ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5623

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
3 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600043-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 3 augustus 2012 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) die aan de veroordeelde was opgelegd. De veroordeelde, geboren in 1974 en thans verblijvende in P.I. Utrecht, had zich in januari 2012 onttrokken aan de maatregel door niet terug te keren van onbegeleid verlof. Na zijn aanhouding op 26 januari 2012 werd hij op een gesloten afdeling geplaatst, waar hij negatief gedrag vertoonde en weigerde deel te nemen aan de aangeboden CoVa-training. De raadsman van de veroordeelde verzocht de rechtbank om tussentijds te beslissen over de noodzaak tot voortzetting van de maatregel, stellende dat deze geen behandeldoel meer diende. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er voldoende tijd resteert om de maatregel adequaat in te vullen, ondanks het feit dat er tot op heden geen invulling aan de maatregel is gegeven. De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, en de rechtbank heeft deze conclusie gevolgd. De rechtbank heeft daarbij gelet op de relevante wetgeving, waaronder artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht, en heeft besloten dat de maatregel wordt voortgezet. De beslissing is genomen door een meervoudige raadkamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank heeft gelet op de stukken in het dossier, waaronder eerdere vonnissen en voortgangsverslagen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600043-11
Datum uitspraak: 3 augustus 2012
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1974],
thans verblijvende in P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein te Utrecht.
Raadsman mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 31 maart 2011 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ook: de maatregel) voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 9 maanden dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- de beslissing ex artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht van deze rechtbank d.d. 19 januari 2012, waarbij is beslist dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet;
- het verzoek van de verdediging d.d. 12 juni 2012 ex artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht;
- een de veroordeelde betreffende aanvulling op het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 10 juli 2012, opgemaakt door J. Haitjema (individueel trajectbegeleider) en J. Drenth (plaatsvervangend vestigingsdirecteur), beiden werkzaam bij de P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein, waarin wordt geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 20 juli 2012, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie, de veroordeelde, de raadsman van de veroordeelde en de deskundige J. Haitjema, voornoemd.
OVERWEGINGEN:
De raadsman heeft de rechtbank verzocht tussentijds te beslissen over de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. In de opvatting van de raadsman dient de maatregel thans geen behandeldoel meer, omdat veroordeelde – nadat hij in januari niet van verlof is teruggekeerd – gedurende vijf maanden op een gesloten afdeling heeft verbleven en de ingezette ambulante behandeling bij Kade17 dientengevolge stil heeft gelegen. De raadsman heeft bepleit de maatregel te beëindigen, nu daaraan geen invulling is gegeven.
In het voortgangsverslag d.d. 10 juli 2012 is opgemerkt dat veroordeelde zich op 21 januari 2012 aan de maatregel heeft onttrokken, door niet terug te keren van onbegeleid verlof. Nadat veroordeelde op 26 januari 2012 is aangehouden, is hij op 27 januari 2012 op de gesloten afdeling geplaatst. Na deze terugplaatsing vertoonde veroordeelde negatief gedrag en toonde hij geen inzet; hij klaagde veel en weigerde deelname aan de hem aangeboden CoVa-training. Sinds 29 juni 2012 is veroordeelde opnieuw op het Voorplein geplaatst. Hierdoor kan de reeds ingezette behandeling bij Kade17 weer worden aangevangen.
Ter terechtzitting is door mevrouw Haitjema aangegeven dat het plan is dat veroordeelde via de Tussenvoorziening “De Bolksbeek” zal uitstromen naar een andere woonvoorziening.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat er op grond van het vorenstaande geen aanleiding is de ISD-maatregel te beëindigen. Voor zover er tot op heden geen invulling aan de maatregel is gegeven, is dat aan veroordeelde zelf te wijten, nu hij zich aan de tenuitvoerlegging van de maatregel heeft onttrokken door niet van onbegeleid verlof terug te keren. De consequenties die daaraan zijn verbonden zal veroordeelde zelf moeten dragen. Naar het oordeel van de rechtbank resteert er nog voldoende tijd (11 maanden) om de maatregel op een adequate manier in te vullen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mrs. D.A.C. Koster, M.A.A.T. Engbers en V. van Dam, bijgestaan door mr. J.A. van Wageningen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 3 augustus 2012.
Mr. Engbers is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.