ECLI:NL:RBUTR:2012:BW4343
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. Wijna
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugshandelzaak na beoordeling van bewijs en procesorde
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971 in de Bondsrepubliek Duitsland en gedetineerd in Utrecht, heeft de rechtbank Utrecht op 30 maart 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van drugshandel, met name de verkoop en het vervoer van cocaïne, MDMA, hennep en hasjiesj in de periode van 6 tot en met 21 januari 2012. Tijdens de zitting op 27 maart 2012 werden de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gepresenteerd. De tenlastelegging werd gewijzigd, en de verdediging voerde aan dat er onrechtmatigheden waren bij de inverzekeringstelling van de verdachte, wat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde echter dat de inverzekeringstelling rechtmatig was en verwierp dit verweer.
De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd, met name het vervoer van drugs op 6 januari 2012. De verdediging betwistte dit en wees op tegenstrijdigheden in het dossier, waaronder de mogelijkheid dat een medeverdachte drugs in de kluis had geplaatst zonder dat de verdachte hiervan op de hoogte was. De rechtbank concludeerde dat de alternatieve scenario's van de verdediging niet weerlegd konden worden door het bewijs en dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, terwijl de officier van justitie ontvankelijk werd verklaard in de vervolging. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, met mr. S. Wijna als voorzitter, en is openbaar gemaakt op 30 maart 2012.