ECLI:NL:RBUTR:2012:BX9640

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/700590-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbraak in supermarkt met gebruik van professionele werkwijze en criminele jeugdgroep

In de zaak tegen verdachte [verdachte], geboren in 1989, heeft de rechtbank Utrecht op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende een inbraak in de Deen supermarkt te Uithoorn. De inbraak vond plaats in de nacht van 22 op 23 januari 2012, waarbij de daders, waaronder verdachte, gebruik maakten van een gestructureerde modus operandi. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de inbraak heeft gepleegd, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid sigaretten en geld is gestolen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 24 september 2012, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de tenlastelegging als geldig beschouwd en de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verkregen door middel van braak en inklimming.

De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op verschillende elementen, waaronder afgeluisterde telefoongesprekken, camerabeelden en getuigenverklaringen van verbalisanten die verdachte hebben herkend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte betrokken was bij de inbraak, gezien zijn contact met mededaders en zijn herkenning op camerabeelden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van één jaar geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partij, Deen Supermarkt B.V., en moet hij een schadevergoeding van € 14.448,90 betalen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, aangezien de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, waarbij de rechters de ernst van de gepleegde feiten en de rol van de verdachte in de criminele groep hebben meegewogen in hun beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/700590-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren [1989] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd uit anderen hoofde te PI Zuid-Oost, HvB locatie Roermond te Roermond
raadsman mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 24 september 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Daarna is het onderzoek ter terechtzitting gesloten op 25 september 2012, waarbij de uitspraakdatum is bepaald op 9 oktober 2012.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 22 januari 2012 tot en met 23 januari 2012 met anderen in de Deen supermarkt te Uithoorn heeft ingebroken.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De officier van justitie heeft daartoe, kort samengevat, gewezen op:
- de gevolgde modus operandi in deze zaak en in de andere zaken in het onderzoek Doega,
- de gedane herkenningen, die door verbalisanten die verdachte reeds kenden zijn gedaan en die zij betrouwbaar acht,
- het vastgestelde telefoongebruik door verdachte en medeverdachten,
- de gemaakte tijdlijn naar aanleiding van telecomanalyse en bewakingsbeelden,
- de in dit onderzoek relevante getapte telefoongesprekken en
- de processen-verbaal van stemherkenning betreffende de medeverdachten.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de in zijn pleitnotitie genoemde verweren. In dat verband heeft de verdediging met name aangevoerd dat de processen-verbaal van herkenning, gelet op de redactie en de inhoud daarvan, onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te kunnen dienen. Bovendien is er onduidelijkheid over het tijdstip en de wijze van verstrekking van het tot herkenning dienende beeldmateriaal. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de getapte gesprekken om diverse redenen niet redengevend kunnen zijn voor het bewijs.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het volgende.
De vindplaatsvermeldingen van de onderstaande bewijsmiddelen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van een (zaaks)dossier, zoals bijvoorbeeld ‘p. 1 van Einddossier, Algemeen, map 1’ of ‘p. 1 van 09Delftplus’ (oftewel pagina 1 van het dossier 09Delftplus (zaak 1) met dossiernummer PL0910-2012087226), tenzij anders is vermeld. De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Voor zover er sprake is van het bestaan van beeldmateriaal in de vorm van camerabeelden, zijn deze beelden ook door de rechtbank bekeken.
Onderzoek 09Doega11
Op 30 oktober 2011 werd onder leiding van een officier van justitie van het arrondissementsparket Utrecht een onderzoek gestart onder de naam 09Boni11, naar aanleiding van een aangifte waaruit bleek dat men kennelijk voorbereidingshandelingen trof voor een overval op supermarkt Boni, gevestigd in Utrecht. In het kader van dit onderzoek werden op vordering van een officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris van het arrondissement Utrecht, diverse telefoons getapt. Gedurende het onderzoek bleek uit de afgeluisterde gesprekken in combinatie met de paallocaties en het door het team ingestelde onderzoek, dat in dat onderzoek in beeld gekomen personen zich kennelijk tevens bezig hielden met het plegen van insluipingen en (dak)inbraken in onder andere supermarkten. Daarnaast bleek dat de verdachten die in onderzoek 09Boni11 naar voren kwamen, deel uit maakten van een criminele jeugdgroep uit de stad Utrecht waarnaar op 27 september 2011 een onderzoek was gestart onder de naam 09Doega11. Derhalve werd besloten het onderzoek naar deze insluipingen en (dak)inbraken voort te zetten onder de naam 09Doega11.
