ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6861

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
282066 / HA ZA 10-372
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsdekking en aansprakelijkheid in kredietverzekeringsovereenkomst met debiteurenbeheer

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap DAKMATERIALEN B.V. en de vennootschappen CREDITFORCE B.V. en TRADE CREDIT RE INSURANCE COMPANY SA/NV (TCRe). De eiseres, DAKMATERIALEN B.V., vorderde een verklaring voor recht dat zij recht had op verzekeringsdekking voor schade die voortvloeide uit faillissementen van haar debiteuren, en dat TCRe en Creditforce aansprakelijk waren voor de schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat DAKMATERIALEN B.V. een DebiteurenGarant overeenkomst had gesloten met Creditforce, waarbij TCRe als verzekeraar optrad. De rechtbank oordeelde dat DAKMATERIALEN B.V. niet aan haar verplichtingen uit de overeenkomst had voldaan door geen debiteurenlijsten aan Creditforce te verstrekken, maar dat dit verzuim niet leidde tot verval van dekking onder de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat TCRe gehouden was om uit te keren, omdat het verzuim van DAKMATERIALEN B.V. niet voldoende was om de dekking te laten vervallen. De rechtbank heeft de vordering van DAKMATERIALEN B.V. toegewezen en TCRe veroordeeld tot betaling van € 62.368,62, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen van TCRe in vrijwaring tegen Creditforce werden afgewezen, evenals de vorderingen van Creditforce in vrijwaring tegen TCRe. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaringen van 29 februari 2012
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 282066 / HA ZA 10-372 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] DAKMATERIALEN B.V.,
gevestigd te Den Dolder,
eiseres,
advocaat mr. G.A. van Gorcom te Veenendaal,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITFORCE B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde,
advocaat dr.mr. M.R. Ruygvoorn te Utrecht,
2. de vennootschap naar Belgisch recht
TRADE CREDIT RE INSURANCE COMPANY SA/NV,
gevestigd te (BE-1150) Brussel, België
gedaagde,
advocaat mr. L.H. van Houten te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 290292 / HA ZA 10-1611 van
de vennootschap naar Belgisch recht
TRADE CREDIT RE INSURANCE COMPANY SA/NV,
gevestigd te (BE-1150) Brussel, België
eiseres,
advocaat mr. L.H. van Houten te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITFORCE B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde,
advocaat dr.mr. M.R. Ruygvoorn te Utrecht.
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 291435 / HA ZA 10-1779 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITFORCE B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde,
advocaat dr.mr. M.R. Ruygvoorn te Utrecht.
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
TRADE CREDIT RE INSURANCE COMPANY SA/NV,
statutair gevestigd te (BE-1150) Brussel, België,
eiseres,
advocaat mr. L.H. van Houten te Rotterdam,
Partijen zullen hierna [naam], Creditforce en TCRe genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 september 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 13 januari 2011
- de conclusie van repliek van [naam]
- de conclusie van dupliek van TCre
- de conclusie van dupliek van Creditforce.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak van TCRe tegen Creditforce
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 oktober 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 13 januari 2011
- de conclusie van repliek in vrijwaring van TCRe
- de conclusie van dupliek in vrijwaring van Creditforce
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald
3. De procedure in de vrijwaringszaak van Creditforce tegen TCRe
3.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 december 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 13 januari 2011
3.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
4. De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken
4.1. Op 31 augustus 2005 hebben TCRe, een Belgische kredietverzekeraar, en Creditforce Holding B.V. (de moedermaatschappij van Creditforce), een creditmanagement-organisatie, een samenwerkingsovereenkomst (hierna: raamovereenkomst) gesloten tot het (onder meer) door Creditforce op de Nederlandse markt brengen van een product onder de naam Overeenkomst DebiteurenGarant met als variant de DebiteurenGarant Met Uitgesteld Debiteurenbeheer. Dit product is – kort gezegd – een combinatie van (volledig dan wel uitgesteld) beheer van de debiteurenportefeuille van klanten door Creditforce en verzekeringsdekking van het risico van non-betaling op die debiteurenportefeuille door TCRe, waarbij de voorwaarden voor en van de dekking met name zijn gebaseerd op de wijze waarop de verzekerde onderneming haar debiteurenbeheer heeft ingericht. De DebiteurenGarantovereenkomst (Met Uitgesteld Debiteurenbeheer) verplicht Creditforce tot het debiteurenbeheer van de klant en tot het verzekeren van het risico van non-betaling van debiteuren bij TCRe.
4.2. TCRe en Creditforce zijn op 23 november 2005 een Protocol overeengekomen, welk aan de raamovereenkomst is gehecht (hierna: Protocol). In dit Protocol worden onder meer de door Creditforce te leveren diensten in verband met het debiteurenbeheer en incasso-uitvoering uiteengezet.
