ECLI:NL:RBUTR:2012:BW5622

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/072187-97
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met gewijzigde voorwaarden in strafzaak

In de zaak van de officier van justitie tegen de terbeschikkinggestelde, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.A. Heidanus, heeft de rechtbank Utrecht op 19 april 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte. De officier van justitie had gevorderd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten deze met één jaar te verlengen, met aanpassing van de voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering. De rechtbank heeft hierbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen, ondanks de ernst van de delicten waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, nog steeds ondersteuning en begeleiding nodig heeft. De deskundige, psychiater drs. P.A. de Mon, heeft in zijn rapportage aangegeven dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat hij de noodzaak van hulpverlening niet goed inziet. Dit heeft geleid tot een verhoogd recidiverisico, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd voor de duur van één jaar en zal over een jaar opnieuw toetsen of verlenging noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde moet in deze periode laten zien dat hij zich aan de voorwaarden kan houden en openheid van zaken geeft aan de reclassering. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bij een volgend verzoek om verlenging expliciet informatie gewenst is over het gebruik van potentieverhogende middelen door de terbeschikkinggestelde, gezien zijn eerdere veroordelingen voor zedendelicten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/072187-97
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 19 april 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats], op [1958],
verblijvende te [adres], [woonplaats]
advocaat mr. N.A. Heidanus te Groningen
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 22 februari 2012, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] van twee jaar;
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank d.d. 18 november 1997, waarbij [verdachte] is veroordeeld ter zake van verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving en hij ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan d.d. 27 maart 1998;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 5 juli 2010, waarbij is bepaald dat de verpleging van overheidswege onder voorwaarden voorwaardelijk is beëindigd;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 18 april 2011, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
- een melding bijzondere gebeurtenis d.d. 19 december 2011 van J. Nijkamp, reclasseringswerker Leger des Heils;
- het rapport van drs. P.A. de Mon, psychiater, d.d. 11 januari 2012, strekkende tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- een advies d.d. 26 januari 2012 van J. Nijkamp, reclasseringswerker Leger des Heils, strekkende tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- voortgangsverslagen resp. d.d. 15 juli 2011, 28 oktober 2011 en 15 februari 2012 van J. Nijkamp, reclasseringswerker Leger des Heils.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 5 april 2012 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman.
Voorts is de deskundige J. Nijkamp, werkzaam bij het Leger des Heils, gehoord.
3 Het standpunt van de psychiater
Het standpunt van drs. P.A. de Mon, psychiater, blijkt uit het door haar opgemaakte rapport d.d. 11 januari 2012. Uit dat rapport blijkt ten aanzien van de terbeschikkinggestelde het volgende.
Betrokkene heeft inmiddels ruim een jaar zelfstandig gefunctioneerd. Betrokkene is tot nu toe in staat gebleken om zich te onthouden van middelengebruik. Onlangs is gebleken dat betrokkene de voorwaarden heeft geschonden door geen openheid van zaken te geven over zijn financiële situatie en over het feit dat hij prostituees bezoekt.
Betrokkene lijkt zich onbewust van zijn blijvende beperkingen en de langdurige ondersteuning die hij behoeft om zich staande te houden. Gebleken is dat als hem het afgelopen jaar geen ondersteuning was geboden hij geen huisvesting meer had gehad en wellicht ook in financiële schulden terecht was gekomen. Dit terwijl het (dreigende) verlies van huisvesting en het hebben van schulden delictgerelateerde factoren zijn.
Bij betrokkene is de diagnose autismespectrumstoornis gesteld en is dientengevolge sprake van een chronisch onveranderbare psychiatrische problematiek met ernstige (psycho-sociale) beperkingen, waardoor hij de wereld om zich heen lang niet altijd lijkt te begrijpen, maar dat vanuit zijn krenkingsgevoeligheid niet zo makkelijk zal toegeven en om hulp zal vragen. Wat dat betreft zal betrokkene nog zeer langdurig afhankelijk blijven van intensieve ondersteuning en controle die hem door de hulpverlening zal moeten worden geboden.
Gebleken is dat het betrokkene niet lukt om zijn leven zelfstandig vorm te geven, dat hij geen openheid van zaken geeft terwijl hij de laatste maanden aan het afglijden was richting delict gerelateerd gedrag, dat hij amper eigen falen dan wel tekortkomingen wenst in te zien en bovendien in beperkte mate openstaat voor hulpverlening terwijl dat juist hard nodig is om stabiel te kunnen functioneren.
