 uur met de gebruiker van imei-nummer eindigend op 4060 (hierna: *4060). Verdachte vertelt dan tegen de gebruiker van *4060: “Achter de ingang. Er was iemand die ons daar heeft betrapt”. Dit gesprek wordt gevoerd, zo blijkt uit de beelden, één minuut nadat verdachte inderdaad met een ander in het magazijn wordt betrapt. Vervolgens zijn er meerdere contacten tussen verdachte en de gebruiker van *4060:
-19.48 uur, sms naar *4060: hey, zorg je dat je laag blijft.
-19.53 uur: telefoon naar *4060: “Als ie dicht zit dan heb je een probleem dan krijg je hem niet open. Hou je mond blijf plat. Ik ben hier en ga niet weg.”
-22.07 uur: telefoon naar *4060: “straks, twaalf uur. Jullie zeggen ‘twaalf’ is de beste. Ik doe alles zelf, mijn werk. Ik bel je over 10 minuten.” Waarop de gebruiker van *4060 tegen verdachte zegt: “Nee, dat lukt niet, ik ben in standbeeld, je weet zelf, ik heb kramp, het is hier klote, echt klote. Ik ben 2 uur in standbeeld.
De rechtbank concludeert uit bovenstaande gesprekken dat verdachte in de supermarkt was met dader 1, dat dader 1 zich heeft ingesloten in de supermarkt en dat verdachte daarvan op de hoogte was. Vervolgens blijkt uit het dossier dat de telefoon van verdachte op 26 november 2011 van 19.42 uur tot 22.43 uur een mast in Hoofddorp aanstraalt. Daarna straalt het toestel pas weer aan op 27 november 2011 om 01.08 uur in Utrecht.
Verdachte heeft bij de politieverhoren en tijdens de terechtzitting van 21 september 2012 de gelegenheid gehad om uitleg te geven op vragen over de bovengenoemde bevindingen en verbanden die op zijn betrokkenheid wijzen, maar hij heeft ervoor gekozen om zich te beroepen op zijn zwijgrecht. De blote ontkenning van verdachte dat hij niet in Hoofddorp is geweest en niet betrokken is geweest bij de inbraak, kan echter naar het oordeel van de rechtbank niet volstaan om de bevindingen en de gevolgtrekkingen te weerleggen.
Concluderend oordeelt de rechtbank dan ook als volgt.
Verdachte, die in Utrecht woonachtig is, is op 26 november 2011 betrokken geweest bij de insluiting in de Dirk van den Broek te Hoofddorp en zijn telefoon is in de nachtelijke uren van 27 november 2012, ten tijde van het voltooien van de inbraak, in de buurt van de plaats delict in Hoofddorp geweest. Daarnaast heeft hij met de dader die zich heeft ingesloten in de winkel telefonisch contact gehad en gezegd dat hij (verdachte) er aan zou komen. Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan het medeplegen van de inbraak in Hoofddorp.
Feit 3: 09Hoogvliet
Op 16 december 2011 deed [aangever 3], namens Kruidvat, aangifte van inbraak in het Kruidvat, gelegen aan de Binnenban 20 28 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam.
Zij heeft verklaard dat zij op 14 december 2011 de winkel omstreeks 17.45 uur heeft afgesloten.
Op 15 december 2011 kwam zij omstreeks 05.55 uur bij de winkel om deze te openen. Zij zag dat het licht in de winkel aan was en toen zij de deur opende hoorde zij het alarm niet ‘tikken’. Ze zag dat de alarmbel op de grond lag, terwijl deze normaal aan het plafond aan de voorzijde van de winkel zit. Deze was kennelijk van het plafond geslagen. Ze zag dat de deur tussen het magazijn en de winkel open stond. Zij liep om het pand heen en zag dat de magazijndeur aan de achterzijde van het pand helemaal open stond. Hierop heeft zij de politie gebeld. Zij zag dat de twee kliko’s wegwaren en dat de inhoud ervan op straat lag. Binnen zag zij dat de daders vermoedelijk binnen waren gekomen via de kelder. De kelder zit onder het magazijn. Het viel aangeefster op dat er een steen was verwijderd, vermoedelijk om vanaf de gang met boxen zicht te krijgen in het magazijn. In het magazijn staat een stalen kooi met sigaretten en dure toiletartikelen. Aangeefster zag dat deze kooi was opengebroken en dat er veel goederen waren verdwenen. Verder zag aangeefster dat men geprobeerd had twee kluizen open te slijpen. Enkel de stalen wand was opengeslepen. Aangeefster zag dat in de winkel onder andere parfum, sigaretten en scheermesjes weggenomen waren en dat er een flinke ravage was. De totale waarde van de gestolen goederen is € 20.992,35.
