ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5763
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van dagvaarding en oproeping in strafzaak wegens niet in acht nemen van dagvaardingstermijn
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 29 juni 2012, is de geldigheid van de dagvaarding en de oproeping van de verdachte aan de orde. De verdachte, geboren in 1964 en woonachtig in [woonplaats], was niet verschenen op de zitting. De verdediging heeft betoogd dat zowel de dagvaarding als de oproeping nietig zijn, omdat deze niet op rechtsgeldige wijze zijn betekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding op 19 juni 2012 op het GBA-adres van de verdachte is aangeboden aan een aldaar aanwezige persoon, die zich bereid verklaarde de dagvaarding aan de verdachte te doen toekomen. Echter, volgens artikel 265, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering moet er tussen de betekening van de dagvaarding en de terechtzitting minimaal tien vrije dagen liggen. Aangezien de dagvaarding op 19 juni 2012 is betekend en de zitting op 29 juni 2012 plaatsvond, is deze termijn niet in acht genomen. De rechtbank concludeert dat de dagvaarding niet rechtsgeldig is betekend, wat leidt tot de nietigheid van de dagvaarding en de oproeping. De rechtbank heeft derhalve de dagvaarding en de oproeping nietig verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.A.E. Somsen, en in aanwezigheid van griffier H.J. Nieboer.