Reden waarom de deskundige adviseert de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
4 Het standpunt van de reclassering
Het standpunt van J. Nijkamp, reclasseringswerker, is neergelegd in zijn rapportage d.d.
26 januari 2012 en in de voortgangsverslagen van resp. 15 juli 2011, 28 oktober 2011 en 15 februari 2012. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Op 25 augustus 2010 heeft betrokkene een huurcontract getekend van zijn huidige woning. Op 1 september 2010 heeft betrokkene de Van Mesdagkliniek verlaten en is het feitelijke reclasseringstoezicht aangevangen. Op 12 december 2011 is de heer [verdachte] voor een time-out geplaatst in de FPC Dr. S. van Mesdagkliniek. De reden voor de terugplaatsing is een overtreding van een gestelde voorwaarde op het gebied van wonen en financiën.
Vanaf september 2011 bleek de heer [verdachte] geen huur betaald te hebben en bleek hij een negatief saldo op zijn creditcard te hebben, waarvan de reclassering niet op de hoogte was.
Tijdens de terugplaatsing werd geconcludeerd dat de begeleiding van de heer [verdachte] intensiever en frequenter moest plaatsvinden. De heer [verdachte] heeft in principe tweewekelijks een gesprekafspraak met een psycholoog/behandelaar bij de AFPN. Het doel is uiteindelijk “levenscoaching”. Dit doel is nog niet bereikt. In overleg met de diverse behandelaars is de heer [verdachte] aangemeld bij Fooruit te Groningen, een ambulant team voor intensieve behandeling en begeleiding van psychiatrische patiënten. De heer [verdachte] lijkt niet de noodzaak van extra ondersteuning in te zien, maar heeft laten weten met alles in te stemmen, zolang hij de kliniek maar kan verlaten.
Door de gebeurtenissen van afgelopen periode en zijn daginvulling heeft de heer [verdachte] onvoldoende structuur en contact met derden gevraagd en gekregen. De reclassering acht een minimale weekinvulling, zijnde twee of drie dagdelen, buitenhuis noodzakelijk. Hiertoe is contact gelegd met De Werkmeester, een jobcoaching organisatie. Ook hier geldt dat betrokkene de noodzaak van een daginvulling niet inziet. Hij zegt zijn medewerking en desgevraagd zijn inzet, vanuit noodzaak en onze aanwijzing toe.
In de kliniek bleek op 13 december 2011 dat de heer [verdachte] potentieverhogende middelen gebruikt en prostituees bezoekt. De reclassering was hier niet van op de hoogte. Volgens de heer [verdachte] betreft dit geen overtreding van zijn voorwaarden omdat volgens hem prostitueebezoek niet valt onder sociale contacten en/of een relatie.
De heer [verdachte] kwam zijn afspraken met de reclassering trouw na. Hij leek open en zocht zelf contact. De realiteit heeft aangetoond dat hij schijnbaar (deels) zijn eigen gedachtegang en leefwijze volgt, waarbij hij problemen als zodanig niet ervaart, ze onderschat of meent zelfstandig te kunnen oplossen en deze dus ten opzichte van de reclassering niet benoemt of om hulp vraagt. Het resultaat kan zijn, zoals dat het geval was, dat de reclassering via derden opeens de ernst van de mogelijke ontwrichting van zijn maatschappelijk functioneren ontdekt.
De huidige situatie kent elementen die vergelijkbaar zijn met het eerdere TBS delict en het onderhavige TBS delict, als het gaat om problemen bij financiën en huisvesting. Een conflict leidde tot angst voor verlies van baan, inkomen en huisvesting. De machteloosheid, frustratie, woede en angst werden door deze oude gevoelens versterkt. De gepleegde TBS delicten waren seksueel van aard en tegen (onbekende) vrouwen gericht. Punt van zorg is verder dat voorafgaand aan de eerdere feiten ook sprake was van prostitutiebezoek en gebruik van potentieverhogende middelen.