4.3. Op 1 november 2007 heeft [naam], een onderneming die zich bezig houdt met het leveren van dakbedekking en aanverwante dakproducten, een Overeenkomst DebiteurenGarant Met Uitgesteld Debiteurenbeheer (hierna: de DebiteurenGarant overeenkomst) met Creditforce gesloten, waarbij zij het risico van non-betaling van debiteuren in geval van faillissement heeft verzekerd bij TCRe.
4.4. In de DebiteurenGarant overeenkomst is opgenomen, voor zover thans van belang:
Artikel 2: Verplichtingen CF [Creditforce, toevoeging rechtbank]
a. CF verplicht zich tot het uitvoeren van alle werkzaamheden m.b.t. het uitgestelde Debiteurenbeheer die naar de algemeen aanvaarde maatstaven van Debiteurenbeheer van een goed beheerder mogen worden verwacht. Deze werkzaamheden omvatten onder meer, doch niet uitsluitend, het voor rekening en risico van Cliënte uitvoeren van haar uitgestelde Debiteurenbeheer, het bewaken van de op Cliënte rustende polisverplichtingen en het uitvoeren van haar uit de door CF beheerde portefeuille voortvloeiende Incassowerkzaamheden. Deze werkzaamheden zijn neergelegd in een aan deze overeenkomst gehechte werkwijze (Uitgesteld) Debiteurenbeheer & Incasso (Bijlage 2);
b. CF verplicht zich tot het uitvoeren van alle werkzaamheden die op grond van de verzekeringsvoorwaarden op de Cliënte rusten. De verzekeringsvoorwaarden zoals die op het moment van het sluiten van deze overeenkomst gelden, zijn als bijlage aan deze overeenkomst gehecht (Bijlage 5);
Artikel 3: Verplichtingen Cliënte
a. Conform de door de verzekeraar gehanteerde verzekeringsvoorwaarden verplicht Cliënte zich tot het voeren van een deugdelijk Debiteurenbeheer. Cliënte heeft haar uitgestelde Debiteurenbeheer uitbesteed aan CF en voldoet daarmee aan de door de verzekeraar gestelde eis tot het voeren van deugdelijk Debiteurenbeheer;
(…)
c. Cliënte verplicht zich om bij levering van goederen een rechtsgeldig sluitend eigendomsvoorbehoud te bedingen;
(…)
4.5. De in bijlage 2 bij de DebiteurenGarant Overeenkomst opgenomen voorwaarden (Uitgesteld) Debiteurenbeheer & Incasso bepalen, voorzover van belang:
2. Verplichtingen van Cliënte
(…)
b. Cliënte rapporteert aan CF minimaal maandelijks omtrent de stand van zaken betreffende nog niet geïncasseerde vorderingen door middel van een debiteurenlijst.
(…)
g. Cliënte draagt ten minste eens per maand, volgens één vast schema, zorg voor een overzicht van alle aan haar klanten verstuurde facturen. Bij niet-nakoming van deze verplichting is CF niet aansprakelijk voor de als gevolg hiervan ontstane schade;
4.6. De verzekeringsvoorwaarden in bijlage 5 bij de DebiteurenGarant overeenkomst bepalen, voor zover thans van belang:
2.2 Verzekerde schadeoorzaak
Een schade is verzekerd, binnen de in het overzicht Specifieke Voorwaarden omschreven criteria, voor zover:
a. de schade het gevolg is van Insolventie van de Debiteur;
b. verzekerde aan al haar verplichtingen, voortvloeiend uit deze overeenkomst, heeft voldaan.
4.7. Op 3 september 2008 wordt het faillissement van [naam]’s debiteur [W] Dak- en Wandsystemen Ommen BV (hierna: [W] DW) uitgesproken. Vijf facturen waarbij door [naam] in totaal een bedrag van € 12.047,31 aan [W] DW is gefactureerd, zijn onbetaald gebleven. Op 9 september 2008 failleert vervolgens [naam]’s debiteur Tecon Dakbedekkingen BV (hierna: [bedrijf 4]). Een door [naam] aan [bedrijf 4] gefactureerd bedrag van € 19.074,39 is onbetaald gebleven. Deze faillissementen en de nog openstaande factuurbedragen heeft [naam] per brief van 30 oktober 2008 gemeld aan Creditforce.
4.8. Door TCRe is op 31 oktober 2008 een audit bij Creditforce uitgevoerd. TCRe heeft Creditforce bij brief van 7 november 2008 nader bericht over deze audit. Deze brief vermeldt voorzover van belang: De audit uitgevoerd door (…) heeft een aantal misverstanden aan het licht gebracht die absoluut opgelost moeten worden, zodat er verder een goede samenwerking kan bestaan. De feiten die hierna vermeldt zijn, spreken van zichzelf en er moet dus dringend een rechtzetting gebeuren zodat we degelijk van een goed Credit management kunnen spreken.