Uit onderzoek aan het alarmsysteem bleek dat de blauwe telefoonkabel van KPN welke het Kruidvat van het alarm voorziet, was doorgeknipt.
Het onderzoek 09Doega11, zoals hierboven omschreven, was al in volle gang ten tijde van de inbraak in het Kruidvat te Hoogvliet in de nacht van 14 op 15 december 2011. De modus operandi is bekend bij het onderzoeksteam.
Er worden telefoons getapt en op 14 december 2011 vindt er een gesprek plaats tussen de gebruiker van nummer [telefoonnummer 5] (verder te noemen: *7768) en de gebruiker van nummer [telefoonnummer 7] (verder te noemen: *0778). De gebruiker van *0778 zegt dat hij iets ‘kankerbelangrijk’ en ‘kankermooi’ heeft. De gebruiker van *7768 vraagt of het iets ‘van boven’ is, waarop *0778 zegt dat het ‘van binnenuit is en dat het bij ‘rotje’ is, ‘ongeveer 40 kilometer’.
Het in het kader van het onderzoek getapte telefoonnummer [telefoonnummer 6] (verder te noemen: *0017) straalt op 14 december 2011 vanaf 22.42 uur aan op een mastlocatie te Hoogvliet. Nummer *0017 straalt tot 15 december 08.03 uur in Hoogvliet aan, waarna het nummer zich verplaatst naar Utrecht.
Naar aanleiding van deze gegevens is er onderzoek gedaan naar bedrijfsinbraken te Hoogvliet en is gebleken dat in het Kruidvat te Hoogvliet in de nacht van 14 op 15 december 2011 is ingebroken.
Uit nader onderzoek is gebleken dat het nummer van verdachte, *5489, zich tezamen met het nummer *0017 verplaatst in de richting van Hoogvliet, alwaar het toestel op 14 december 2011 te 22.18 uur die dag voor het eerst in Hoogvliet aanstraalt. Vervolgens gaat (de telefoon van) verdachte op 15 december 2011 te 8.32 uur, wederom tegelijk met de gebruiker van *0017, vanuit Hoogvliet weer naar Utrecht.
Een ander in dit onderzoek getapt nummer, te weten [telefoonnummer 5] (verder te noemen: *7768), straalt van 14 december 2011 om 20.34 uur tot 15 december 2011 06.02 uur geen mast aan, maar om 06.02 uur straalt dit nummer een mast aan op een locatie in Hoogvliet.
Uit diverse tapgesprekken welke plaatsvonden vanaf 11 december 2011 tot en met 14 december 2011 blijkt dat de gebruiker van *0017 contact opneemt met verdachte en bespreekt dat hij gebeld is over morgen. Hierbij wordt gezegd dat zondag te opvallend is. Op 13 december 2011 belt *0017 naar *7768 en zegt dat ze morgen gaan naar de plek waar ze eerst maandag heen zouden gaan. Op 14 december 2011 wordt er in de loop van de ochtend en het begin van de middag gebeld tussen verdachte, *0017 en *7768. In deze gesprekken gaat het over vervoer regelen. Tot ongeveer 21.00 uur vinden er gesprekken plaats waarin door de gebruikers van deze nummers afspraken worden gemaakt om elkaar te treffen. Daarna verplaatsen hun telefoons zich blijkens de aangestraalde masten in de richting van Hoogvliet.