Modus Operandi
Door het onderzoeksteam 09Doega11 zijn meer dan 20 feiten, gepleegd op locaties verspreid door heel Nederland, in behandeling genomen. Uit het onderzoek naar deze zaken kwam naar voren dat de daders een min of meer vaste werkwijze hanteerden om een inbraak c.q. kluiskraak te plegen. Deze vaste werkwijze, de modus operandi, kenmerkte zich onder meer door een voorverkenning, de insluiting van een mededader, en door de verdere uitvoering van de inbraak.
Voorverkenning:
Uit de afgeluisterde gesprekken, in combinatie met de gegevens voortkomend uit de historische printgegevens en in combinatie met de beschikbaar gestelde beelden van de diverse supermarkten, bleek dat een inbraak over het algemeen voorafgegaan werd door één of meerdere voorverkenningen.
Een voorverkenning werd over het algemeen uitgevoerd door twee tot vier personen. Een voorverkenning was kennelijk bedoeld om te onderzoeken of het betreffende pand geschikt was voor een inbraak c.q. insluiping. Uit de incidenten die door het onderzoeksteam werden onderzocht bleek dat de verdachten bij deze voorverkenning met name op zoek waren naar het magazijn, kennelijk om vast te kunnen stellen waar de alarmkabels van het alarm zich bevonden. Dit gezien het feit dat bij iedere (geslaagde) inbraak de alarmkabels waren gesaboteerd. Daarnaast bleek uit onderzoek van een bij een verdachte in beslag genomen computer dat op de site Google naar diverse supermarkten door heel Nederland was gezocht.
Insluiting:
Nadat een voorverkenning was gedaan vond over het algemeen een insluiting plaats. Eén van de personen liet zich insluiten in de meterkast of magazijnruimte van het betreffende pand. Vervolgens werd door deze persoon gewacht tot de winkel was gesloten en al het personeel van de betreffende winkel het pand had verlaten. Daarna, al dan niet op (telefonische) aanwijzingen van een ander, knipte of zaagde deze persoon de alarmkabels door, kennelijk om te voorkomen dat er een alarm af zou gaan. Gedurende de tijd dat de persoon ingesloten was in het betreffende pand terwijl het personeel daar nog aanwezig was, werd het pand van buitenaf door één of meerdere personen vermoedelijk in de gaten gehouden. Dit is onder meer af te leiden uit diverse telefooncontacten met de ingesloten persoon.
Tevens bleek dat de mededaders veelal op afstand wachtten totdat duidelijk was dat het alarm onklaar was en er kennelijk geen gevaar voor betrapping meer was. Uit de geslaagde inbraken/kluiskraken werd duidelijk dat de ingesloten persoon het pand na het doorknippen van de alarmkabels verliet. Enkele uren later werd de inbraak/kluiskraak dan afgemaakt, waarbij gebruik werd gemaakt van professioneel gereedschap.
Inbraak:
Nadat het alarm was uitgeschakeld en hierop niet door de beveiliging en/of politie werd gereageerd, vond het vervolg van de inbraak plaats. Uit het onderzoek is gebleken dat dit vermoedelijk op de volgende manier gebeurde. De dader die ingesloten was knipte/zaagde de alarmkabels door, kwam uit de meterkast/magazijn ruimte, rende enkele malen door het pand (kennelijk om te onderzoeken of het alarm daadwerkelijk was uitgeschakeld), opende de nooddeur en zorgde dat die van buitenaf te openen was en verliet het pand. Na enkele uren maakten de daders de inbraak af, al dan niet inclusief een (poging tot) kluiskraak. Daarnaast is gebleken dat men tijdens de inbraak kennelijk gebruik maakte van personen die buiten op de uitkijk stonden om de medeverdachten die in het pand met de inbraak bezig waren tijdig te kunnen waarschuwen indien de politie en/of beveiliging ter plaatse zou komen. Voor de communicatie onderling werd daarbij onder andere gebruik gemaakt van portofoons terwijl de mobiele telefoons dan kennelijk waren uitgeschakeld.
Beeldherkenning
In het onderzoek 09Doega11 bevinden zich in de meeste deelonderzoeken processen-verbaal van herkenning van een of meer verdachten die werden herkend van (foto’s van) camerabeelden gemaakt op de plaats delict. In de ‘Aanvulling op het Einddossier’ zijn processen-verbaal van bevindingen opgenomen met daarin een nadere toelichting door de betreffende verbalisanten op de totstandkoming van de herkenningen. Over de herkenningen en de omstandigheden waaronder de herkenningen tot stand zijn gekomen en de wijze waarop processen-verbaal zijn opgemaakt is bij de rechter-commissaris voorts de teamleider van het onderzoek 09Doega11, [getuige 1], als getuige gehoord.