(…)
3. Niet respect van de procedures door de cliënten onder DebiteurenGarant Uitgesteld: Tijdens het onderzoek is gebleken dat de volgende Cliënten geen recente ouderdomsanalyse gestuurd hebben:
(…)
c. [naam]
en daarboven op, zijn er dus geen korrekte verklaringen gebeurd aangaande het zakencijfer van deze cliënten. Het is dus volledig uitgesloten dat deze cliënten aanspraak zouden kunnen maken op schadevergoeding ingeval van insolventie.
(…)
4.9. Creditforce schrijft vervolgens in haar brief van 25 november 2008 aan [naam]:
(…) Onderdeel van deze overeenkomst is een verzekering bij Trade Credit Re Insurance voor het risico van non-betaling als gevolg van insolventie van uw klanten.
Conform voornoemde overeenkomst dient u ons onder andere te infomeren omtrent de stand van zaken ten aanzien van uw debiteuren door ons maandelijks een debiteurenlijst met openstaande posten toe te sturen (zie artikel 2b van bijlage 2). Tot op heden hebben wij deze lijsten echter niet van u mogen ontvangen.
U komt hiermee uw verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet na. Hierdoor is niet inzichtelijk of u een deugdelijk debiteurenbeheer voert en stelt u ons niet in staat om creditmanagement werkzaamheden voor u te verrichten voorzover uw debiteuren daartoe aanleiding geven.
Voorts wijzen wij u hierbij uitdrukkelijk op dat bovenstaande tevens tot gevolg heeft, dat (eventuele) schades als gevolg van insolventie van één of meerdere van uw debiteuren thans niet verzekerd zijn (zie artikel 2.2. bijlage 5 van de overeenkomst) en de verzekeraar, TCRe, derhalve niet over zal gaan tot uitkering van een dergelijke schade.
Wij verzoeken u daarom bij deze om ons zo spoedig mogelijk te voorzien van informatie omtrent uw debiteuren. (…)
4.10. Op 10 december 2008 vindt een bespreking plaats tussen [X] en [A] van Creditforce en [naam] over het digitaal aanleveren van de debiteurenlijst. Per e-mail van 18 december 2008 deelt de heer [K] van Creditforce aan [naam] het volgende mee: (…) Wij hebben uw debiteurenlijst van 10 december in goede orde ontvangen. Omdat wij graag alle informatie in onze applicaties willen vastleggen, zouden wij graag van u alle gegevens in excel willen ontvangen. (…)
4.11. Vanwege de premieverhogingen die TCRe wilde doorvoeren, heeft Tegeka de DebiteurenGarant overeenkomst per 1 januari 2009 beëindigd.
4.12. Per brief van 21 januari 2009 bevestigt Creditforce de beëindiging van de DebiteurenGarant overeenkomst. Zij deelt in deze brief nog het volgende aan [naam] mee: (…)Voor wat betreft het uitlooprisico verwijzen wij u naar de brief welke wij u in opdracht van Trade Credit Re Insurance op 25 november 2008 gestuurd hebben. In deze brief is aangegeven dat schades als gevolg van insolventie thans niet verzekerd zijn daar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst niet nagekomen worden.
Eveneens hebben wij verzocht om deze gegevens alsnog aan te leveren, zodat wij in samenspraak met TCRe zouden bekeijken of toekomstige vorderingen weer onder dekking zouden kunnen gaan vallen. Navraag bij de heer [K] en bij de heer [A] heeft uitgewezen dat wij tot op heden geen gegevens ontvangen hebben.
Derhalve delen wij u mede, dat de overeenkomst per 01 januari 2009 feitelijk beëindigd is en er geen rechten aan deze overeenkomst meer ontleend kunnen worden.
4.13. Op 27 januari 2009 wordt WH Daktechniek (hierna WH), ook een debiteur van [naam], failliet verklaard. Van de in 2008 door [naam] aan WH gefactureerde bedragen, laat WH in totaal € 46.246,92 onbetaald. Ook deze schade heeft [naam] via Creditforce opgevoerd bij TCRe.