Het delictgevaar ontstaat als betrokkene angsten ontwikkelt op grond van maatschappelijke en relationele stress. Gezien de actuele situatie zijn wij van mening dat zonder extern ingrijpen de heer [verdachte] in grote(re) financiële problemen was gekomen of zijn woning was kwijtgeraakt. Beide zijn delictgerelateerde factoren. De heer [verdachte] heeft met name recent laten zien onvoldoende in staat te zijn problemen op leefgebieden te voorkomen of hiervoor hulp te zoeken of te accepteren. In dat dreigende proces ziet hij niet zijn eigen rol en staat hij niet open voor hulpverlening. Vooral dit laatste is nodig gebleken om de kans op recidive te minimaliseren.
J. Nijkamp heeft voor wat betreft de wenselijkheid van de verlenging van de terbeschikkingstelling verwezen naar zijn advies van 26 januari 2012. Voorts heeft hij aangegeven dat er nog enkele punten van aandacht liggen. De financiën worden nu regelmatig fysiek gecontroleerd en voor de huur is een automatische incasso afgegeven. Fooruit heeft in eerste instantie aangegeven dat zij geen passend aanbod hadden voor de heer [verdachte]. Naast het project De Werkmeester is hij daarom aangemeld bij Pro Actief in Groningen; het is bijna zeker dat hij daar terecht kan. De gespreksfrequentie met de psychiater is opgevoerd. Er is bij de reclassering op zichzelf geen bezwaar tegen prostitutiebezoeken en het gebruik van potentieverhogende middelen in zijn algemeenheid, maar gelet op het financiële aspect is afgesproken dat de heer [verdachte] daarover openheid van zaken geeft. Voorts zullen de behandelaars bij het AFPN hier een gespreksonderwerp van maken en zal nog onderzoek gedaan worden naar de gevolgen hiervan voor het recidivegevaar. Sinds 30 januari 2012 is de time-out plaatsing van de heer [verdachte] beëindigd en is hij weer woonachtig in zijn zelfstandige woning.
Naar aanleiding van het rapport van de psychiater is met de heer [verdachte] gesproken over een beschermde woonvorm. Mede gelet op de wens van de heer [verdachte] om zich uiteindelijk in Leeuwarden te vestigen, is afgesproken dat de reclassering hem daar zal aanmelden voor beschermd wonen. Vanuit de beschermde woonvorm kan dan gekeken worden naar een zelfstandige woonruimte. Beschermd wonen is geen hoofddoel, maar is op dit moment wel een verstandige keuze. Het komende jaar staat er veel te gebeuren: een verhuizing naar Leeuwarden, de overdracht van de psychiatrische behandeling en het nakomen van alle, al dan niet gewijzigde, voorwaarden.
De deskundige is van oordeel dat de maatregel met één jaar verlengd dient te worden. Daarnaast is de deskundige van mening dat de gestelde voorwaarden moeten worden aangevuld c.q. aangepast.
5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering gewijzigd, in die zin dat zij thans de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar vordert, met aanpassing van de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd.
6 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De verdediging heeft primair betoogd dat de terbeschikkingstelling uit oogpunt van proportionaliteit dient te worden beëindigd. De afgelopen periode is goed verlopen en de terbeschikkinggestelde wordt nu afgerekend op één incident. De TBS structuur werkt te belemmerend en te beperkend. De terbeschikkinggestelde heeft zich, naar de mening van de raadsman en de terbeschikkinggestelde, de afgelopen periode aan de voorwaarden gehouden.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar, met aanpassing van de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd.
7 De beoordeling
Gelet op de standpunten van de psychiater en de reclassering, zoals hiervoor weergegeven, alsmede gehoord betrokkene en zijn raadsman, is de rechtbank van oordeel dat er nog steeds recidiverisico aanwezig is en dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling van [verdachte] wordt verlengd. Ondanks de reeds lang lopende duur van de maatregel is de rechtbank daarbij van oordeel dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit vanwege de ernst van de delicten waarvoor destijds de TBS maatregel is gelast, niet aan een verlenging in de weg staan. Daarbij acht de rechtbank mede bepalend dat veroordeelde in zijn tweede TBS maatregel ‘loopt’ en er sprake is van recente incidenten die tevens een rol speelden voorafgaande aan de beide indexdelicten.
De rechtbank overweegt voorts dat na de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met veel voortvarendheid is gewerkt aan de resocialisatie van betrokkene, hetgeen zijn vruchten leek af te werpen. De afgelopen periode heeft echter laten zien dat het de terbeschikkinggestelde niet is gelukt om zich aan enkele van de hem gestelde voorwaarden te houden. Gebleken is dat hij nog veel ondersteuning en begeleiding nodig heeft.
