ECLI:NL:RBUTR:2012:BW0705
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de omvang van het geschil en het toepasselijke recht in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 7 maart 2012, betreft het een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de financiële gevolgen van de ontbinding van hun huwelijk aan de orde zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken die door beide partijen zijn ingediend, waaronder een akte na afsplitsing en een formulier Effectief Verdelen. De echtscheiding zelf was op 15 april 2011 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Tijdens de zitting op 1 maart 2012 is met partijen besproken wat de omvang van hun geschil is, aangezien de stellingen van beide partijen niet volledig aansloten op hun geformuleerde verzoeken. De vrouw heeft haar verzoek aangevuld met een vordering tot betaling van € 33.578,00 aan vergoedingsrechten, terwijl de man zijn verzoek heeft aangevuld met een vordering tot betaling van € 129.281,00 aan vergoedingsrechten. De rechtbank heeft de partijen gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over het toepasselijke recht, aangezien dit niet voldoende duidelijk was uit de processtukken.
De rechtbank heeft overwogen dat het ter zitting aan de orde stellen van het toepasselijke recht niet in strijd is met de lijdelijkheid van de rechter, maar juist in overeenstemming is met de plicht van de rechter om de rechtsgronden aan te vullen. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid geboden om hun stellingen aan te passen en heeft de zaak pro forma aangehouden tot 28 maart 2012, zodat beide partijen hun verzoeken kunnen verduidelijken en aanvullen. De beslissing om de zaak aan te houden is genomen om ervoor te zorgen dat partijen hun zaak op de juiste premissen kunnen voorleggen, zonder dat zij een feitelijke instantie verliezen.
De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat partijen de gelegenheid hebben om hun zaak volledig en correct voor te leggen, en dat de rechter de zaak zal onderzoeken op basis van de feitelijke grondslag zoals door partijen gesteld. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en zal na de aanhouding een nadere mondelinge behandeling gelasten.