4.14. TCRe weigert tot uitkering op grond van de met [naam] gesloten verzekeringsovereenkomst over te gaan.
5. Het geschil
in de hoofdzaak
5.1. De rechtbank begrijpt (mede gelet op punt punt 38 van de Conclusie van Repliek) dat [naam] vordert, samengevat, dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
a. voor recht verklaart dat [naam] gerechtigd is tot verzekeringsdekking wat betreft de drie in de dagvaarding beschreven schadegevallen door TCRe en subsidiair dat de rechtbank verklaart voor recht dat Creditforce aansprakelijk is voor die schade;
b. primair TCRe en subsidiair Creditforce veroordeelt tot betaling aan [naam] van € 62.368,62, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente over € 23.621,70 vanaf 1 oktober 2008 en over € 38.746,92 vanaf 1 februari 2009;
c. TCRe en Creditforce veroordeelt in de kosten.
5.2. Creditforce en TCRe voeren verweer, waarbij TCRe de rechtbank verzoekt Creditforce te veroordelen in de kosten van deze procedure en Creditforce de rechtbank verzoekt [naam] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen in de kosten van het geding en de nakosten.
5.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak van TCRe tegen Creditforce
5.4. TCRe vordert - samengevat - dat Creditforce wordt veroordeeld om aan TCRe te betalen al hetgeen waartoe TCRe in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van Creditforce in de kosten van de vrijwaring.
5.5. Creditforce voert verweer, en verzoekt (samengevat) de rechtbank –uitvoerbaar bij voorraad- TCRe te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede in de nakosten.
5.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak van Creditforce tegen TCRe
5.7. Creditforce vordert - samengevat - dat TCRe wordt veroordeeld om aan Creditforce te betalen al hetgeen waartoe Creditforce in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van TCRe in de kosten van de vrijwaring.
5.8. TCRe voert verweer en verzoekt de rechtbank Creditforce te veroordelen in de proceskosten.
5.9. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
6. De beoordeling
in de hoofdzaak
6.1. [naam] vordert primair van TCRe nakoming uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst en subsidiair van Creditforce schadevergoeding. In punt 31 van haar conclusie van repliek vermeldt zij dat zij meer subsidiair van Creditforce schadevergoeding vordert omdat zij nutteloos premie heeft betaald. Zij stelt daartoe, samengevat, het volgende. [naam] heeft via Creditforce met TCRe een verzekering afgesloten waarbij de non-betaling van facturen ten gevolge van insolventie van debiteuren is gedekt, minus een eigen risico van € 7.500,- per jaar. Door de faillissementen van drie van haar debiteuren is in totaal een bedrag van € 77.368,62 van de door haar in 2008 gefactureerde bedragen onbetaald gebleven. Na aftrek van het eigen risico van in totaal
€ 15.000,-, moet TCRe uit hoofde van de met haar gesloten verzekeringsovereenkomst een bedrag van € 62.368,-- aan haar voldoen. TCRe weigert evenwel dit bedrag aan [naam] te betalen. Indien TCRe niet gehouden is uit hoofde van de de verzekeringsovereenkomst uit te keren, omdat [naam] haar verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst niet is nagekomen, is Creditforce daarvoor aansprakelijk, aldus [naam].
6.2. De rechtbank zal eerst de vorderingen van [naam] bespreken voor zover deze zijn ingesteld tegen TCRe.
6.3. TCRe betwist dat zij gehouden is tot uitkering uit hoofde van de met [naam] gesloten verzekeringsovereenkomst over te gaan. In dit verband stelt zij dat:
a. Creditforce haar taak tot het voeren van debiteurenbeheer niet heeft uitgevoerd, de tekortkoming van Creditforce is in dit verband aan te merken als een tekortkoming van [naam] jegens TCRe,
b. [naam] niet aan al haar verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst heeft voldaan, nu zij artikel 2 sub b van bijlage 2 bij de overeenkomst heeft geschonden door niet maandelijks een debiteurenlijst te verstrekken, terwijl deze verplichting wel expliciet door TCRe aan Creditforce is meegedeeld en deze verplichting ertoe dient om deugdelijk debiteurenbeheer te kunnen voeren,
c. [naam] verplicht is om op grond van artikel 3 onder c van de polisvoorwaarden van de verzekering bij haar debiteuren een eigendomsvoorbehoud te bedingen, terwijl zij niet heeft aangetoond dat zij deze verplichting is nagekomen.