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en de gebruikers van *0017 en *7768 naar Hoogvliet zijn gegaan en zich op 14 december 2011 van 22.18 uur tot 15 december 2011 07.54 uur hebben opgehouden in Hoogvliet, kennelijk zeer dicht bij de mast die het dichtste bij de desbetreffende Kruidvatlocatie staat.
Op 15 december 2011 om 10.00 uur stralen de drie genoemde telefoonnummers weer een mast in Utrecht aan. Om 10.54 uur vindt er vervolgens een gesprek plaats tussen verdachte en *7768. Verdachte geeft daarin de ander opdrachten om spulletjes in de tas te doen. De ander zegt dat hij politie zag en een stukje is gaan lopen en de spullen niet in de tas heeft kunnen doen.
De rechtbank stelt op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen vast dat drie personen, waaronder verdachte, telefonisch contact hebben gehad met elkaar vóór de inbraak en dat zij tijdens en na de inbraak in de buurt van de Kruidvat zijn geweest gedurende tijdstippen waarop de winkel voor het publiek gesloten is. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte tezamen met anderen de diefstal met braak heeft gepleegd, temeer nu verdachte geen uitleg heeft willen geven die een ander licht op de zaak zou kunnen werpen.
Feit 4: Criminele organisatie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 4 heeft begaan en heeft hierbij gelet op het volgende.
Naar vaste rechtspraak is een criminele organisatie een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, welke tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Samenwerkingsverband en structuur
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de misdrijven die binnen het onderzoek 09Doega11 zijn onderzocht, gepleegd door een groep van kennelijk goed op elkaar ingespeelde personen die in wisselende samenstellingen deelnemen aan het plegen van die misdrijven. Aldus is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een samenwerkingsverband.
De rechtbank verwijst hiervoor allereerst naar hetgeen hierboven onder het kopje “modus operandi” is opgemerkt. Uit de modus operandi blijkt immers dat de inbraken en de pogingen daartoe telkens in nauwe samenwerking tussen de verschillende daarbij betrokken deelnemers worden voorbereid en uitgevoerd. Enkele van deze deelnemers zijn betrokken bij een groot aantal van de door het samenwerkingsverband gepleegde misdrijven en vormen aldus de harde kern. Daarnaast zijn er deelnemers die bij één of enkele misdrijven, gepleegd door dit samenwerkingsverband, betrokken zijn. Gezien het feit dat bij meerdere van deze misdrijven een of meer dezelfde deelnemers betrokken zijn, kan gesteld worden dat het samenwerkingsverband een zekere structuur heeft. Uit het onderzoek blijkt ook dat indien deelnemers aan de uitvoering van een (poging) inbraak zijn verhinderd (09Doetje), er een beroep op anderen gedaan kan worden die de taken dan overnemen.
Zekere duurzaamheid.
Blijkens de respectieve zaaksdossiers dateert het eerste in bedoelde samenwerkingsverband gepleegde feit van medio augustus 2011, en het laatste van begin februari 2012. Het samenwerkingsverband is derhalve ongeveer een half jaar actief geweest, waarmee naar het oordeel van de rechtbank eveneens is voldaan aan het vereiste dat sprake is van een zekere duurzaamheid.
Oogmerk
Dat het oogmerk van het samenwerkingsverband het plegen van diefstallen door middel van braak/verbreking/insluiping is behoeft geen betoog, nu aan dat oogmerk blijkens de respectieve zaaksdossiers veelvuldig uitvoering is gegeven. Voor wat betreft het verwijt dat er tevens sprake was van het oogmerk tot het plegen van het misdrijf van witwassen, merkt de rechtbank het volgende op. Bij meerdere voltooide inbraken is (een aanzienlijke) buit gemaakt. Bij geen van de in het onderzoek 09Doega11 betrokken verdachten is echter enige traceerbare buit aangetroffen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het niet anders kan dan dat de door (de leden van) het samenwerkingsverband gemaakte buit door (een of meerderen van) hen is witgewassen.
