ECLI:NL:RBUTR:2012:BW0984

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 11/2402
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verlenging termijn bestuursrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Utrecht, gedateerd 9 februari 2012, wordt de verlenging van een termijn in een bestuursrechtelijke procedure behandeld. De zaak betreft een verzoek van de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, om de termijn voor het herstellen van een gebrek in een eerder besluit te verlengen. Dit verzoek is ingediend na een eerdere tussenuitspraak van 20 december 2011, waarin de rechtbank verweerder de gelegenheid bood om het gebrek binnen zes weken te herstellen. De rechtbank benadrukt dat de bestuurlijke lus is bedoeld om een effectieve beslechting van het geschil te waarborgen en dat de termijn zo kort mogelijk moet zijn, terwijl het bestuursorgaan een redelijke kans moet krijgen om het gebrek te herstellen.

De rechtbank overweegt dat de termijn voor herstel van het besluit bindend is, maar dat in bijzondere gevallen een verlenging kan worden verleend na een gemotiveerd verzoek. In dit geval heeft de verweerder, ter onderbouwing van het verzoek, aangegeven dat er intern overleg moet plaatsvinden vanwege het principiële karakter van de zaak. Eiseres, de gemeente Woerden, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de termijn.

De rechtbank besluit om de termijn te verlengen tot vier weken na verzending van deze tussenuitspraak, en houdt verdere beslissingen aan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer SBR 11/2402.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummer: SBR 11/2402
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, te Woerden, eiseres
(gemachtigden: F.G.M. de Waal en L.P.L. van Dijk-Verbrugh),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. K. van der Wal).
Inleiding
1.1 Bij tussenuitspraak van 20 december 2011, waarvan aan partijen een afschrift is verzonden op 23 december 2011, heeft de rechtbank verweerder, met toepassing van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het in punt 2.8 van de tussenuitspraak genoemde gebrek in de besluitvorming te herstellen.
1.2 Bij brief van 2 februari 2012, bij de rechtbank ingekomen op 3 februari 2012, heeft verweerder de rechtbank verzocht om deze termijn te verlengen.
Overwegingen
2.1 Verweerder heeft ter onderbouwing van het verlengingsverzoek aangevoerd dat vanwege het principiële karakter van deze zaak nader intern overleg moet worden gevoerd.
2.2 De rechtbank stelt voorop dat de bestuurlijke lus ertoe dient om tot een effectieve beslechting van het geschil te komen. De termijn die in het kader van de bestuurlijke lus wordt gesteld dient, met het oog op finale geschillenbeslechting, zo kort mogelijk te zijn, met dien verstande dat het bestuursorgaan een redelijke kans moet krijgen om het gebrek op een juridisch aanvaardbare wijze te herstellen (zie Kamerstukken II 2007/08, 31 352, nr. 6).
2.3 De voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bepaalde termijn is een bindende termijn. Slechts in bijzondere gevallen kan na een gemotiveerd verzoek verlenging van deze termijn worden verleend.
2.3 Gelet op de door verweerder gegeven toelichting op zijn verzoek, en het feit dat eiseres te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen een verlenging, bestaat aanleiding de hersteltermijn te verlengen tot vier weken na verzending van deze tussenuitspraak.
Beslissing
De rechtbank:
3.1 verlengt de bij haar uitspraak van 20 december 2011 bepaalde termijn tot vier weken na verzending van deze tussenuitspraak;
3.2 houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.B. de Gooijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2012.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Tegen deze tussenuitspraak staat (nog) geen hoger beroep open.