6.4. TCRe heeft bij dupliek nog een aantal andere verweren opgeworpen, welke kort gezegd inhouden dat [W] WD, [bedrijf 4] en WH op de ingangsdatum van de verzekeringsovereenkomst geen normaal betalingsgedrag vertoonden, dat [naam] hen als nieuwe debiteuren had moeten aanmelden, [naam] geen facturen/betalingenoverzicht heeft overgelegd over 12 maanden vóór het sluiten van het contract met Creditforce, [naam] mededeling had moeten doen van het feitelijk hanteren van 60 dagen als betalingstermijn en dat [naam] haar eigen algemene voorwaarden niet heeft nageleefd. De rechtbank overweegt dat deze pas bij dupliek opgeworpen verweren geen onderdeel zijn geweest van het door partijen gevoerde partijdebat. [naam] heeft niet meer de gelegenheid gehad om op deze verweren te reageren. De conclusie van dupliek is bedoeld om te reageren op hetgeen [naam] bij repliek heeft gesteld en niet om nieuwe verweren naar voren te brengen, tenzij sprake is van zodanige feiten en/of omstandigheden die een redelijke verklaring vormen voor het eerst bij dupliek naar voren brengen van deze nieuwe verweren. TCRe heeft dergelijke feiten of omstandigheden niet aangevoerd. Deze wijze van procederen van TCRe is in strijd met een goede procesorde. Dit betekent dat de rechtbank deze verweren zal passeren.
6.5. De rechtbank zal derhalve hierna bespreken of de in 6.3. genoemde verweren leiden tot afwijzing van de vordering van [naam] jegens TCRe.
a. Geen deugdelijk debiteurenbeheer door Creditforce
6.6. Het eventueel niet deugdelijk door Creditforce uitgevoerde debiteurenbeheer kan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer door TCRe aan [naam] worden tegengeworpen. De DebiteurenGarant overeenkomst is een gezamenlijk product van TCRe en Creditforce, waarbij TCRe Creditforce heeft toevertrouwd dit product in Nederland op de markt te zetten en TCRe en Creditforce onder meer in het Protocol afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop Creditforce haar werkzaamheden in het kader van de DebiteurenGarant overeenkomst dient uit te voeren. Met het sluiten van een DebiteurenGarant overeenkomst wordt zowel met Creditforce overeengekomen dat zij het debiteurenbeheer zal uitvoeren, terwijl tevens met TCRe een verzekeringsovereenkomst wordt gesloten. Krachtens artikel 2 van de DebiteurenGarant overeenkomst neemt Creditforce de verplichting op zich om de polisverplichtingen van [naam] te bewaken en het uitvoeren van alle werkzaamheden die op grond van de verzekeringsvoorwaarden op [naam] rusten. Artikel 3 van de DebiteurenGarant overeenkomst bepaalt dat de verzekeringnemer aan het door TCRe als verzekeraar gestelde vereiste van goed debiteurenbeheer heeft voldaan door haar debiteurenbeheer uit te besteden aan Creditforce. Dit betekent dat in het geval Creditforce haar werkzaamheden ter uitvoering van het debiteurenbeheer ondeugdelijk heeft verricht, deze omstandigheid niet door TCRe aan [naam] kan worden tegengeworpen.
6.7. Aan het voormelde doet niet af het bepaalde in artikel 2 lid a van de DebiteurenGarant overeenkomst dat de werkzaamheden van Creditforce onder meer bestaan uit het voor rekening en risico [naam] uitvoeren van haar uitgestelde Debiteurenbeheer, welke werkzaamheden zijn neergelegd in bijlage 2 bij de overeenkomst. Hiervoor is redengevend dat het bepaalde in artikel 2 lid a ziet op de vraag of de risico’s, kosten en opbrengsten van het door Creditforce uitgevoerde debiteurenbeheer voor rekening van Creditforce dan wel voor rekening van [naam] komen, en niet op de vraag of er bij ondeugdelijk door Creditforce uitgevoerd debiteurenbeheer nog steeds dekking is uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst met TCRe. Daarover is immers in artikel 3 tussen partijen overeengekomen dat aan het vereiste van deugdelijk debiteurenbeheer is voldaan indien aan Creditforce het debiteurenbeheer is uitbesteed.
b. Ontbreken van debiteurenlijsten
6.8. Over de vraag of TCRe niet hoeft uit te keren omdat [naam] heeft nagelaten aan al haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst te voldoen door niet maandelijks debiteurenlijsten aan Creditforce te verstrekken, overweegt de rechtbank het volgende.
6.9. Het enkele feit dat een verzekerde niet aan alle verplichtingen uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst voldoet, brengt niet met zich dat de verzekerde geen aanspraak meer kan maken op enige uitkering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst. De verzekeraar moet een redelijk belang hebben bij naleving van de polisverplichting die volgens haar is geschonden. Volgens TCRe bestaat het belang bij naleving van het maandelijks verstrekken van de debiteurenlijsten hieruit dat Creditforce zonder deze debiteurenlijsten geen deugdelijk debiteurenbeheer kan voeren.
