5.2.2 Het standpunt van de psycholoog
De rechtbank heeft zich voorts over de persoon van verdachte laten voorlichten door psycholoog I. van Asselt. Op 2 mei 2012 heeft de psycholoog een rapport uitgebracht. De psycholoog concludeert in de psychologische rapportage dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie van het gedesorganiseerde type en cannabisafhankelijkheid. Hiernaast is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van antisociale gedragskenmerken en zwakbegaafdheid. Bij verdachte was voorafgaand aan en tijdens het plegen van de feiten sprake van toenemende psychotische decompensatie in de vorm van akoestische imperatieve hallucinaties, beïnvloedingswanen en paranoïde gekleurde wanen. Verdachte raakte toenemend geagiteerd en er was sprake van ontremd gedrag en decorumverlies. Verdachte nam waarschijnlijk zijn antipsychotische medicatie al een tijd niet in en blowde daarentegen fors. De psycholoog is van mening dat verdachte door de aanwezigheid van de ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie niet in staat was om de realiteit goed in te schatten en om zijn impulsen te controleren. De chronische psychotische stoornis waarvan sprake is bij verdachte tast namelijk de wilsfuncties en de controle over de impulsen tijdens een psychotische decompensatie volledig aan. Bij verdachte was en is sprake van forse stoornissen in de realiteitstoetsing en van ernstige oordeels- en kritiekstoornissen. Verdachte kon derhalve zijn gedrag en de gevolgen van zijn gedrag in zijn psychotische toestand niet meer adequaat inschatten en controleren. Naar de mening van de psycholoog was verdachte voorafgaand en ten tijde van het plegen van de feiten niet in staat zijn wil in vrijheid te bepalen. De psycholoog adviseert om verdachte te beschouwen als ontoerekeningsvatbaar.
De psychotische symptomen in het kader van de chronische schizofrene stoornis kunnen bij verdachte leiden tot ongepaste en onverantwoordelijke daden die de veiligheid van hemzelf of anderen in gevaar kunnen brengen. Ondanks de voorwaardelijke RM en het ambulante out-reachende contact bij GGZ Altrecht is het in dat kader niet gelukt om bij verdachte voldoende zicht te krijgen op de toenemende psychotische decompensatie en op die manier agressief acting-out gedrag naar de omgeving te voorkomen. Risicoverhogende factoren worden gevormd door het geringe ziektebesef en ziekte-inzicht, de neiging tot staken van medicatie, de cannabisverslaving en door uit de antisociale persoonlijkheidskenmerken voorkomende beperkte copingvaardigheden en impulsiviteit. De kans op herhaling van soortgelijke feiten is groot.
De psycholoog is van mening dat een behandeling in een gedwongen kader geïndiceerd is om herhaling van soortgelijke feiten te voorkomen. Gezien de ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte, het wisselende ziektebesef en het feit dat verdachte bij onvoldoende psychiatrische zorg een gevaar kan vormen voor zichzelf en/of voor anderen geeft de psycholoog in overweging om verdachte met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis voor de maximale duur van één jaar. Verdachte zal zeer waarschijnlijk nog langdurig zorg in een gestructureerd kader nodig blijven houden.
5.2.3 Het standpunt van de Reclassering
Uit het rapport van Reclassering Nederland van 25 mei 2012, opgemaakt door Y. Stolte, reclasseringswerkster, volgt dat het ziektebeeld van verdachte en de kans dat hij medicatieontrouw kan zijn zeer recidiveverhogende factoren zijn. Er bestaat een hoog risico op het onttrekken aan voorwaarden. De psychische problematiek van verdachte is te ernstig om hem in een ambulant kader te ondersteunen of te behandelen. Er is een gevaar van onbetrouwbaarheid met betrekking tot zijn medicatie-inname. De reclassering conformeert zich aan het advies van de psychiater en de psycholoog om verdachte met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis voor de maximale duur van één jaar.
5.2.4 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig de conclusies van de psychiater en de psycholoog gevorderd om verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen, verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en hem de maatregel van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de door benadeelde partij [arrestantenverzorger] ingediende vordering tot schadevergoeding geheel toe te wijzen tot een bedrag van
€ 300,00.
5.2.5 Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangegeven dat hij behandeld wil worden en dat hij daarom een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis een goed idee vindt. Verdachte wil zijn medicijnen blijven slikken en hij wil af van zijn cannabisverslaving. Hij ziet een opname in een psychiatrisch ziekenhuis als een goede kans om dat voor elkaar te krijgen en om aan zijn toekomst te kunnen gaan werken.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de door de benadeelde partij [arrestantenverzorger] ingediende vordering tot schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.2.6 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank neemt de voornoemde conclusies van de psychiater en de psycholoog over en zal verdachte dientengevolge ten aanzien van de bij parketnummer 16/655415-12 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar verklaren en mitsdien ontslaan van alle rechtsvervolging. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn stoornis een gevaar oplevert voor zichzelf, voor anderen dan wel voor de algemene veiligheid van personen of goederen, zoals bepaald in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet hierop acht de rechtbank een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar geïndiceerd en de rechtbank zal deze maatregel dan ook aan verdachte opleggen.