ECLI:NL:RBUTR:2011:BW0989

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 11/2402
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de bevoegdheden van de WSW en de status van de werkgever in het kader van de Ziektewet

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Utrecht, gedateerd 20 december 2011, staat de rechtsvraag centraal of eiseres, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, als reguliere werkgever kan worden aangemerkt in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Ziektewet (ZW). De zaak is ontstaan na de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om aan de werknemer een ZW-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat zij niet onder de WSW valt en dat de werknemer recht heeft op ziekengeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de werknemer sinds 1981 een indicatie heeft op grond van de WSW en in 2003 in dienst is getreden bij het werkvoorzieningschap De Sluis. De rechtbank overweegt dat de WSW en de ZW verschillende bepalingen bevatten die van invloed zijn op de status van de werkgever. De rechtbank concludeert dat eiseres niet kan worden aangemerkt als werkgever in de zin van de WSW, maar als reguliere werkgever, omdat de uitvoering van de WSW is overgedragen aan het werkvoorzieningschap.

De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van verweerder niet op de juiste wettelijke basis is genomen en dat er onvoldoende gegevens zijn om zelf in de zaak te voorzien. Daarom wordt verweerder in de gelegenheid gesteld om het gebrek in het besluit te herstellen binnen een termijn van zes weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummer: SBR 11/2402
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, te Woerden, eiseres,
gemachtigden: F.G.M. de Waal en L.P.L. van Dijk-Verbrugh,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: mr. K. van der Wal.
Inleiding
1.1 Bij besluit van 1 maart 2011 heeft verweerder geweigerd aan [werknemer] (hierna: de werknemer) uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. Bij besluit van 10 juni 2011 heeft verweerder het door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep bij deze rechtbank ingesteld.
1.2 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2011. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde(n).
Overwegingen
2.1 De rechtbank gaat uit van de volgende, niet door partijen betwiste, feiten. De werknemer heeft sinds 1 mei 1981 een indicatie op grond van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Op 1 mei 2003 is de werknemer in dienst getreden bij het werkvoorzieningschap De Sluis (verder: het werkvoorzieningschap).
Op 15 mei 2008 is een overeenkomst ‘WSW Begeleid Werken’ gesloten tussen eiseres en de Stichting De Wissel, een werkmaatschappij van het werkvoorzieningschap (verder: De Wissel). In deze overeenkomst staat dat de werkgever - eiseres - werknemer per 1 juni 2008 een aanstelling geeft voor bepaalde tijd, en dat De Wissel aan eiseres een loonkostensubsidie verstrekt.
Op 1 juni 2008 is de werknemer aangesteld bij de gemeente Woerden in de functie van medewerker Wijkteam bij de afdeling Realisatie & Beheer, gedurende 36 uur per week. Deze aanstelling geschiedt in tijdelijke dienst, met een proeftijd van een jaar op grond van artikel 2:4 van de CAR/UWO.
Op 8 februari 2011 meldt de werknemer zich ziek bij eiseres, met als gevolg dat eiseres op 8 februari 2011 een aanvraag voor een ZW-uitkering heeft ingediend, welke bij besluit van 1 maart 2011 is afgewezen. Dit besluit is bij het thans bestreden besluit gehandhaafd. Verweerder acht op eiseres de regeling zoals neergelegd in artikel 29b, achtste lid, van de ZW van toepassing. Er is sprake van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de WSW, aldus verweerder.
2.2 Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij als reguliere werkgever, niet zijnde een werkgever in de zin van artikel 2 van de WSW, de werknemer in dienst heeft genomen en dat De Sluis Groep te Woerden verantwoordelijk is voor de uitvoering van de WSW. Gelet op het voorstaande is eiseres van mening dat artikel 29b, achtste lid, van de ZW niet van toepassing is, en de ziekmelding van de werknemer valt onder de no-riskpolis van eiseres. De rechtbank ziet zich derhalve gesteld voor de vraag hoe het werkgeverschap van eiseres in het kader van de WSW moet worden geduid.
2.3 Op grond van artikel 29b, derde lid, aanhef en onder b, heeft de werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever als bedoeld in artikel 7 van de WSW vanaf de eerste dag van zijn ongeschiktheid tot werken recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die zijn aangevangen na aanvang van de dienstbetrekking.