6.10. Vast staat dat [naam] heeft nagelaten om maandelijks debiteurenlijsten aan Creditforce te verstrekken. De rechtbank leidt uit de stukken af dat zij alleen de debiteurenlijst van 10 december 2008 aan Creditforce heeft verstrekt. Dit verzuim rechtvaardigt evenwel geen verval van dekking onder de verzekeringsovereenkomst omdat het verval van dekking een dermate verstrekkend gevolg is, dat Creditforce (namens TCRe) [naam] op de gevolgen van dit verzuim schriftelijk had moeten wijzen alvorens een beroep op verval van dekking gerechtvaardigd is. In dit verband acht de rechtbank mede van belang dat Creditforce uit hoofde van de DebiteurenGarant overeenkomst moest bewaken dat de polisverplichtingen werden nageleefd en dat alle op grond van de verzekeringsvoorwaarden verplichte werkzaamheden werden uitgevoerd, en dat op grond van artikel 3 van de DebiteurenGarant overeenkomst is voldaan aan het voeren van een deugdelijk debiteurenbeheer nu dit is uitbesteed aan Creditforce. Gelet hierop mocht [naam] er op vertrouwen dat Creditforce (namens TCRe) haar zou waarschuwen indien zij nalatig was haar verplichtingen uit hoofde van de DebiteurenGarant overeenkomst en/of verzekeringsovereenkomst na te komen en haar in de gelegenheid zou stellen dit verzuim te herstellen door alsnog die lijsten in te leveren, alvorens TCRe Tegeka zou sanctioneren door geen dekking meer te verlenen.
6.11. Creditforce heeft [naam] eerst per brief van 25 november 2008 geattendeerd op het ontbreken van de debiteurenlijsten en de gevolgen daarvan voor de verzekeringsdekking. Vervolgens heeft een gesprek tussen [naam] en Creditforce plaatsgevonden en heeft [naam] haar verzuim hersteld en de debiteurenlijst van 10 december 2008 verstrekt. Het feit dat Creditforce Tegeka niet eerder heeft aangesproken op dit verzuim en het gegeven dat [naam] nadat Creditforce haar op haar verplichting had gewezen, direct de verzochte maandelijkse debiteurenlijst heeft verstrekt, staat dus in de weg aan een beroep op verval van dekking door TCRe.
c. Eigendomsvoorbehoud
6.12. De stelling van TCRe dat geen eigendomsvoorbehoud is overeengekomen met de debiteuren van [naam], is door [naam] gemotiveerd weersproken. De rechtbank overweegt dat, gelet op het gemotiveerde standpunt van [naam], het op de weg van TCRe had gelegen om haar stelling dat [naam] geen eigendomsvoorbehoud met haar debiteuren is overeengekomen, nader uit te werken en te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, heeft TCRe haar standpunt onvoldoende onderbouwd. Een andere reden waarom het beroep van TCRe op het ontbreken van een eigendomsvoorbehoud niet opgaat is dat TCRe niet heeft gereageerd op het standpunt van [naam] dat zij geen belang heeft bij haar beroep op het eventueel ontbreken van een overeengekomen eigendomsvoorbehoud, nu [naam] haar materialen op de bouwplaats levert, deze materialen daar direct worden verwerkt en dat deze zich vermengen met andere materialen. Hierdoor moet de rechtbank vaststellen dat het belang bij het overeenkomen van een eigendomsvoorbehoud ten aanzien van de onderhavige schadeclaims ontbreekt.
Conclusie
6.13. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de door [naam] jegens TCRe verzochte verklaring voor recht en de ingestelde vordering tot betaling van € 62.368,62 toewijzen. De door [naam] gevorderde wettelijke handelsrente is evenwel niet toewijsbaar. De wettelijke handelsrente is immers slechts verschuldigd indien sprake is van een handelsovereenkomst en niet indien op grond van een verzekeringsovereenkomst betaling wordt verzocht. De rechtbank zal daarom in plaats van de gevorderde wettelijke handelsrente de wettelijke rente toewijzen.
6.14. Hieruit volgt dat stellingen ten aanzien van de (meer) subsidiair ingestelde vorderingen jegens Creditforce geen bespreking meer behoeven en dat deze vorderingen zullen worden afgewezen.
Proceskosten in de hoofdzaak
[naam] tegen TCRe
6.15. TCRe zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam] worden begroot op:
- dagvaarding € 89,75
- griffierecht 1.475,00
- salaris advocaat 2.682,00 ( 3 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 4.246,75
[naam] tegen Creditforce
6.16. Ten aanzien van de door [naam] tegen Creditforce ingestelde vordering, zal [naam] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Creditforce worden begroot op € 4.157,00 (griffierecht van
€ 1.475,00 en salaris advocaat van € 2.682,00 (3 punten x tarief € 894,00). De nakosten, waarvan Creditforce betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
in de vrijwaringszaak TCRe tegen Creditforce
6.17. Omdat in de hoofdzaak de door [naam] tegen TCRe ingestelde vordering zal worden toegewezen, zal de rechtbank hierna de vordering van TCRe in vrijwaring beoordelen.
