parketnummer: 16/655311-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 mei 2012
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
gedetineerd voor deze zaak te Utrecht (PI Utrecht, HvB Wolvenplein).
Raadsvrouw mr. E.G.C. Groenendaal, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 april 2012. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: door braak op een pand een auto heeft gestolen in Apeldoorn;
Feit 2
Primair: een autosleutel heeft gestolen in Zeist;
Subsidiair: een autosleutel heeft geheeld;
Feit 3
Primair: kentekenbewijzen en autosleutels heeft gestolen in Mijdrecht;
Subsidiair: kentekenbewijzen en autosleutels heeft geheeld;
Feit 4
Primair: met een valse sleutel een auto, autosleutels en kentekenbewijzen heeft gestolen in Zeist;
Subsidiair: een autosleutelset en een kentekenbewijs heeft geheeld;
Feit 5: samen met een ander een auto heeft verduisterd in Eindhoven.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 4 vrijspraak bepleit.
Met betrekking tot het eerste ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het haar bevreemdt dat niet duidelijk is wanneer de auto is weggenomen en ook niet hoe deze is weggenomen. Daarnaast is er pas na geruime tijd een getuige, een autoverkoper van het bedrijf, gehoord die heeft verklaard verdachte te herkennen van een foto. De politie heeft hem maar één foto laten zien. Er heeft derhalve geen goede bewijsconfrontatie plaatsgevonden. Een autoverkoper ziet in een dergelijke periode bovendien veel mensen. Zijn verklaring kan gelet op voorgaande niet als betrouwbaar bewijs worden gebruikt. Er is geen bewijs dat verdachte de auto heeft weggenomen.
Met betrekking tot de onder twee en drie ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw betoogd dat de primair ten laste gelegde diefstallen niet bewezen kunnen worden. Er is evenmin voldoende bewijs voor de subsidiair ten laste gelegde helingen. Het feit dat de sleutel en andere spullen in de Renault Laguna lagen, kunnen niet tot de conclusie leiden dat verdachte wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze spullen gestolen waren.
Ten aanzien van het vierde ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat wellicht uit het dossier kan worden opgemaakt dat verdachte de auto wilde gaan verkopen en onder zich heeft gehad. Dat betekent echter niet dat daaruit afgeleid kan worden dat hij de auto heeft gestolen of geheeld, aldus de raadsvrouw. Er moet een bewijsmiddel zijn dat hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de auto gestolen was. Dat is er volgens de raadsvrouw niet.
Met de officier van justitie is de raadsvrouw van mening dat het onder 5 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank overweegt dat uit de stukken in het dossier blijkt dat tussen 7 en 9 januari 2012 een zwarte Renault Laguna met kenteken [kenteken] is gestolen bij autobedrijf [benadeelde] en dat verdachte op 13 januari 2012 in voornoemde auto reed toen hij door de politie werd aangehouden. Bij onderzoek door de politie bleek in het menu van het navigatiesysteem van de auto onder ‘vorige bestemmingen’ de locatie ‘[benadeelde] Apeldoorn no’ te staan. Uit de stukken in het dossier blijkt voorts dat verdachte op 30 januari 2012 door een verkoper van [benadeelde] op een door de politie aan hem getoonde foto is herkend. Volgens deze verkoper is verdachte op 6 januari 2012, samen met een andere persoon, in het filiaal van het bedrijf geweest en liep hij langs zijn bureau en keek rond bij zijn werkplek, wat klanten normaal gesproken niet doen.
Verdachte zelf heeft bij zijn aanhouding verklaard dat de auto waarin hij reed gestolen was.
Hoewel uit het voorgaande indicaties van betrokkenheid van verdachte bij een strafbaar feit blijken, levert hetgeen zich thans ten aanzien van dit ten laste gelegde feit in het dossier bevindt naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende wettig bewijs op om vast te kunnen stellen dat verdachte de bewuste auto heeft gestolen, zoals tenlastegelegd. Gelet daarop spreekt de rechtbank verdachte van dit feit vrij.
Feiten 2 en 3
Op 13 januari 2012 krijgt de politie een melding van een verdachte situatie op de Prinses Margrietlaan in Zeist. Ter plaatse zien zij dat een bestuurder van een auto, een Renault Laguna met kenteken [kenteken] met gedoofde lichten, zich kennelijk aan een politiecontrole wil onttrekken. Er volgt een achtervolging door Zeist en verdachte wordt aangehouden. Hij verklaart dat de Renault Laguna gestolen is. Tijdens de insluitingsfouillering wordt bij verdachte onder meer een BMW sleutelset aangetroffen en inbeslaggenomen, verdachte verklaart dat hij auto’s steelt voor zijn werk. De Renault Laguna waarin verdachte reed blijkt, bij navraag door de politie, inderdaad gestolen te zijn.