De raadsman heeft de betrouwbaarheid van de gedane herkenningen gemotiveerd betwist.
De rechtbank overweegt voor wat betreft de betrouwbaarheid van de herkenningen in dit onderzoek als volgt.
De herkenningen betreffen (gezichts)herkenningen van een voor de desbetreffende getuige (in casu: telkens een verbalisant van politie) bekend gezicht. De desbetreffende verbalisanten hebben bij de gedane herkenningen steeds aangegeven dat ze de desbetreffende verdachte uit hoofde van hun werk bij de politie al kenden vóórdat ze de foto’s/bewegende beelden zagen. Ook is aangegeven hoe lang en hoe ze de herkende verdachte kenden.
De rechtbank merkt op dat in het algemeen een bekende herkennen makkelijker is dan een herinnering aan een gezicht verwoorden of een onbekende herkennen. De strenge eisen die aan een (foto)Oslo-confrontatie worden gesteld hoeven dan ook niet in gelijke mate te worden gesteld aan een herkenning van een bekende. Dat neemt echter niet weg dat ook bij herkennen fouten gemaakt kunnen worden en dat zorgvuldig gekeken dient te worden hoe en onder welke omstandigheden een herkenning tot stand is gekomen.
De rechtbank merkt allereerst op dat de waarneming en opslag van informatie in het geheugen in positieve zin wordt beïnvloed door de taak van de waarnemer en datgene wat voor hem/haar interessant is. In casu is die taak telkens de handhaving van de openbare orde en de opsporing, meer in het bijzonder in een of meer specifieke wijk(en) van de stad Utrecht, wijken waar de desbetreffende verdachten woonachtig zijn. In het onderhavige onderzoek worden diverse verdachten bovendien (veelal) door meerdere verbalisanten herkend, zodat deze herkenningen elkaar ook ondersteunen. De herkenningen zijn allemaal gedaan op basis van beelden die aan het dossier zijn toegevoegd.
De rechtbank waardeert het bewijsmiddel ‘proces-verbaal bevindingen, betreffende een beeldherkenning’, voor zover gedaan door een verbalisant die relateert dat hij/zij verdachte ‘kent’ en op beelden herkent, in beginsel dan ook als betrouwbaar. Daar waar door de verdediging een concreet en specifiek verweer ten aanzien van een herkenning is gevoerd zal de rechtbank daar bij het desbetreffende feit nader op in gaan.
Hierna zal de rechtbank, in het kader van hetgeen hierboven is overwogen, de bewijsmiddelen weergeven en nader motiveren waarom zij tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde komt.
09Uithoorn
Ter vaststelling van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (telefoonnummer verder aangeduid als: *6489) heeft verbalisant [verbalisant 1] een aantal tapgesprekken beluisterd waarbij gebruik werd gemaakt van het nummer *6489. Onder andere heeft hij geluisterd naar een gesprek van 24 januari 2012 om 18.29 uur, waarbij er met nummer *6489 gebeld werd naar nummer [telefoonnummer 2] (telefoonnummer verder aangeduid als: *0017). In dit gesprek hoorde verbalisant [verbalisant 1] dat de gebruiker van *6489 zei: “Ik wil wel auto huren maar ik heb geen rijbewijs, die ligt in Nieuwerkerk aan den IJssel bij zo’n politiebureau, ik ben hem kwijt geraakt weet je.”
Hierop heeft [verbalisant 1] onderzoek gedaan of er op 24 januari 2012 een rijbewijs lag op het politiebureau te Nieuwerkerk aan den IJssel. Uit dit onderzoek bleek dat op
18 januari 2012 verbalisanten te Nieuwerkerk aan den IJssel een rijbewijs overhandigd kregen van iemand die dit tijdens het uitlaten van haar hond had gevonden. De verbalisanten hebben hierop op 18 januari 2012 contact gezocht met de houder van het rijbewijs, te weten: [verdachte], geboren op [1989] te [geboorteplaats]. Ter terechtzitting van 24 september 2012, heeft verdachte bevestigd dat zijn rijbewijs (nog steeds) op het politiebureau te Nieuwerkerk aan den IJssel ligt .
Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 1] alle telefoongesprekken beluisterd van het nummer *6489. Dit nummer is niet getapt, maar er is met dit nummer in totaal 89 keer contact geweest met telefoonnummers die wel getapt werden in het onderzoek 09Doega11.
Tijdens de gesprekken, met uitzondering van één gesprek, hoorde de verbalisant dat steeds dezelfde stem gebruik maakte van nummer *6489. Ook hoorde hij dat een aantal gespreksonderwerpen over meerdere telefoongesprekken werd voorgezet. Uit beide bevindingen kan worden opgemaakt dat steeds dezelfde vaste gebruiker over *6489 te horen is. [verbalisant 1] hoorde dat bedoelde vaste gebruiker in voornoemd gesprek vertelde dat zijn rijbewijs op het politiebureau in Nieuwerkerk aan den IJssel lag.
Ook verbalisant [verbalisant 2] heeft een proces-verbaal van stemherkenning opgemaakt, waarin zij verklaart dat de stem van de gebruiker van het nummer *6489 overeenkomt met de stem van de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3]. Dit nummer bleek volgens CIOT bevraging in gebruik te zijn bij [verdachte].
De gebruiker van voornoemde nummers had een opvallend lage stem. Op 21 januari 2012 te 23.25 uur werd met het nummer [telefoonnummer 3] voor het laatst gebeld. Op 22 januari 2012 te 17.52 uur werd er kennelijk door deze gebruiker een nieuw telefoonnummer in gebruik genomen, namelijk het telefoonnummer *6489.
[verbalisant 2] heeft daarna nogmaals de getapte gesprekken met nummer [telefoonnummer 3] en *6489 uitgeluisterd en heeft vastgesteld dat de gebruiker van deze nummers dezelfde persoon is, waarbij zij de stem herkent aan de lage stem die hol en schor klinkt. Ook komt de wijze waarop de woorden uitgesproken worden op beide nummers overeen.
De rechtbank concludeert uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat verdachte [verdachte] de vaste gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dat de hierna te noemen telefonische contacten via dat nummer dan ook met en door hem zijn gevoerd.
De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] (verder aangeduid als: *9015) stuurt op 22 januari 2012 om 19.37 uur een sms bericht naar de gebruiker van telefoonnummer *0017 met onder meer de tekst: “uithoorn deen.”
Op 22 januari 2012 om 20.04 uur belt [verdachte] met de gebruiker van het telefoonnummer *9015. [verdachte] zegt: “met lange, kom je naar buiten.” Hierop wordt buiten afgesproken. De telefoonnummers *0017, *9015 en *6489 (van verdachte) stralen dan in Utrecht aan.
Vanaf 22 januari 2012 na 21.44 uur tot 23 januari 2012 te 8.53 uur straalt het nummer *9015 geen telefoonpaal meer aan. Bijzonder is dat het nummer van verdachte [verdachte] vanaf 22 januari 2012 na 22.23 uur tot 23 januari 2012 om 7.17 uur evenmin een telefoonpaal aanstraalt. Ook nummer *0017 straalt op 22 januari 2012 vanaf 22.23 uur tot 23 januari 2012 om 6.43 uur geen telefoonpaal meer aan.
In die tijd –dat genoemde telefoons geen paal aanstralen- vindt er een inbraak plaats, zo blijkt uit de aangifte van [aangever 1].
Op 24 januari 2012 doet [aangever 1], namens Deen Supermarkt, aangifte van inbraak in de supermarkt Deen, gelegen aan het Legmeerplein 18 te Uithoorn.