6.18. TCRe vordert in vrijwaring - samengevat - dat Creditforce wordt veroordeeld om aan TCRe te betalen al hetgeen waartoe TCRe in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van Creditforce in de kosten van de vrijwaring.
6.19. Als grondslag voor haar vordering in vrijwaring brengt TCRe naar voren dat Creditforce de op haar rustende zorgvuldigheidsnormen als debiteurenbeheerder van [naam] en als tussenpersoon tussen [naam] en TCRe niet heeft gerespecteerd. In de loop van 2008 werd volgens TCRe duidelijk dat Creditforce niet bij machte was om het aan haar toevertrouwde debiteurenbeheer naar behoren uit te voeren. Creditforce deed nauwelijks nog aan opvolging. Pas na het indienen van schadeclaims door [naam] stelde zij vragen over de opvolging van het haar toevertrouwde debiteurenbeheer en vroeg zij voor het eerst naar de debiteurenlijsten, aldus TCRe.
6.20. Als meest verstrekkend verweer beroept Creditforce zich op artikel 6 van de raamovereenkomst, waarin aansprakelijkheid voor enige tekortkoming in de uitvoering van de werkzaamheden en/of uit deze tekortkoming voortvloeiende schade is uitgesloten, behoudens de gevallen waarin TCRe aantoont dat sprake is van opzet of grove schuld.
6.21. TCRe stelt zich in haar conclusie van dupliek in vrijwaring op het standpunt dat Creditforce geen beroep op de exoneratieclausule in de raamovereenkomst toekomt, omdat deze overeenkomst niet tussen TCRe en Creditforce is overeengekomen, maar tussen Creditforce Holding B.V. en TCRe.
6.22. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de raamovereenkomst blijkt dat tussen Creditforce Holding B.V. (in de raamovereenkomst aangeduid als CF) en TCRe is overeengekomen dat zij samenwerken, dat Creditforce Holding B.V. op basis van de catastrofedekking van TCRe het product DebiteurenGarant op de markt brengt en dat Creditforce Holding B.V. in dat kader diensten en werkzaamheden zal verrichten op het gebied van de catastrofedekking. Voor aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de door Creditforce Holding B.V. te verrichten werkzaamheden op het gebied van catastrofedekking is de exoneratieclausule in artikel 6 overeengekomen. Artikel 6 van de Raamovereenkomst bepaalt:
“Ofschoon CF zich ertoe verbindt om de door haar te verrichten werkzaamheden op het gebied van de Catastrofedekking met grootst mogelijke zorgvuldigheid uit te voeren kan zij niet aansprakelijk worden gehouden voor enige tekortkoming in de uitvoering van deze werkzaamheden en/of de uit deze tekortkoming voortvloeiende schade behoudens die gevallen waarin TCRe aantoont dat er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van CF.”
Het Protocol, zo staat in de inleiding van het Protocol beschreven, omschrijft de werkzaamheden zoals die door Creditforce binnen DebiteurenGarant worden uitgevoerd alsmede de werkafspraken tussen Creditforce en TCRe. Het door Creditforce en TCRe ondertekende Protocol (zo begrijpt de rechtbank de stelling van TCRe dat het Protocol is aangehecht aan de raamovereenkomst) maakt onderdeel uit van de raamovereenkomst.
6.23. De rechtbank begrijpt de stellingen van zowel TCRe als Creditforce in samenhang met de overgelegde raamovereenkomst en het Protocol aldus dat de in het Protocol bedoelde werkzaamheden grondslag vinden in de overeengekomen samenwerking in de raamovereenkomst. Aan de in de raamovereenkomst overeengekomen werkzaamheden met betrekking tot de catastrofedekking en de in dat verband in het Protocol overeengekomen werkzaamheden werd uitvoering gegeven door Creditforce, terwijl in de raamovereenkomst is bepaald dat Creditforce Holding B.V. de werkzaamheden zou uitvoeren. Een redelijke uitleg van de contractuele verhouding van partijen brengt met zich dat Creditforce als uitvoerder van de met Creditforce Holding B.V. overeengekomen samenwerking, welke nader is geconcretiseerd in het Protocol welk onderdeel uitmaakt van de raamovereenkomst, een beroep op het exoneratiebeding toekomt. In dit verband is mede van belang dat het exoneratiebeding expliciet ziet op de beperking van de aansprakelijkheid ten gevolge van het eventueel tekortschieten in de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van de catastrofedekking en dat dit beding er vanuit gaat dat Creditforce Holding B.V. zelf die werkzaamheden uitvoert. Hieruit leidt de rechtbank af dat het kennelijk de bedoeling van partijen was dat de uitvoerder van deze werkzaamheden zich kon beroepen op het exoneratiebeding. Overigens blijkt ook uit de inleidende dagvaarding in vrijwaring dat TCRe haar contractuele verhouding met Creditforce en Creditforce Holding B.V. conform de hiervoor beschreven uitleg heeft begrepen. TCRe stelt zich immers in haar dagvaarding op het standpunt dat ter uitvoering van de door Creditforce Holding BV en TCRe ondertekende raamovereenkomst, de producten van Creditforce op de Nederlandse markt werden gebracht en dat in artikel 6 van de raamovereenkomst de aansprakelijkheid wordt bepaald van Creditforce en TCRe. De rechtbank concludeert derhalve dat de overeengekomen exoneratie in de raamovereenkomst ook geldt tussen Creditforce en TCRe, zodat Creditforce zich op deze exoneratie kan beroepen.
