ECLI:NL:RBUTR:2012:BX9153
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bevel tot ontslag uit gijzeling getuige in strafzaak met verschoningsrecht
Op 2 oktober 2012 werd een getuige, geboren in 1965, in gijzeling gesteld door de rechter-commissaris in een strafzaak tegen haar zoon, verdachte 3. De rechtbank Utrecht oordeelde dat de getuige zich terecht op haar verschoningsrecht beroept, zoals vastgelegd in artikel 217 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat bloed- of aanverwanten in de rechte lijn zich kunnen verschonen van het geven van getuigenis of het beantwoorden van bepaalde vragen. De rechtbank heeft op 4 oktober 2012 besloten dat de getuige per direct uit gijzeling moet worden ontslagen, omdat het verschoningsrecht absoluut is en niet afhankelijk van de inhoud van de vragen die aan de getuige zijn gesteld.
De procedure begon met de gijzeling van de getuige, die op 3 oktober 2012 door de rechtbank werd gehoord in aanwezigheid van haar advocaat, mr. C.N.M.G. Starmans, en de officier van justitie, mr. A.M.F. van Veghel. De rechter-commissaris had eerder vastgesteld dat de getuige zonder wettige grond had geweigerd te antwoorden op vragen. De rechtbank benadrukte dat het verschoningsrecht ook geldt in zaken van medeverdachten, en dat de getuige niet verplicht kan worden om vragen te beantwoorden die mogelijk belastend zijn voor haar zoon.
De beslissing van de rechtbank is genomen in raadkamer en is ondertekend door de oudste rechter en de griffier. De griffier was echter buiten staat om de beslissing mede te ondertekenen. De rechtbank heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan over het recht van getuigen om zich te verschonen in strafzaken, wat de bescherming van familieleden in juridische procedures onderstreept.