ECLI:NL:RBUTR:2012:BW0816
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van de dertiende penning in verband met de overdracht van economische eigendom van onroerend goed
In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit meerdere personen en erven, een verklaring voor recht dat gedaagden de dertiende penning over de koopprijs van een perceel grond aan hen verschuldigd zijn. De dertiende penning, die 11% van de koopprijs bedraagt, is een eeuwenoud recht dat vervalt op 1 januari 2015. De grond was economisch eigendom van gedaagden, maar juridische levering was pas in 2015 mogelijk. Eisers stelden dat gedaagden, ondanks het ontbreken van juridische eigendom, toch de dertiende penning verschuldigd waren.
De rechtbank oordeelde dat de dertiende penning pas verschuldigd is na juridische eigendomsoverdracht. De rechtbank volgde het uitgangspunt dat partijen ervan uitgingen dat de dertiende penning pas verschuldigd is na juridische levering. De eisers konden niet aantonen dat gedaagden de dertiende penning verschuldigd waren, omdat de juridische eigendom niet was overgedragen. De rechtbank verwierp ook de stelling van eisers dat gedaagden misbruik van recht hadden gemaakt door de juridische levering uit te stellen om de dertiende penning te vermijden. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van eisers niet toewijsbaar waren en veroordeelde hen in de proceskosten.
Het vonnis werd uitgesproken op 7 maart 2012 door mr. L.A.C. de Vaan, met mr. H.G. van Soolingen als griffier. De proceskosten aan de zijde van gedaagden werden begroot op € 2.376,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.