In de Renault Laguna worden meerdere kentekenbewijzen aangetroffen en inbeslaggenomen, waaronder kentekenbewijzen behorend bij een Ford Ka met kenteken [kenteken], een Kia Sportage met kenteken [kenteken], een Opel Astra met kenteken [kenteken], een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken], een Honda Accord met kenteken [kenteken], een Citroën ZX met kenteken [kenteken], een Peugeot 206 met kenteken [kenteken], een Opel Corsa met kenteken [kenteken] en een Opel Corsa met kenteken [kenteken]. Daarnaast worden twee autosleutels behorend bij een Ford Ka met kenteken [kenteken] en twee autosleutels behorend bij een Volkwagen Transporter met kenteken [kenteken] aangetroffen en inbeslaggenomen.
Op 13 januari 2012 doet [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2]), werkzaam bij [bedrijf 2] Zeist, aangifte van diefstal van een elektronische autosleutel, behorend bij een BMW X3. De politie leest de bij verdachte aangetroffen BMW-sleutel op 13 januari 2012 met medewerking van [benadeelde 2] uit. De sleutel blijkt te horen bij een BMW X3 die op 27 december 2011 was afgeleverd bij [bedrijf 2] Zeist.
Op 13 januari 2012 doet [benadeelde 3] namens [bedrijf 1] aangifte van diefstal van diverse kentekenbewijzen en autosleutels. Het gaat om de kentekenbewijzen behorend bij een Ford Ka met kenteken [kenteken], een Kia Sportage met kenteken [kenteken], een Opel Astra met kenteken [kenteken], een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken], een Honda Accord met kenteken [kenteken], een Citroën ZX met kenteken [kenteken], een Peugeot 206 met kenteken [kenteken], een Opel Corsa met kenteken [kenteken] en een Opel Corsa met kenteken [kenteken]. De gestolen autosleutels betreffen twee autosleutels behorend bij een Ford Ka met kenteken [kenteken] en twee autosleutels behorend bij een Volkwagen Transporter met kenteken [kenteken].
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de bij hem en in de auto aangetroffen gestolen goederen.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de gestolen goederen weliswaar in de auto lagen waarin verdachte reed, maar dat verdachte niet wist dat deze goederen gestolen waren en hij dit ook niet hoefde te weten.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte ten aanzien van voornoemde autosleutels en kentekenbewijzen wist dat deze afkomstig waren van diefstal, althans door misdrijf verkregen waren.
Dat, zoals de raadsvrouw van verdachte heeft gesteld, hij niet op de hoogte was van het feit dat de goederen die in de auto lagen van diefstal afkomstig waren acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Daarbij weegt de rechtbank mee dat niet alleen in de auto, maar eveneens bij verdachte zelf gestolen goederen zijn aangetroffen en dat verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de gestolen goederen. De rechtbank betrekt bij dit oordeel voorts de hoeveelheid aangetroffen kentekenbewijzen, alsmede de combinatie van het aantreffen van kentekenbewijzen met sleutels van bijbehorende auto’s, dit alles mede bezien in het licht van verdachtes eigen verklaring dat hij wist dat de auto waarin hij reed van diefstal afkomstig was.
Voor de primair ten laste gelegde feiten, de diefstallen van de autosleutel(s) en kentekenbewijzen, is onvoldoende wettig bewijs aanwezig. Van de onder 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Feit 4
Op 12 januari 2012 doet [benadeelde 4] (hierna: [benadeelde 4]) namens zichzelf en [bedrijf 3] c.q. autobedrijf [bedrijf 3] te Zeist aangifte van diefstal van een Audi TT coupe met kenteken [kenteken] in de kleur grijs, en van het overschrijvingsbewijs, de autopapieren en de sleutels van die auto. De auto is op 6 januari 2012 bij [benadeelde 4] afgeleverd en stond op 9 januari 2012 nog geparkeerd bij het bedrijf. Op 12 januari 2012 is [benadeelde 4] gebeld door een medewerker van een autobedrijf in Neervelt, welke hem vertelde dat de betreffende auto bij hen te koop werd aangeboden door ene [medeverdachte]. Toen zag [benadeelde 4] dat het mapje met de gegevens van de auto niet meer op zijn bureau lag.