Voorts lijkt de terbeschikkinggestelde de noodzaak en het doel van ondersteuning en begeleiding niet echt in te zien en is zijn bereidheid om hieraan medewerking te verlenen vooral ingegeven door de gedachte dat hij daaraan zijn medewerking moet verlenen.
De psychiater en, in eerste instantie, de reclassering adviseren een verlenging van de maatregel met twee jaar.
De rechtbank zal echter, gelet op het advies van de heer Nijkamp ter terechtzitting, het voorgenomen traject en het standpunt van de officier van justitie, over één jaar opnieuw de verlenging van de terbeschikkingstelling toetsen. Het is hierbij aan de terbeschikkinggestelde zelf om de komende periode te laten zien dat hij zich wel aan de gestelde voorwaarden en aanwijzingen kan houden en openheid van zaken geeft richting de reclassering.
Daarnaast wenst de rechtbank bij een eventueel volgend verzoek om verlenging van de terbeschikkingstelling uitdrukkelijk te worden geïnformeerd omtrent de vraag of het wel verantwoord is dat betrokkene potentieverhogende middelen gebruikt en over de eventuele noodzaak de voorwaarden op dit punt aan te passen, in aanmerking genomen dat betrokkene twee maal is veroordeeld wegens zedendelicten tegen willekeurige vrouwen.
8 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling voor de tijd van één jaar en wijzigt de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd, in die zin dat deze thans luiden:
- de heer [verdachte] zal niet van woonruimte veranderen zonder overleg met en instemming van de reclassering;
- de heer [verdachte] zal zich inspannen de gerealiseerde woonruimte te behouden, ook door middel van betaling van huur, energie, enzovoort. De heer [verdachte] geeft openheid in zijn financiën en accepteert zonodig ondersteuning hierbij. Hij zal geen leningen afsluiten zonder overleg met de reclassering of schulden maken;
- de heer [verdachte] zal meewerken aan de intakeprocedure van de ambulante forensische psychiatrie Noord Nederland (AFPN) en zich conformeren aan het behandelaanbod;
- de heer [verdachte] zal meewerken aan de intakeprocedure van intensieve psychiatrische (thuis)zorg als Fooruit van het AFPN, of een soortgelijke instantie;
- de heer [verdachte] stelt zich begeleidbaar op ten opzichte van de reclassering en het AFPN, wat ook inhoudt dat hij tijdig ondersteuning en hulp vraagt en accepteert, met behulp van zijn signaleringsplan;
- de heer [verdachte] zal zich inspannen een zinvolle daginvulling/werk te realiseren en te behouden. Hij zal meewerken aan de intakeprocedure van De Werkmeester te Groningen of een soortgelijke instantie;
- de heer [verdachte] gebruikt geen drugs en alcohol. Indien noodzakelijk geacht door de reclassering zal hij meewerken aan een drugs- en/of alcoholcontrole. Indien geïndiceerd door de reclassering zal hij meewerken aan aanmelding bij de VNN en zich conformeren aan het latere behandel- of begeleidingsaanbod;
- de heer [verdachte] hanteert, en laat zich aanspreken op, zijn signaleringsplan (oktober 2009) en schakelt zonodig tijdig de reclassering en/of de AFPN in. Hij werkt mee aan een actualisering van dit signaleringsplan;
- indien noodzakelijk geacht door de reclassering zal betrokkene meewerken aan een time-outplaatsing in FPC Dr. S. van Mesdagkliniek. Deze time-out duurt zolang als nodig om hem op verantwoorde en veilige wijze terug te laten keren naar zijn eigen woonsituatie. Tijdens de time-out zullen alle partijen in overleg beslissen of, en op welke wijze, voortzetting van het traject mogelijk en/of haalbaar is;
- de heer [verdachte] accepteert uitwisseling van gegevens tussen relevante instanties en personen, waaronder wijkagent, AFPN, Dr. S. van Mesdagkliniek, de reclassering, familie en (eventueel toekomstige) partnerrelatie;
- de heer [verdachte] geeft openheid over en inzicht in zijn sociale contacten, relaties en seksuele contacten en accepteert het bespreken ervan met AFPN, Fooruit en/of reclassering;
- de heer [verdachte] zal zich houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven;
- de heer [verdachte] pleegt geen strafbare feiten.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. E.A. Messer en M.A.A.T. Engbers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 april 2012.