6.24. Volgens TCRe kan een beroep op de overeengekomen exoneratie overigens niet slagen omdat Creditforce meer dan een jaar na het afsluiten van de verzekering aan [naam] debiteurenlijsten heeft gevraagd, en daardoor zodanig roekeloos heeft gehandeld dat zij ervoor gezorgd heeft dat de schadeclaims van [naam] niet onder de dekking van de kredietverzekering vallen. Dit standpunt van TCRe gaat evenwel niet op. Daartoe is het volgende redengevend.
6.25. Grove schuld wordt aangenomen indien sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. De door TCRe gestelde fouten, bestaande uit het niet opvragen van de maandelijkse debiteurenlijsten en het niet (voldoende) opvolgen van de debiteuren zijn echter onvoldoende om, wanneer deze zouden komen vast te staan, te concluderen dat daarvan sprake is. Van belang is immers of Creditforce op het moment dat zij deze fouten beging, zij zich daarvan bewust was en dat zij bovendien heeft onderkend dat daardoor de kans op toekomstige schadeclaims van [naam] zouden ontstaan, en desondanks bewust heeft gehandeld zoals zij heeft gedaan. Dat is echter (onvoldoende gemotiveerd) gesteld noch gebleken. Derhalve is niet komen vast te staan dat sprake is van grove schuld. In zoverre staat Creditforce dan ook een beroep op artikel 6 van de raamovereenkomst open. De vraag of Creditforce daadwerkelijk toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van het debiteurenbeheer van [naam], behoeft daarom geen bespreking meer.
6.26. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering in vrijwaring dient te worden afgewezen.
Proceskosten
6.27. TCRe zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Creditforce worden begroot op € 2.682,00 aan salaris advocaat (3,0 punten x tarief € 894,00). De nakosten, waarvan Creditforce betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
in de vrijwaringszaak Creditforce tegen TCRe
6.28. Omdat de vordering in de hoofdzaak tegen Creditforce wordt afgewezen, moet de vordering in de vrijwaringszaak van Creditforce tegen TCRe ook worden afgewezen.
Proceskosten
6.29. Creditforce zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TCRe worden begroot op € 1.788,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 894,00).
7. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
7.1. wijst de vorderingen tegen Creditforce af,
7.2. veroordeelt [naam] in de kosten van de hoofdzaak tegen Creditforce, aan de zijde van Creditforce tot op heden begroot op € 4.157,00
7.3. veroordeelt [naam], indien niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien [naam] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Creditforce aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
7.4. verklaart voor recht dat dat [naam] gerechtigd is tot verzekeringsdekking door TCRe in verband met de faillissementen van [W] DW, [bedrijf 4] en WH.
7.5. veroordeelt TCRe om aan [naam] te betalen een bedrag van € 62.368,62, vermeerderd met de wettelijke rente over € 23.621,70 vanaf 1 oktober 2008 en over
€ 38.746,92 vanaf 1 februari 2009, tot de dag van volledige betaling.
7.6. veroordeelt TCRe in de proceskosten, aan de zijde van [naam] tot op heden begroot op € 4.246,75,
7.7. verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de onder 7.2., 7.3., 7.5., en 7.6. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
7.8. wijst het meer of anders gevorderde af;
in de vrijwaringszaak van TCRe tegen Creditforce
7.9. wijst de vorderingen af,
7.10. veroordeelt TCRe in de proceskosten, aan de zijde van Creditforce tot op heden begroot op € 2.682,00,
7.11. veroordeelt TCRe, indien niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien [naam] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Creditforce aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
7.12. verklaart dit vonnis wat betreft de onder 7.10. en 7.11. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaringszaak van Creditforce tegen TCRe
7.13. wijst de vorderingen af,
7.14. veroordeelt Creditforce in de proceskosten, aan de zijde van TCRe tot op heden begroot op € 1.788,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.A.C. de Vaan, mr. A.S. Penders en mr. G.A. Bos en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.(