Na de aanhouding van verdachte op 13 januari 2012, worden bij hem tijdens de insluitingsfouillering onder meer vier mobiele telefoons, een Audi Quattro sleutelset en een kentekenbewijs behorend bij een Audi Quattro met kenteken [kenteken] aangetroffen en inbeslaggenomen. Tijdens deze fouillering verklaart verdachte dat hij auto’s steelt voor zijn werk. De Renault Laguna waarin verdachte voor zijn aanhouding reed blijkt, bij navraag door de politie, gestolen te zijn.
Verbalisant [verbalisant 2] relateert op 16 januari 2012 dat een collega van hem op 12 januari 2012 [benadeelde 4] heeft gesproken en dat [benadeelde 4] in zijn bedrijf bezoek had gehad van een klant, genaamd [verdachte], die hem wist af te leiden en een map van zijn bureau wegnam waarin het kentekenbewijs deel AB, het overschrijvingsbewijs en beide autosleutels zaten.
Op 16 januari 2012 verklaart [benadeelde 4] dat er in de dagen voor de diefstal van de auto geen man of klant in het bedrijf is geweest die zich ‘[verdachte]’ noemde.
Op 19 januari 2012 leest verbalisant [verbalisant] de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoons uit. In één van deze telefoons, de Nokia smartphone, treft de verbalisant diverse whats-app berichten tussen verdachte (hierna: M) en ‘[B] abonnement’ (hierna: B) aan:
Datum: 11-1-2011 (de rechtbank begrijpt: 11-01-2012)
B 18.52 haha je mag ze gratig hebbe geef je er een strik bij. Ben je geen snelle bolide meer tegen gekomen
M 18.55 Jawel.. morgen, heb sleutel…. 600 pk 2009
Heel snel
B 18.55 Perfect laat me weten
B 18.55 dat we eens wat verdienen
M 18.58 Kan ik bij jullie vangen….? Ja wordt wel tijd he.
Hihi… Heb nog steeds die TT quattro, is nog steeds niet opgegeven.
B 18.42 Word echt moeilijk vandaag vriend ben zelf met klus bezig word echt morgenochtend.
B 18.46 Ja is ok ma wil hem eerst ff checke voor je rijd snap je wil wel zeker zijn of ik heb op naam kring voor die gast
B 19.17 Heb je kenteke voor me dan laat ik een maat het regele
B 19.16 Wat is de kleur en heeft die leer enzo
M 19.17 Ja alles…;. Grijs
B 19.31 En geef me kenteken ff
M 19.33 42zfli
M 19.34 Geen advertentie
M 19.34 Was net ingekocht
B 19.46 Die kenteke klopt niet kan niet i op einde
M 19.52 L z
M 19.53 42dflz
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte ten aanzien van de bij hem aangetroffen Audi- autosleutels en het kentekenbewijs wist dat deze afkomstig waren van diefstal, althans door misdrijf verkregen waren. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte op het moment dat hij werd aangehouden in een gestolen auto reed, hetgeen hij wist, dat in deze auto diverse gestolen autopapieren en autosleutels lagen en dat verdachte daarnaast diverse gestolen autopapieren en autosleutels bij zich droeg. Direct na zijn aanhouding heeft verdachte bovendien verklaard dat auto’s stelen zijn werk is. Voorts is in één van de mobiele telefoons van verdachte communicatie aangetroffen, waaruit afgeleid kan worden dat verdachte de gestolen Audi Quattro met kenteken [kenteken] probeerde te verkopen. Verdachte heeft voor dit alles geen verklaring gegeven.
Met betrekking tot de primair ten laste gelegde diefstal van de Audi, autosleutels en kentekenbewijzen overweegt de rechtbank allereerst dat de verklaring van [benadeelde 4] van 16 januari 2012 en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 16 januari 2012 in tegenspraak zijn met elkaar. Nu aangever echter duidelijk is in zijn verklaring dat hij geen persoon genaamd ‘[verdachte]’ in zijn bedrijf heeft ontvangen en deze verklaring bovendien heeft ondertekend, gaat de rechtbank van deze verklaring uit.
De rechtbank komt tot de conclusie dat voor het primair ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. Hiervan zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Feit 5
Op 2 januari 2012 doet [benadeelde 5] (hierna: [benadeelde 5]) namens garagebedrijf [bedrijf 4] te Eindhoven aangifte van verduistering van een Audi RS4 met kenteken [kenteken]. Hij verklaart dat op 31 december 2011 een man en een vrouw in het garagebedrijf kwamen en de Audi meenamen voor een proefrit. De Audi is echter niet meer teruggebracht. De man had zijn rijbewijs achtergelaten met daarop de volgende gegevens: [verdachte], geboren [1971]. De foto van de persoon op het rijbewijs komt volgens [benadeelde 5] overeen met de persoon die de auto heeft meegenomen.