Aangever heeft verklaard dat er in de nacht van 22 januari 2012 op 23 januari 2012 is ingebroken. Uit hetgeen hij aantreft en uit de door hem bekeken beelden van beveiligingscamera’s concludeert aangever dat de daders zich de toegang hebben verschaft door middel van het maken van gaten in het dak van de supermarkt. Het eerste gat is wat klein. Daarnaast is een groot gat gemaakt van ongeveer 70x70 centimeter. Aangever vermoedt dat dit is gebruikt voor het naar binnen gaan in de supermarkt. Nadat de daders zich in de supermarkt lieten zakken zijn ze uitgekomen op de meterkast. Ze hebben het dak van de meterkast verwijderd en hierop hebben zij de kabels van de KPN lijn doorgeknipt, aldus aangever. Deze kabels worden gebruikt voor de alarminstallatie die is aangesloten op de winkel. Aangever stelt verder vast dat de zijdeur van het magazijn is opengebroken. Ook is de sigarettenkast opengebroken en daaruit zijn diverse sloffen sigaretten weggenomen ter waarde van in totaal 5.355,10 euro. Hierna zijn de daders naar het kaskantoor gegaan en hebben hiervan de deur opengebroken. In het kaskantoor stond een kluis en de daders hebben de zijkant van de kluis met een slijptol open geslepen. De eerste laag van de kluis is van metaal. De tweede laag is van beton. De tweede laag hebben de daders opengemaakt door middel van een drilboor. Aangever heeft de drilboor later gevonden en afgegeven aan de politie. De derde laag van de kluis is eveneens van metaal en die hebben de daders open geslepen. In de kluis stonden lades van de kassa’s en er lagen plastic zakjes in met de inhoud van de cashbox. In totaal is er uit de kluis aan cash geld weggenomen een bedrag van € 11.838,95. Door het gebruik van de slijptol met de kluis zijn artikelen ter waarde van € 110,- (postzegels en briefkaarten) onverkoopbaar geworden. De daders hebben zelfs brandmelders afgeplakt met plastic.
Op camerabeelden van zondagochtend 22 januari 2012 zag aangever dat omstreeks 01.50 uur drie jonge mannen, donker gekleed met capuchons, naar de supermarkt liepen.
De jongens bleven heen en weer lopen en hadden zakken bij zich met daarin vermoedelijk gereedschap. Om 06.15 uur zijn de daders weggegaan. Aangever vermoedt dat de daders op zondagochtend gaten in het dak van de supermarkt hebben gemaakt. Op 23 januari 2012 om 00.06 uur kwamen ze weer terug. Op camerabeelden is te zien dat wederom drie jongens naar het pand liepen en hun gezicht verborgen hielden. De zijdeur werd van binnenuit opengebroken. Twee jongens liepen via deze deur naar binnen. Later ziet aangever op de beelden dat het om vijf daders gaat. Vier zijn er in de supermarkt en één blijft buiten staan. De buit deden de daders in plastic zakken. Eén dader had een portofoon bij zich. Tot 06.15 uur zijn de daders bezig geweest met de inbraak. Op maandag 23 januari 2012 tegen 07.00 uur is de inbraak ontdekt.
Een bijlage met de weggenomen goederen is opgenomen in het dossier.
Op 23 januari 2012 om 20.23 uur heeft verdachte [verdachte] (via *6489) telefonisch contact met de gebruiker van het telefoonnummer *9015. [verdachte] vertelt dat hij niks geslapen heeft.
Op 23 januari 2012 om 22.01 uur hebben de gebruikers van *0017 en *9015 contact met elkaar. In dit gesprek zegt de gebruiker van *0017 dat hij pas om 5.00 uur sliep en dat hij op zijn vader en moeder zweert dat hij alles in totaal heeft en dat hij net naar de bank is gegaan of dat hij het heeft meegenomen. Om 22.15 uur hebben de gebruikers van deze twee telefoonnummers weer contact. Ze hebben een woordenwisseling over dat het moet kloppen, want het is nog nageteld en dat de gebruiker van *0017 komt tot 1000 euro, duizend en tien euro.
Op 24 januari 2012 om 12.36 uur bellen verdachte (via nummer *6489) en de gebruiker van *0017 elkaar. Zij zetten de discussie voort over een bedrag dat niet klopt.
Verdachte zegt: “jij valt mij lastig over die centen, ze zijn niet daar in de schuur vriend”.
*0017 zegt: “ze moeten daar wel zijn vriend. Ik heb ze daar gezet vriend.”
Verdachte zegt: “ik heb opgeruimd.”
*0017 zegt: “waar is die andere tas”
Verdachte zegt: “luister, je hebt voor mijn neus, voor mijn neus toch. We zijn met twee van
die dingen weg gelopen. Ga ik je flessen voor zoiets.”
*0017 zegt: “er waren drie stuks ervan en daar waren er meer van, begrijp je, die is
weg.”
Verdachte zegt: “je bent gewoon beroofd in de auto waar je bij zat.”
Door verbalisanten worden foto’s van de camerabeelden van de supermarkt Deen te Uithoorn bekeken welke ten tijde van de inbraak opgenomen zijn. Daarop zijn meerdere personen te zien.
