4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 en 4 tenlastegelegde feiten. Ook kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte ten aanzien van feit 3 heeft geschoten met een balletjespistool dan wel met een schietpen.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging aangevoerd dat de in de tenlastelegging genoemde televisie niet toebehoorde aan [getuige 4], maar dat verdachte zelf de eigenaar was. Vernieling van eigen goederen is niet strafbaar. Verder blijkt uit de processtukken niet dat de genoemde potjes en vazen kapot zijn gegaan. Dit betekent dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft geschoten met een balletjespistool. Het op het terrein aangetroffen balletje kan makkelijk op andere wijze daar terechtgekomen zijn. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat dergelijke balletjes onder luchtdruk worden afgevuurd en dat daarbij geen knal hoorbaar is. Dit in tegenstelling tot hetgeen diverse getuigen hebben verklaard. Ook is niet geschoten met een zogeheten schietpen. De enkele verklaring van [getuige 2] is daarvoor onvoldoende betrouwbaar. Hij heeft immers verklaard dat hij verdachte meermalen zag schieten zonder het wapen te herladen. Dit is met een schietpen onmogelijk, nu daarin slechts één patroon past en hij daarmee dus niet meermalen achtereen heeft kunnen schieten zonder te herladen. Daar komt bij dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij in de lucht heeft geschoten met een alarmpistool.
Verdachte dient dan ook van de onderdelen dat hij met een balletjespistool en/of een schietpen heeft geschoten te worden vrijgesproken, aldus de verdediging. De bedreigende woorden kunnen naar de mening van de verdediging wel bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging aangevoerd dat [getuige 4] in haar verklaring van 2 september 2011 spreekt over slaan en schoppen op haar lichaam en het grijpen bij de keel door verdachte. De getuige [getuige 1] spreekt in haar verklaring van 5 september 2011 over stompen op het hele lichaam van [getuige 4], ook in haar gezicht. Pas wanneer zij op een later tijdstip haar verklaring moet ondertekenen, meldt [getuige 1] en passant ook nog dat [getuige 4] bij de keel is gegrepen. Het lijkt er daardoor op dat [getuige 4] en [getuige 1] in de tussentijd contact met elkaar hebben gehad en [getuige 1] met deze toevoeging in haar verklaring een discrepantie tussen hun beider verklaringen heeft willen rechtzetten.
De verdediging heeft verder gewezen op de medische verklaring omtrent het letsel bij [getuige 4]. Gelet op de verklaringen van [getuige 4] en [getuige 1] zouden toch tenminste blauwe plekken moeten worden geconstateerd, maar de behandelend arts spreekt slechts van spanningsklachten en heeft verder geen letsel geconstateerd.
Verdachte dient ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit heeft de verdediging geen verweer gevoerd, nu verdachte dit feit heeft bekend.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de onder 1 tenlastegelegde vernieling van een televisie, potjes en vazen moet worden vrijgesproken.
In de processtukken en uit het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende weersproken dat de televisie het eigendom van verdachte was. Vernieling van eigen goederen is niet strafbaar gesteld door de wetgever. Uit de processtukken is verder duidelijk geworden dat er geen andere goederen dan de televisie zijn vernield.