Na de aanhouding van verdachte op 13 januari 2012, worden bij hem tijdens de insluitingsfouillering onder meer twee kopieën van overeenkomsten tussen hem en garagebedrijf [bedrijf 4] aangetroffen en inbeslaggenomen; deze overeenkomsten hebben betrekking op een Audi RS4 met kenteken [kenteken].
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte een door verdachte geschreven brief aan de rechtbank overgelegd. In deze brief schrijft verdachte: “Ik heb de audi RS4 voor ’n proefrit meegenomen, ik had toestemming om de auto voor ’n half uurtje mee te nemen. Echter werd ik op 31-12-’11 door m’n moeder gebeld. Ze vertelde dat ’t heel slecht ging met m’n vader, hij lag op de I.C. van ’t ziekenhuis te Roermond. Daarom heb ik de audi RS4 niet terug gebracht.”
Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de Audi RS4 tezamen en in vereniging met een ander heeft verduisterd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 2
op 13 januari 2012 te Zeist een (elektronische) autosleutel (behorend bij een BMW X3) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die autosleutel wist, dat het een door diefstal, althans door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 3
op 13 januari 2012 te Zeist kentekenbewijzen en autosleutels voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenbewijzen en autosleutels wist, dat het door diefstal, althans door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 4
op 13 januari 2012 te Zeist een kentekenbewijs en een Audi sleutelset (behorend bij een Audi, kenteken [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld kentekenbewijs en die Audi sleutelset wist, dat het door diefstal, althans door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 5
op 31 december 2011 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een Audi (type RS4, kenteken [kenteken]), toebehorende aan Autobedrijf [bedrijf 4] B.V., welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 2, subsidiair
Opzetheling.
Feit 3, subsidiair
Opzetheling.
Feit 4, subsidiair
Opzetheling.
Feit 5
Medeplegen van verduistering.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de officier van justitie toewijzing van de vordering gevorderd tot een bedrag van
€ 8.974,44, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de strafoplegging het standpunt ingenomen dat verdachte van de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 4 vrijgesproken dient te worden.
Nu alleen feit 5, de verduistering, wettig en overtuigend bewezen kan worden dient de op te leggen straf fors lager te zijn dan die door de officier van justitie geëist. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de omstandigheden waaronder dit feit door verdachte is begaan en hem een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw primair betoogd dat deze afgewezen dient te worden, gelet op haar standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu deze een onevenredige belasting van het strafproces vormt.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal opzethelingen en de verduistering van een auto. Verdachte heeft zeer veel gestolen kentekenbewijzen en autosleutels voorhanden gehad en heeft een Audi RS4 waarmee hij een proefrit ging maken nooit meer teruggebracht. Diverse mensen zijn gedupeerd door het handelen van verdachte, wat het vertrouwen in de autobranche schaadt. De rechtbank rekent hem dit aan. Bovendien is heling een ernstig misdrijf omdat het zorgt voor voortzetting van het wegnemen van goederen, ofwel –kort gezegd- de dieven aan het stelen houdt. Het is bovendien niet voor het eerst dat verdachte met justitie in aanraking is gekomen wegens het plegen van vermogensdelicten, zo blijkt uit zijn strafblad.
De rechtbank vindt het voorts zeer zorgelijk dat verdachte niet is teruggekeerd van zijn verlof bij de forensisch psychiatrische kliniek (FPK), waar hij in de laatste fase van zijn behandeling zat, en zich in deze periode direct weer schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank met name acht geslagen op:
- het strafblad van verdachte d.d. 16 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte frequent wegens (soortgelijke) feiten als bewezen verklaard in aanraking met politie en/of justitie is geweest en is veroordeeld;
- een rapport van de Reclassering betreffende verdachte d.d. 10 april 2012, opgemaakt door L. Scheffers, reclasseringswerker van GGZ Centrum Maliebaan te Utrecht, waarin geadviseerd wordt verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbinnen hij middels een artikelplaatsing kan worden behandeld in een FPK.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 10 maanden passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, nu deze uitging van een extra gepleegd strafbaar feit, maar naar het oordeel van de rechtbank passend bij de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de persoon van de verdachte.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van in totaal € 8.974,44 voor het onder 1 ten laste gelegde feit.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 63, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven onder 5.1. genoemde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering benadeelde partij
- verklaart de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, en mrs. D.A.C. Koster en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.A.S.E. Lantain, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 mei 2012.
Mr. P.P.C.M. Waarts is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.