[verbalisant 3] verklaart dat hij de persoon aangeduid als dader 1 herkent als [verdachte]. Hij herkent [verdachte] aan zijn gelaat, lichaamsbouw danwel gezichts-uitdrukking. Hij kent [verdachte], [verdachte] is namelijk door hem in het verleden meerdere malen aangesproken en hij heeft hem meerdere malen persoonlijk gecontroleerd c.q. ontmoet.
[verbalisant 4] verklaart eveneens dat hij dader 1 herkent als [verdachte].
Hij kent [verdachte] sinds 2010 door zijn werkzaamheden in het onderzoek 09Lupus. Tevens heeft hij [verdachte] staande gehouden in 2012.
De rechtbank constateert dat de foto’s en beelden op grond waarvan de bovengenoemde herkenningen zijn gedaan, voldoende scherp zijn en dat verdachte daarop met onverhuld gezicht in beeld is. De rechtbank acht deze herkenningen betrouwbaar, mede gelet op de samenhang met de andere bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt op grond van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte [verdachte] tezamen met anderen de inbraak in de supermarkt Deen te Uithoorn heeft gepleegd.
[verdachte] heeft zowel voorafgaand aan de inbraak als erna contact gehad met mededaders. Hij heeft met hen over de buit gesproken en hij is op de camerabeelden herkend door twee verbalisanten.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
(deelonderzoek 09Uithoorn)
in de periode van 22 januari 2012 tot en met 23 januari 2012 te Uithoorn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een supermarkt (gevestigd aan het Legmeerplein 18) heeft weggenomen een grote hoeveelheid sigaretten/rookwaar (ter waarde van ongeveer 5.335,10 euro) en een hoeveelheid geld (11.838,95 euro), toebehorende aan "supermarkt Deen", waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door braak en inklimming door
- gaten in het dak van die supermarkt te maken en vervolgens door een van die gaten die supermarkt binnen te gaan (ter hoogte van de meterkast) en
- vervolgens de kabels van de alarminstallatie door te knippen en
- door (tussen)deuren in die supermarkt open te breken en
- de kluis van die supermarkt {waarin het geld was opgeborgen} open te boren en te slijpen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt om vrijspraak.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een zeer brutale inbraak in een supermarkt. De inbraak is op geraffineerde en professionele manier uitgevoerd, waarbij veel schade is aangericht en waarbij een groot geldbedrag en rookwaar zijn buitgemaakt. Verdachte heeft daarmee te kennen gegeven geen enkel respect voor het eigendom van anderen te hebben en zijn eigen materiële wensen boven de belangen van anderen te stellen. Feiten, zoals door verdachte gepleegd, hebben een grote impact op de getroffen eigenaren en het personeel van de supermarkt en brengen gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het door verdachte gepleegde feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur rechtvaardigt, uit oogpunt van genoegdoening aan de slachtoffers en de samenleving, alsook uit oogpunt van generale en speciale preventie.
In de persoon van de verdachte heeft de rechtbank, ondanks zijn nog relatief jonge leeftijd, geen reden voor matiging van de straf gevonden. Verdachte is in het recente verleden reeds meerdere malen veroordeeld voor diverse vermogensdelicten en andersoortige delicten. Verdachte heeft ondanks zijn relatief jonge leeftijd een behoorlijk strafblad. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor het bewezenverklaarde feit. Hij heeft een berekenende proceshouding aangenomen.
Verdachte heeft geen werk en geen opleiding en heeft aangegeven niet open te staan voor begeleiding vanuit de reclassering. De reclassering heeft ook sterke zorgen geuit over de groep waarvan verdachte deel uitmaakt en waarin hij volgens de reclassering als negatief kopstuk geldt. De rechtbank acht het dan ook niet opportuun en zonde van de daarmee gemoeide gemeenschapsgelden om verdachte desondanks een verplicht reclasseringstoezicht op te leggen. Ook acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel met algemene voorwaarden niet aan de orde, gelet op het feit dat eerdere voorwaardelijke straffen verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf zoals door de officier van justitie gevorderd gerechtvaardigd.
7 De benadeelde partij
[benadeelde 2], vordert namens de benadeelde partij Deen Supermarkt B.V. een schadevergoeding van € 14.448,90.
De officier van justitie heeft gehele toewijzing van de vordering gevorderd.
De raadsman heeft primair om vrijspraak verzocht en derhalve verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van één jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2], namens Deen Supermarkt B.V. van € 14.448,90 ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 23 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], namens Deen Supermarkt B.V. € 14.448,90 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 102 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en
mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Groot-Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 oktober 2012.