Deelname
Volgens bestendige rechtspraak is van deelneming aan een criminele organisatie sprake indien een persoon behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel in de criminele activiteiten daarvan heeft, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het doel van het samenwerkingsverband. Vereist is bovendien dat de deelnemer in zijn algemeenheid weet dat het samenwerkingsverband het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit het feit dat een persoon aantoonbaar betrokken is bij één of meerdere door de organisatie gepleegde misdrijven -die zich kenmerken door een hoge mate van coördinatie en samenwerking bij de uitvoering- voort, dat deze persoon als deelnemer aan de organisatie kan worden aangemerkt. Hij heeft dan immers actief aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie bijgedragen. Uit die actieve bijdrage vloeit eveneens voort dat hij op de hoogte is van het oogmerk van de organisatie, temeer nu ten aanzien van elk van de verdachten die deelneming aan de criminele organisatie wordt verweten de betrokkenheid bij méérdere gepleegde feiten bewezen is verklaard.
Voor verdachte geldt dat de rechtbank ten aanzien van hem wettig en overtuigend bewezen acht dat hij heeft deelgenomen aan drie binnen het criminele samenwerkingsverband gepleegde misdrijven. Derhalve heeft hij samen met anderen deelgenomen aan een criminele organisatie. Gelet op voornoemde data waarbinnen het samenwerkingsverband actief is geweest, komt de rechtbank ten aanzien van verdachte tot een bewezenverklaring van de hem ten laste gelegde periode.
In de verfeitelijking van de ten laste gelegde deelname aan de criminele organisatie staan de namen genoemd van andere deelnemers aan die organisatie. De rechtbank zal die namen in de bewezenverklaring overnemen voor zover de rechtbank thans ten aanzien van die andere deelnemer(s) één of meerdere binnen het verband van de organisatie gepleegde misdrijven bewezen acht. Daartoe verwijst de rechtbank tevens naar het in de zaken van deze verdachte(n) heden gewezen vonnis.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
(deelonderzoek 09 Amstel)
in de periode van 16 november 2011 tot en met 17 november 2011 te Amstelveen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in supermarkt C1000 (gelegen aan de Bankrashof 33) weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [aangever 1] en/of supermarkt C1000, en zich daarbij de toegang tot die supermarkt te verschaffen en dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- zich laten insluiten in (de meterkast van) het magazijn van die supermarkt en
- vervolgens (nadat het personeel de supermarkt had verlaten) (beveiligings/alarm)kabels vernield, en
- vervolgens de deur tussen het magazijn en het winkelgedeelte van die supermarkt vernield, althans geprobeerd open te breken, (door te trachten die deur door middel van een breekvoorwerp te openen waardoor die deur ontzet is geraakt),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
(deelonderzoek 09Hoofddorp)
in de periode van 26 november 2011 tot en met 27 november 2011 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in supermarkt Dirk van den Broek (gelegen aan de Markenburg 97) heeft weggenomen sigaretten en scheermesjes en batterijen en een geldbedrag (ongeveer 9300,- euro) en een versterker en twee routers, toebehorende aan supermarktketen Dirk van den Broek, waarbij verdachte en/of zijn mededaders de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en een valse sleutel (te weten het openbreken van de deur naar het kaskantoor van die supermarkt en braak op een kast in dat kaskantoor en het met een uit dat kaskantoor weggenomen sleutel openen van de automaat met sigaretten);
3.
(deelonderzoek 09Hoogvliet)
in de periode van 14 december 2011 tot en met 15 december 2011 te Hoogvliet, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een Kruidvatwinkel (gevestigd aan de Binnenban 20 28) heeft weggenomen een grote hoeveelheid sigaretten/rookwaar en toiletartikelen en geurartikelen en andere winkelgoederen (met een totale waarde van ongeveer 21.000 euro), toebehorende aan "Kruidvat", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door braak, door:
- de toegangsdeur naar de opslagruimte in de kelder van voornoemde Kruidvatwinkel te verbreken en
- vervolgens de (beveiligings/alarm)kabel door te knippen en
- vervolgens een stalen kooi met daarin sigaretten en dure toiletartikelen open te breken;
4.
