ECLI:NL:RBUTR:2012:BV2063

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
763250 AC EXPL 11-4494 HvB 4088
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eenzijdige wijzigingsbevoegdheid in gebruikersovereenkomst tussen gemeente en sportvereniging

In deze zaak heeft de gemeente Baarn een vordering ingesteld tegen de Cricket Club Baarn, waarbij de gemeente een hogere vergoeding eiste op basis van een gebruikersovereenkomst voor het gebruik van Sportpark Ter Eem. De overeenkomst, die op 23 november 2009 werd gesloten, verwees naar een tarievenlijst die in april 2007 was vastgesteld. De gemeente stelde dat zij op basis van een Raadsbesluit van 25 november 2009 een prijsverhoging had doorgevoerd en dat de cricketclub in gebreke was gebleven door het niet betalen van het verhoogde bedrag. De cricketclub voerde echter aan dat zij de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding had betaald en dat de gemeente niet bevoegd was om eenzijdig de tarieven te verhogen, aangezien er geen wijzigingsbeding in de overeenkomst was opgenomen.

Tijdens de comparitie op 6 december 2011 werd duidelijk dat er tussen de gemeente en een stuurgroep van sportclubs was onderhandeld over de prijsstelling, maar dat de gemeente had geweigerd om een eenzijdig wijzigingsbeding op te nemen. De kantonrechter oordeelde dat de gemeente geen recht had op de gevorderde prijsverhoging, omdat artikel 3 van de overeenkomst geen ruimte bood voor een eenzijdige wijziging van de tarieven. De vordering van de gemeente werd dan ook afgewezen.

De kantonrechter veroordeelde de gemeente tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de cricketclub, die tot de uitspraak van het vonnis op nihil waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken door kantonrechter L.C. Heuveling van Beek op 1 februari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 763250 AC EXPL 11-4494 HvB 4088
vonnis d.d. 1 februari 2012
inzake
het bij wet rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam de Gemeente Baarn,
gevestigd te Baarn,
verder ook te noemen de gemeente,
eisende partij,
gemachtigde: Cannock Chase Incasso,
tegen:
de vereniging Cricket Club Baarn,
gevestigd te Soest,
verder ook te noemen de cricketclub,
gedaagde partij,
procederende bij haar voorzitter P. Colthoff.
Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 14 september 2011.
De comparitie is gehouden op 6 december 2011. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
De gemeente heeft vervolgens een akte genomen.
Hierna is uitspraak bepaald.
De feiten
Tussen partijen staat als niet, dan wel onvoldoende, weersproken het navolgende vast.
Tussen partijen is op 23 november 2009 een overeenkomst gesloten, genaamd “Gebruikers-overeenkomst Sportpark Ter Eem te Baarn”, hierna de overeenkomst. Artikel 3 van de overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Prijzen
1.De door de vereniging aan de Gemeente verschuldigde vergoeding voor het gebruik van het sportpark bedraagt het bedrag genoemd in de tarievenlijst, uitgaande van de tarieven per 14 april 2007. De in de tarievenlijst genoemde bedragen zijn exclusief BTW.
…”
De vordering en het verweer
De gemeente vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van de cricketclub om aan de gemeente te voldoen € 315,86, bestaande uit € 391,27 aan hoofdsom, € 29,90 aan rente tot 27 juni 2011 en € 74,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, te verminderen met een bedrag van € 179,76 dat na sommatie is betaald en te vermeerderen met de wettelijke rente van 8% over de hoofdsom vanaf 27 juni 2011 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de cricketclub in de proceskosten.
Ter onderbouwing van die vordering stelt de gemeente dat de cricketclub jegens haar toe-rekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarin de cricketclub is toegestaan gebruik te maken van Sportpark Ter Eem, door het vol-ledig verschuldigde bedrag, ondanks sommaties, onbetaald te laten. De gemeente voert aan dat zij op basis van een Raadsbesluit van 25 november 2009 een prijsverhoging heeft door-gevoerd en dat zij de cricketclub daarover tijdig heeft geïnformeerd. De gemeente maakt aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten, nu de cricketclub in ver-zuim is geraakt, respectievelijk de gemeente de vordering uit handen heeft moeten geven.
De cricketclub voert als belangrijkste verweer aan dat zij de tussen partijen overeengekomen gebruiksvergoeding heeft betaald, maar dat zij weigert de door de gemeente eenzijdig opge-legde verhoging van de gebruiksvergoeding te voldoen.
De beoordeling
De kern van het geschil dat partijen verdeeld houdt, wordt gevormd door het antwoord op de vraag of de gemeente op basis van artikel 3, eerste lid van de overeenkomst bevoegd is een-zijdig tot prijsverhoging over te gaan.
Het komt dus aan op de uitleg van dat artikel. Daarbij is niet alleen de taalkundige uitleg van belang, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijker-wijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Ter comparitie is tussen partijen komen vast te staan dat tussen (een stuurgroep) van de sportclubs die gebruik wilden gaan maken van Sportpark Ter Eem enerzijds en de gemeente anderzijds is onderhandeld over de prijsstelling. De gemeente heeft toegegeven dat een een-zijdig wijzigingsbeding niet in de overeenkomst is opgenomen.
De sportclubs hebben aangeboden om akkoord te gaan met een beding waarin prijsverhoging zou worden toegestaan conform de prijsindex, maar dat wilde de gemeente niet. De sport-clubs hebben toegezien op de redactie van artikel 3, eerste lid, van de overeenkomst en de cricketclub wijst erop dat in het geldende contract nu juist geregeld is dat de tarievenlijst van 2007 onderdeel van de overeenkomst is.
Bij deze stand van zaken laat artikel 3, eerste lid, van de overeenkomst niet een uitleg toe op grond waarvan de gemeente bevoegd zou zijn de prijzen eenzijdig te wijzigen. Dat betekent dat de cricketclub geen wanprestatie pleegt door te weigeren de eenzijdig door de gemeente opgelegde prijsverhoging te voldoen.
De vordering van de gemeente moet daarom worden afgewezen.
De overige stellingen en verweren hoeven dan verder niet meer te worden besproken.
De gemeente zal, als in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het geding worden ver-oordeeld, welke tot aan deze uitspraak aan de zijde van de cricketclub worden begroot op nihil.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt de gemeente tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de cricketclub, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is in aanwezig-heid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.