Ingevolge het achtste lid is voornoemd artikel niet van toepassing indien de werknemer werkzaam is in dienst van een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de WSW.
2.4 Ingevolge artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) kunnen de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.
Ingevolge artikel 8 van die wet kan bij de regeling een openbaar lichaam worden ingesteld.
2.5 In artikel 1, tweede lid, van de WSW is bepaald, voor zover thans van belang, dat indien bij een gemeenschappelijke regeling de uitvoering van deze wet volledig is overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam, dat bestuur voor de toepassing van deze wet in de plaats van de betrokken colleges treedt.
Ingevolge het derde lid draagt het college er zorg voor dat aan zoveel mogelijk ingezetenen die geïndiceerd zijn, een dienstbetrekking wordt aangeboden voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden.
Artikel 2, eerste lid, van de WSW bepaalt dat het college ter uitvoering van artikel 1, derde lid, aan een ingezetene die geïndiceerd is een dienstbetrekking kan aanbieden voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden.
Ingevolge artikel 7 van de WSW kan het college, voor zover thans van belang, indien een werkgever een dienstbetrekking aangaat met een ingezetene met een WSW-indicatie, aan die werkgever een subsidie verstrekken.
2.7 Eiseres, tezamen met de raden en colleges van burgemeester en wethouders van enkele omliggende gemeenten, heeft de uitvoering van de WSW middels de Gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap “De Sluis” (hierna: GR) van 13 december 2007 overgedragen aan het werkvoorzieningschap.
In artikel 4 van de GR is bepaald dat het werkvoorzieningschap de gemeenschappelijke belangen behartigt van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. De deelnemende gemeenten hebben hun bevoegdheden en verplichtingen uit de WSW en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen overgedragen over aan het werkvoorzieningschap.
2.8 De rechtbank oordeelt gelet op het voorgaande dat van werkgeverschap in de zin van artikel 2 van de WSW geen sprake kan zijn, omdat als gevolg van de GR niet eiseres een in dat artikel bedoelde dienstbetrekking kan aanbieden, maar in haar plaats het werkvoorzieningschap. De dienstbetrekking waarop de beoordeling van de aanvraag om ziekengeld betrekking heeft is geen diensbetrekking met het werkvoorzieningschap, maar met eiseres.
Dat eiseres ten aanzien van deze dienstbetrekking niet aangemerkt kan worden als werkgever in de zin van artikel 2 van de WSW, maar als een reguliere werkgever, blijkt tevens uit het feit dat eiseres maandelijks loonkostensubsidie van De Wissel (een door het werkvoorzieningschap aangewezen privaatrechtelijke rechtspersoon) ontvangt, als bedoeld in artikel 7 van de WSW.
Dit brengt met zich dat verweerder niet op grondslag van het juiste wettelijk kader geweigerd heeft ziekengeld te verstrekken, omdat artikel 29b, achtste lid, van de ZW in het onderhavige geschil niet van toepassing is.
2.9 Gelet op het voorstaande kan het bestreden besluit in rechte geen stand houden. In het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden om tot finale beslechting van het geschil te komen overweegt de rechtbank dat thans te weinig gegevens voorhanden zijn om zelf in de zaak te voorzien. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:51a van de Awb verweerder in de gelegenheid te stellen tot nadere besluitvorming te komen in het licht van het in 2.8 geconstateerde gebrek.
2.10 De termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen bepaalt de rechtbank op 6 weken na verzending van deze tussenuitspraak. Indien verweerder verklaart geen gebruik te maken van de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen of de termijn die daarvoor is bepaald ongebruikt is verstreken, zal de behandeling van het beroep op de gewone wijze worden voortgezet.
2.11 De rechtbank neemt nog geen beslissing over de vergoeding van de gemaakte proceskosten. Zij wacht hiermee tot de einduitspraak op het beroep.
Beslissing
De rechtbank:
3.1 heropent het onderzoek;
3.2 stelt verweerder in de gelegenheid om binnen 6 weken na verzending van deze uitspraak het motiveringsgebrek te herstellen met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen;
3.3 houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus vastgesteld door mr. O. Veldman, als rechter, en in het openbaar uitgesproken op
20 december 2011.
De griffier: De rechter:
mr. M.B. de Gooijer mr. O. Veldman
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze tussenuitspraak staat (nog) geen hoger beroep open.