in of omstreeks de periode van 15 augustus 2011 tot en met 14 februari 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, die werd gevormd door hem, verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- het plegen van diefstallen door middel van braak/verbreking/insluiping in supermarkten;
- witwassen van (grote) hoeveelheden geld en/of goederen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van feit 1: Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
Ten aanzien van feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of een valse sleutel;
Ten aanzien van feit 3: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van feit 4: Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3,5 (drie en een half) jaar.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt om vrijspraak.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee zeer brutale inbraken in een supermarkt en een winkel, die op geraffineerde en professionele manier zijn uitgevoerd, waarbij veel schade is aangericht en waarbij voor een groot geldbedrag aan artikelen is gestolen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan een brutale poging tot inbraak in een supermarkt. Ook daarbij is schade ontstaan. Verdachte heeft daarmee te kennen gegeven geen enkel respect voor het eigendom van anderen te hebben en zijn eigen materiële wensen boven de belangen van anderen te stellen. Feiten, zoals door verdachte gepleegd, hebben een grote impact op de getroffen eigenaren en het personeel van de getroffen winkels en brengen gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen, uit oogpunt van genoegdoening aan de slachtoffers en de samenleving, alsook uit oogpunt van generale en speciale preventie.
In de persoon van de verdachte heeft de rechtbank, ondanks zijn nog jonge leeftijd, geen reden voor matiging van de straf gevonden. Verdachte is reeds eerder veroordeeld voor een vermogensmisdrijf en een bedreiging en heeft dus een strafblad. Hij liep bovendien nog in een proeftijd. Dit werkt niet in zijn voordeel. Hetzelfde geldt voor het feit dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor hetgeen hij heeft gedaan. Hij heeft een berekenende proceshouding aangenomen.
Verdachte heeft geen werk en geen opleiding en heeft aangegeven niet open te staan voor begeleiding vanuit de reclassering.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf zoals in het dictum van dit vonnis vermeld passend en geboden. Deze straf is in overeenstemming met straffen die in soortgelijke zaken en onder vergelijkbare omstandigheden worden opgelegd en wijkt om die reden af van de eis van de officier van justitie.
7 Het beslag
7.1 De verbeurdverklaring
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen goederen verbeurd zullen worden verklaard. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen goederen terug kunnen naar verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage II genoemde in beslag genomen voorwerpen moeten worden verbeurdverklaard, nu de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en voorbereid met behulp van deze dan wel soortgelijke voorwerpen. De rechtbank merkt daarbij het volgende op. Het is op basis van het dossier niet mogelijk om met betrekking tot elk onder verdachte in beslag genomen voorwerp concreet te bepalen of het dat specifieke voorwerp is geweest met behulp waarvan het bewezen verklaarde feit is begaan of voorbereid. Gelet evenwel op de vergelijkbare aard van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, afgezet tegen de wijze waarop de bewezen verklaarde feiten zijn voorbereid en uitgevoerd -waarbij communicatiemiddelen een belangrijke rol hebben gespeeld-, is de rechtbank van oordeel dat de verbeurdverklaring ten aanzien van alle in beslag genomen voorwerpen heeft te gelden.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf van 16 uren die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 2 mei 2011 ten uitvoer zal worden gelegd en zal worden omgezet in een gevangenisstraf voor de duur van 8 dagen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en komt derhalve niet toe aan de bespreking van een eventuele tenuitvoerlegging.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. Tot omzetting van de werkstraf in een gevangenisstraf zal de rechtbank niet overgaan, nu daarvoor de wettelijke grondslag ontbreekt.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14g, 33, 33a, 45, 140, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van feit 1: Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
Ten aanzien van feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of een valse sleutel;
Ten aanzien van feit 3: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van feit 4: Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 16 (bijlage II);
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de politierechter d.d. 2 mei 2011 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/043858-11 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten 16 uren werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en
mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Groot-Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 oktober 2012.